Hoofdstuk 47 De tien maagden Jezus vertelde een verhaal over tien jonge vrouwen die naar een bruiloft gingen. Ze stonden op de bruidegom te wachten die hen zou binnenlaten. Ze wisten niet hoe laat hij zou komen. Matteüs 25:1, 13 De tien vrouwen hadden olielampen. Vijf van hen waren wijs. Ze hadden extra olie bij zich. Matteüs 25:2, 4 De andere vijf vrouwen waren dwaas. Zij hadden alleen de olie die in hun lampen zat. Matteüs 25:3 Het duurde erg lang voordat de bruidegom kwam. De olie in de lampen raakte op. De vijf wijze vrouwen konden de olie in hun lampen bijvullen. De vijf dwaze vrouwen moesten olie gaan kopen. Matteüs 25:5–9 Terwijl zij weg waren, kwam de bruidegom. Hij liet de vijf wijze vrouwen toe op het bruiloftsfeest. Matteüs 25:10 Toen de vijf dwaze vrouwen terugkwamen, was de deur dicht. Zij konden niet binnen op de bruiloft. Matteüs 25:10–12 Jezus is de bruidegom in dit verhaal. De leden van de kerk zijn de tien vrouwen. Als Jezus terugkomt, zullen sommige leden voorbereid zijn. Zij hebben Gods geboden onderhouden. Anderen zullen niet voorbereid zijn. Zij worden niet bij de Heiland toegelaten als Hij terugkomt. Matteüs 25:13; Leer en Verbonden 45:56–57; 88:86, 92; Jezus de Christus, pp. 423–424