Hoofdstuk 36 Jezus vertelt drie gelijkenissen Op een dag was Jezus aan het eten en sprak Hij met mensen die volgens velen zondaars waren. Enkele Farizeeërs zagen Hem. Lucas 15:1–2 De Farizeeërs geloofden dat goede mensen niet met zondaars mochten praten. Ze dachten dat Jezus geen goed mens was omdat Hij met zondaars praatte. Lucas 15:2 De Heiland wilde de Farizeeërs laten begrijpen waarom Hij met de zondaars omging. Hij vertelde ze drie gelijkenissen. De eerste ging over een verloren schaap. Lucas 15:3; Teachings of the Prophet Joseph Smith, p. 277 De eerste gelijkenis: Het verloren schaap De tweede gelijkenis: De verloren penning De derde gelijkenis: De verloren zoon