Verhalen uit de Schriften
Tijdlijn van het Nieuwe Testament


Tijdlijn van het Nieuwe Testament

Voor Jezus’ geboorte tot 2 n.C.

  1. Elisabet en Zacharias

  2. Maria en de engel

  3. Johannes de Doper wordt geboren

  4. Jozef en de engel

(n.C. 0–2)

  1. Jezus Christus wordt geboren

  2. Jezus voorgesteld in de tempel

  3. De wijzen uit het oosten

  4. De slechte koning Herodes

11 n.C.

  1. Jezus als kind

31 n.C.

  1. Jezus laat Zich dopen

  2. Jezus wordt verleid

  3. De bruiloft in Kana

  4. Jezus en het huis van zijn hemelse Vader

  5. Nikodemus

  6. De vrouw bij de bron

  7. De zoon van de hoveling

  8. Boze mensen in Nazaret

  9. Jezus kiest zijn apostelen

  10. De bergrede

  11. Jezus leert ons hoe we moeten bidden

  12. Jezus bestraft de wind en de golven

  13. De man met een onreine geest

  14. De man die niet kon lopen

32 n.C.

  1. De dochter van Jaïrus wordt opgewekt uit de dood

  2. Een vrouw raakt de kleren van Jezus aan

  3. Jezus vergeeft een vrouw

  4. Jezus doet het werk van zijn Vader

33 n.C.

  1. Jezus voedt vijfduizend mensen

  2. Jezus loopt op het water

  3. Het brood des levens

  4. Jezus geneest een dove man

  5. Petrus getuigt van Christus

  6. Verschijning in heerlijkheid: de gedaanteverandering

  7. De jongen met een boze geest

  8. De barmhartige Samaritaan

  9. Jezus vertelt drie gelijkenissen

    • Het verloren schaap

    • De verloren penning

    • De verloren zoon

  10. De tien melaatsen

  11. De Farizeeër en de tollenaar

  12. Jezus geneest een blinde man

  13. De goede herder

  14. Jezus zegent de kinderen

  15. De rijke jongeling

34 n.C.

  1. Jezus brengt Lazarus weer tot leven

De laatste week in het leven van de Heiland

  1. De Heiland gaat naar Jeruzalem

  2. Het penningske van de weduwe

  3. De wederkomst

  4. De tien maagden

  5. De talenten

  6. Het eerste avondmaal

  7. Andere leringen tijdens het laatste avondmaal

  8. Jezus lijdt in de hof van Getsemane

  9. De beproevingen van Jezus

  10. Jezus wordt gekruisigd

  11. De opstanding van Jezus

34–70 n.C.

  1. De apostelen leiden de kerk

  2. Petrus geneest een man

  3. Slechte mensen doden Stefanus

  4. Simon en het priesterschap

  5. Saulus leert wie Jezus is

  6. Petrus brengt Tabita tot leven

  7. Paulus en Silas in de gevangenis

  8. Paulus luistert naar de Heilige Geest

  9. Paulus voltooit zijn zending

Het cijfer vóór de titel geeft het hoofdstuk aan waarin u over het verhaal kunt lezen.

Datums en volgorde van gebeurtenissen zijn bij benadering aangegeven.