Hoofdstuk 27 Jezus doet het werk van zijn Vader Op een joodse feestdag ging de Heiland naar het bad van Betesda in Jeruzalem. De mensen dachten dat als het water in het bad bewoog, de eerste persoon die dan in het water ging, genezen zou worden. Johannes 5:1–4 Jezus zag een man bij het bad die al 38 jaar lang niet kon lopen. Het was de sabbat. Jezus vroeg de man of hij genezen wilde worden. De man zei dat hij niet genezen kon worden omdat hij nooit als eerste in het water kon zijn. Johannes 5:5–7 Jezus zei tegen de man: ‘Sta op, neem uw matras op en wandel.’ De man was meteen genezen. Johannes 5:8–9 Veel joden geloofden dat het een zonde was om op de sabbat wonderen te doen. Ze wilden Jezus doden. Johannes 5:10–16 Jezus antwoordde dat Hij op de sabbat alleen deed wat zijn Vader ook zou doen. Johannes 5:17