Na het Nieuwe Testament De leiders van de kerk werkten hard om de mensen over Jezus Christus te vertellen. Ze bezochten de heiligen en schreven ze brieven. Mensen uit verschillende landen werden lid van de kerk. Slechte mensen wilden niet dat de mensen in Jezus Christus geloofden. Handelingen 6:2–4, 7; 11:19–21 Slechte mensen wilden de geboden veranderen. Sommige heiligen luisterden naar hen. Veel mensen geloofden niet meer in Jezus en gehoorzaamden zijn geboden niet meer. Galaten 1:6–8; Titus 1:10–11; 1 Johannes 2:18–19 De apostelen en veel heiligen werden gedood. Er was niemand meer om de kerk te leiden. De sleutels van het priesterschap werden van de aarde weggenomen. De mensen hadden geen profeten meer om ze te leiden. De kerk van Jezus Christus was niet meer op aarde. De apostelen Petrus en Paulus hadden gezegd dat dit zou gebeuren. Matteüs 23:34; 24:8–10; Romeinen 8:36; 1 Korintiërs 4:9–13; 1 Petrus 4:12; Jezus de Christus, pp. 543–544 Er gingen honderden jaren voorbij. Er waren veel verschillende kerken. Geen daarvan had apostelen of het priesterschap van God. Geen van de kerken was de kerk van Jezus Christus. Maar de profeten hadden gezegd dat de kerk van Jezus Christus na vele jaren weer op aarde zou komen. Handelingen 3:19–26; 2 Tessalonicenzen 2:1–4; 2 Timoteüs 4:3–4 In 1820 wilde een jongen, die Joseph Smith heette, weten welke kerk de ware kerk van Jezus Christus was. Hij ging naar het bos vlakbij zijn huis om te bidden. Hij vroeg aan God welke kerk de juiste was. Geschiedenis van Joseph Smith 1:3, 5, 10, 14–15 Onze hemelse Vader en Jezus Christus kwamen bij Joseph Smith. De Heiland zei tegen Joseph dat hij geen lid van een van de kerken moest worden omdat ze niet zijn kerk waren. Geschiedenis van Joseph Smith 1:17–19 God koos ervoor om de kerk van Jezus Christus door Joseph Smith op aarde terug te brengen. God stuurde engelen om Joseph Smith het priesterschap te geven. Hij hielp Joseph met het vertalen van het Boek van Mormon. Op 6 april 1830 werd de kerk van Jezus Christus weer op aarde georganiseerd. Geschiedenis van Joseph Smith 1:33, 66–75 Net zoals Jezus twaalf apostelen had gekozen toen Hij op aarde was, hielp God Joseph Smith om twaalf apostelen te kiezen om hem te helpen met het leiden van de kerk. Deze mannen kregen de macht om het evangelie te verkondigen en wonderen te verrichten. Leer en Verbonden 102:3; 107:22–23, 35 Jezus wil dat iedereen van zijn kerk hoort. Hij zei tegen Joseph Smith dat hij zendelingen moest uitsturen om alle mensen over De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te vertellen. Leer en Verbonden 1:18, 30 De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is dezelfde kerk die Jezus had georganiseerd toen Hij op aarde was. Leer en Verbonden 115:4