Hoofdstuk 4 Jozef en de engel Jozef was een goede en aardige man. Hij en Maria zouden gaan trouwen. Toen hij hoorde dat Maria een baby zou krijgen, wist hij niet wat hij moest doen. Omdat de baby niet zijn kind was, dacht hij dat hij niet met haar moest trouwen. Matteüs 1:18–19 Op een avond zag Jozef in een droom een engel die zei dat Maria’s baby de Zoon van God was. De engel zei tegen Jozef dat hij met Maria moest trouwen en de baby Jezus moest noemen. Jezus zou de Heiland van de wereld worden. Matteüs 1:20–21 Jozef luisterde naar de engel en trouwde met Maria. Matteüs 1:24–25