Hoofdstuk 46 De wederkomst Jezus zat op de Olijfberg. Zijn discipelen wilden Hem enkele vragen stellen. Ze vroegen wanneer de slechte mensen vernietigd zouden worden. Ze wilden ook weten wanneer Jezus zou terugkomen. Matteüs 24:3; Matteüs naar Joseph Smith 1:4 Jezus zei dat er valse profeten zouden zijn vóór zijn wederkomst die zouden beweren dat zij de Christus waren. Veel mensen zouden hen volgen. Maar als zijn volgelingen zijn woorden zouden gehoorzamen, zouden ze niet door de valse profeten verblind worden. Ze zouden verlost worden. Matteüs 24:4–5, 24–27; Marcus 13:21–22; Matteüs naar Joseph Smith 1:21–22, 37 Jezus zei ook dat er vóór zijn wederkomst veel oorlogen, hongersnood, ernstige ziekten en aardbevingen zouden zijn. Veel mensen zouden anderen niet meer willen helpen en slecht worden. Leer en Verbonden 45:16, 26–27, 31–32; Matteüs naar Joseph Smith 1:23, 28–30 Het evangelie zal aan de hele wereld worden gepredikt, maar veel mensen zullen niet luisteren. Leer en Verbonden 45:28–29; Matteüs naar Joseph Smith 1:31 De zon zal verduisterd worden, de maan zal niet schijnen en sterren zullen uit de hemel vallen. Matteüs 24:29; Marcus 13:24–25; Matteüs naar Joseph Smith 1:33 Als Jezus Christus terugkomt, zullen de mensen Hem met macht en grote heerlijkheid in de wolken zien verschijnen. Hij zal zijn engelen sturen om de goede mensen bijeen te verzamelen. Matteüs 24:30–31; Marcus 13:26–27; Matteüs naar Joseph Smith 1:36–37 Wij kunnen ons op de wederkomst voorbereiden door het goede te doen. Als we de tekenen zien die Jezus beloofd heeft, zullen we weten dat de Heiland bijna komt. Niemand weet precies wanneer Jezus zal terugkomen. Als wij zijn voorbereid, kunnen we bij Hem zijn. Matteüs 24:44.; Lucas 21:36; Matteüs naar Joseph Smith 1:39–40