Verhalen uit de Schriften
Hoofdstuk 54:{1><1} De opstanding van Jezus


Hoofdstuk 54

De opstanding van Jezus

Two angels roll the stone away from Jesus' tomb - ch.54-1

Het lichaam van de Heiland lag tot zondagochtend in het graf. Toen kwamen er twee engelen die de steen van het graf wegrolden.

Mary Magdalene visits the tomb - ch.54-2

Een vrouw die door Jezus was genezen, Maria van Magdala, ging naar het graf. Ze was verbaasd toen ze zag dat de steen was weggerold. Het lichaam van Jezus lag niet meer in het graf.

Mary Magdalene tells Peter and John that the Savior's body is gone -  ch.54-3

Ze rende naar Petrus en Johannes en zei dat iemand het lichaam van de Heiland had weggehaald. Ze wist niet waar het was.

Peter and John look in the tomb and see that Jesus is not there - ch.54-4

Petrus en Johannes renden naar het graf. Ze zagen de doeken liggen waarin Jezus was begraven, maar zijn lichaam was er niet. Petrus en Johannes wisten niet wat ze moesten doen. Ze gingen naar huis.

Two angels are in the tomb - ch.54-5

Maria van Magdala bleef bij het graf en huilde. Toen ze weer in het graf keek, zag ze twee engelen.

Mary Magdalene is crying - ch.54-6

Ze vroegen Maria van Magdala waarom ze huilde. Zij antwoordde dat iemand het lichaam van Jezus had weggehaald. Ze wist niet waar het was.

The Savior appears to Mary but she doesn't recognize Him - ch.54-7

Ze draaide zich om en zag iemand. Ze dacht dat het de tuinman was. Hij vroeg haar waarom ze huilde. Ze vroeg hem of hij wist waar het lichaam van Jezus was.

Jesus calls Mary by name and she recognizes Him - ch.54-8

Toen de man ‘Maria’ zei, wist zij dat Hij Jezus was. Hij vroeg haar de apostelen te gaan vertellen dat Hij was opgestaan.

Mary Magdalene and the other women tell the Apostles that Jesus is resurrected - ch.54-9

Maria van Magdala en enkele andere vrouwen vertelden de apostelen dat Jezus was opgestaan. Eerst geloofden de apostelen hen niet.

Jesus appears to the Apostles - ch.54-10

Toen de apostelen later met elkaar zaten te praten, kwam Jezus de kamer binnen. De apostelen waren bang. Ze dachten nog steeds dat Hij dood was.

Jesus shows the Apostles the wounds in His hands and feet -  ch.54-11

De Heiland liet ze zijn handen en voeten aanraken. Hij was herrezen — zijn lichaam en geest waren weer verenigd.

Jesus eats fish and honey with the Apostles - ch.54-12

De apostelen waren blij om Hem te zien. Hij vroeg ze iets om te eten. Ze gaven Hem vis en honingraat. Hij at het op.

Other people are resurrected and appear to the living - ch.54-13

Jezus Christus was de eerste persoon die uit de dood herrees. Daarna herrezen ook veel andere mensen. Ze werden door mensen in Jeruzalem gezien. Jezus had gezegd: ‘Ik ben de opstanding en het leven’. Omdat Hij de dood heeft overwonnen, zullen wij eens allemaal herrijzen.