Kom dan en volg Mij
26 augustus–1 september. 1 Korinthe 8–13: “Samen bent u […] het lichaam van Christus”


‘26 augustus–1 september. 1 Korinthe 8–13: “Samen bent u […] het lichaam van Christus”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘26 augustus–1 september. 1 Korinthe 8–13’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

avondmaalsdienst

26 augustus–1 september

1 Korinthe 8–13

‘Samen bent u […] het lichaam van Christus’

Luister wanneer u 1 Korinthe 8–13 leest naar influisteringen van de Geest over manieren om de beginselen in deze hoofdstukken te onderwijzen. Denk eraan dat u elke activiteit aan de leeftijd van de kinderen in uw klas mag aanpassen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Vraag de kinderen wat ze vandaag tijdens de avondmaalsdienst hebben gedaan om aan Jezus te denken.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

1 Korinthe 10:13

Mijn hemelse Vader helpt mij om rechtschapen keuzes te maken.

Het is niet altijd makkelijk om de goede weg te kiezen, maar onze hemelse Vader helpt ons om rechtschapen keuzes te maken.

Mogelijke activiteiten

  • Lees 1 Korinthe 10:13 voor en laat de kinderen zich van u afkeren als ze de woorden ‘verzoeking’ of ‘verzocht’ horen.

  • Maak kleine stopborden voor de kinderen. Vertel enkele korte verhaaltjes van mensen die op het punt staan een verkeerde keuze te maken. Laat de kinderen hun stopbord in de lucht steken als het personage in het verhaal een verkeerde keuze maakt. Wat is de juiste keuze? Getuig dat hun hemelse Vader hen zal helpen om de goede weg te kiezen.

  • Laat een plaat van Jezus zien en zing samen een liedje over Jezus Christus, zoals ‘Ik wil graag als Jezus worden’ (Kinderliedjes, 40–41). Hoe motiveert de gedachte aan Jezus ons om goede keuzes te maken? Toon afbeeldingen van andere dingen die ons helpen om goede keuzes te maken, zoals onze ouders en de Schriften. Vraag de kinderen wat hen helpt om goede keuzes te maken.

1 Korinthe 12:4, 7–11

Mijn hemelse Vader heeft mij gezegend met geestelijke gaven.

Onze hemelse Vader heeft al zijn kinderen geestelijke gaven gegeven. Welke geestelijke gaven ziet u in de kinderen in uw klas?

Mogelijke activiteiten

  • Lees samen 1 Korinthe 12:7–11 en noem de geestelijke gaven op die Paulus aanhaalde. Bedenk samen gebaren die bij deze gaven van de Geest passen, en gebruik de gebaren om de kinderen te laten onthouden welke gaven er zijn.

  • Laat de kinderen een tekening maken van het leukste cadeautje dat ze ooit hebben gekregen. Leg uit dat onze hemelse Vader ons geestelijke gaven geeft om ons geloof te versterken en om anderen tot zegen te zijn.

  • Schrijf ieder kind een briefje waarin u beschrijft welke geestelijke gave u in hem of haar ziet, of laat de ouders een soortgelijk briefje schrijven. Pak de briefjes in. Laat de kinderen hun cadeautje uitpakken, en lees samen welke geestelijke gaven ze bezitten.

cadeautjes

Onze hemelse Vader heeft al zijn kinderen geestelijke gaven gegeven.

1 Korinthe 13:1–8

Ik kan van anderen houden.

In de Schriften staat dat naastenliefde de ‘reine liefde van Christus’ is (Moroni 7:47). Hoe kunt u ertoe bijdragen dat de kinderen christelijke liefde ontwikkelen?

Mogelijke activiteiten

  • Lees 1 Korinthe 13:8 en Moroni 7:47. Herhaal samen met de kinderen de volgende zin: ‘Naastenliefde is de reine liefde van Christus.’ Toon platen van een liefdevolle, vriendelijke Jezus, en vraag de kinderen hoe Hij anderen liefde toonde. U kunt in het Evangelieplatenboek ideeën opdoen.

  • Laat een kind voor de klas komen. Vraag hoe hij of zij een ander kind in de klas zou dienen. Leg uit dat dienen een manier is om naastenliefde te tonen. Laat andere kinderen om de beurt naastenliefde tonen.

  • Zing samen een liedje over liefde, zoals ‘Jezus zegt: wees altijd lief’ of ‘Houd van elkander’ (Kinderliedjes, 39, 74). Laat afbeeldingen van verschillende mensen zien, zoals een ouder, leerkracht of vriend. Vraag de kinderen hoe ze die persoon zouden kunnen dienen. Laat de kinderen denken aan iemand die ze zouden kunnen dienen, en laat ze die persoon een zelfgeschreven briefje of een tekening geven.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

1 Korinthe 10:13

Mijn hemelse Vader helpt mij verleiding te weerstaan.

Door de beloften in dit vers kunnen de kinderen erop vertrouwen dat hun hemelse Vader hen zal helpen als ze verleid worden.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen in groepjes van twee 1 Korinthe 10:13 lezen en in hun eigen woorden samenvatten. Vraag de kinderen wanneer hun hemelse Vader hen heeft geholpen verleiding te mijden of te weerstaan. Hoe kunnen we op onze hemelse Vader vertrouwen als we worden verleid?

  • Schrijf verleidingen waarmee kinderen nu te maken krijgen op strookjes papier. Laat de kinderen een strookje kiezen en vertellen wat onze hemelse Vader ons heeft gegeven, zodat we deze verleidingen kunnen mijden of weerstaan. Voor meer ideeën kunt u samen Alma 13:28–29 lezen.

1 Korinthe 11:23–29

Tijdens het avondmaal kan ik overdenken hoe ik de Heiland volg.

Het avondmaal heeft een bijkomende betekenis voor kinderen die al gedoopt zijn. Maak ze duidelijk dat deze heilige verordening een kans is om zichzelf te ‘beproeven’ of te onderzoeken, en hun belofte aan de Heiland te hernieuwen (1 Korinthe 11:28).

Mogelijke activiteiten

  • Laat een kind 1 Korinthe 11:28 voorlezen. Wat betekent het om onszelf te ‘beproeven’ of te onderzoeken voordat we aan het avondmaal deelnemen? Vraag de kinderen om te bedenken welke mensen iets onderzoeken, zoals dokters, detectives of wetenschappers. Leg uit dat een dokter nagaat of ons lichaam verwondingen of ziektes heeft waarvan we moeten genezen. Wat zegt hun werk over de manier waarop we onszelf moeten onderzoeken voordat we aan het avondmaal deelnemen?

  • Laat de kinderen een lijstje maken van dingen waaraan ze kunnen denken als ze aan het avondmaal deelnemen. Moedig ze aan om dat lijstje te gebruiken als geheugensteuntje om zichzelf tijdens het avondmaal te onderzoeken.

1 Korinthe 12:4, 7–12, 31; 13:1–8

Ik bezit geestelijke gaven.

Paulus heeft gezegd dat de gaven van de Geest ‘aan ieder’ worden gegeven (1 Korinthe 12:7). Dit beginsel kan het gevoel van eigenwaarde van de kinderen vergroten, vooral als ze hun gaven gebruiken om anderen tot zegen te zijn.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen op het bord een lijst maken van de geestelijke gaven die ze in 1 Korinthe 12:7–11; 13:2 vinden. In Moroni 10:8–18 en Leer en Verbonden 46:13–26 kunnen ze nog meer gaven terugvinden. Vertel de kinderen welke geestelijke gaven ouderling Marvin J. Ashton nog meer heeft genoemd: ‘De gave om te vragen; de gave om te luisteren; […] de gave om twist te vermijden; […] de gave om te zoeken naar wat rechtvaardig is; de gave om niet te oordelen; de gave om tot God op te zien om leiding; […] de gave om te geven om anderen; […] de gave om te bidden; de gave om een krachtig getuigenis te geven’ (‘There Are Many Gifts’, Ensign, november 1987, 20.) Laat de kinderen vertellen welke geestelijke gaven ze in elkaar herkennen.

  • Vraag de ouders vooraf welke gaven ze in hun kinderen zien, of bedenk welke gaven u in hen ziet. Vertel de kinderen over die gaven, en laat ze raden over wie u het hebt. Laat de kinderen opschrijven op welke manier ze de komende week hun gave gaan gebruiken om iemand tot zegen te zijn.

  • Geef voorbeelden van situaties waarin iemand een geestelijke gave uit 1 Korinthe 12:7–10 zou kunnen gebruiken. Laat de kinderen bedenken welke gave in dat geval nuttig zou zijn.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Moedig de kinderen aan om thuis over hun geestelijke gaven te vertellen en te vragen wat hun gaven zijn.

Ons onderwijs verbeteren

Respecteer de keuzevrijheid van de kinderen als u opdrachten geeft. Als u de kinderen aanmoedigt om toe te passen wat ze hebben geleerd, doe dat dan op een manier die hun keuzevrijheid respecteert. Zo kunt u ze aanmoedigen om zelf manieren te vinden om toe te passen wat ze hebben geleerd, in plaats van specifieke opdrachten op te leggen.