Verhalen uit de Schriften
De derde gelijkenis: De verloren zoon


De derde gelijkenis

De verloren zoon

The younger son of a man asks his father for his inheritance - ch.35-15

Een man had twee zoons. De man beloofde dat hij hun geld zou geven als hij overleed. De jongste zoon wilde niet wachten. Hij vroeg zijn vader om zijn deel van het geld. Zijn vader gaf het hem.

The son is drinking and laughing with friends - ch.35-16

De zoon nam het geld en ging van huis. Hij ging naar een ander land. De zoon zondigde steeds. Hij gaf al het geld uit.

The son asks a man for help and the man sends him to feed the pigs - ch.35-17

Uiteindelijk had de zoon geen geld meer om eten te kopen. Hij had erg veel honger. Hij vroeg een man om hulp. De man liet hem zijn varkens voeren.

The son was so hungry he wanted to eat the pig's food - He decides to go home and be a servant to his father because the servants had enough to eat - ch.35-18

De zoon had zo’n honger dat hij het voer van de varkens wilde eten. Hij wist dat de dienstknechten bij zijn vader thuis beter te eten kregen dan hij.

The father sees his son coming home - ch.35-19

Hij besloot zich te bekeren en te vragen of hij bij zijn vader thuis dienstknecht mocht worden. Toen de zoon naar huis ging, zag zijn vader hem aankomen.

The father runs to meet his son and welcome him home - ch.35-20

De vader rende zijn zoon tegemoet. Hij sloeg zijn armen om hem heen en kuste hem.

The son tells his father that he has sinned - ch.35-21

De zoon vertelde zijn vader dat hij had gezondigd. Hij vond dat hij het niet waard was om zijn zoon te zijn.

The father tells his servants to put the best robe on his sona ring on his hand and shoes on his feet - ch.35-22

De vader liet een dienstknecht de beste kleren voor zijn zoon uitzoeken. De dienstknecht gaf de zoon ook schoenen en een ring om zijn vinger.

The servants make a feast for the son - ch.35-23

De vader liet de dienstknecht een feestmaal bereiden. Hij wilde met iedereen vieren dat zijn zoon die had gezondigd, zich had bekeerd en was thuisgekomen.

The older son comes in from the field and hears music and dancing - A servant tells him that his father is celebrating the younger son's return - ch.35-24

De oudste zoon was intussen op het veld aan het werk. Toen hij thuiskwam, hoorde hij muziek en dans. Een dienstknecht vertelde hem dat zijn jongere broer was thuisgekomen. Zijn vader wilde dat iedereen het kwam vieren.

The father comes out and talks to the elder son who is angry and won't join the celebration - ch.35-25

De oudste zoon was boos en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar buiten om met hem te praten.

The father explains that the elder son will inherit everything the father has, but they should be happy that the younger son has repented and come home - ch.35-26

De vader was dankbaar dat de oudste zoon altijd bij hem was gebleven. Alles wat de vader had, zou van hem zijn. De vader legde ook uit dat het goed was om feest te vieren. Hij was blij dat zijn jongste zoon zich had bekeerd en was thuisgekomen.

Jesus explains the meaning of the three parables to the Pharisees - ch.35-27

Jezus vertelde de drie gelijkenissen aan de Farizeeërs omdat Hij ze wilde leren hoeveel onze hemelse Vader van iedereen houdt. Hij houdt van de mensen die Hem gehoorzamen. Hij houdt ook van de zondaars, maar onze hemelse Vader kan ze pas zegenen als ze zich bekeren. Hij wil dat de zondaars zich bekeren en bij Hem terugkeren. En Hij wil dat wij ze daarbij helpen en dat we blij zijn als ze terugkeren.