‘16–22 september. 2 Korinthe 8–13: “God heeft een blijmoedige gever lief”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘16–22 augustus. 2 Korinthe 8–13’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019
16–22 september
2 Korinthe 8–13
‘God heeft een blijmoedige gever lief’
Als u 2 Korinthe 8–13 bestudeert met een gebed in het hart en de kinderen in gedachte, komen de goede lesideeën vanzelf. In dit lesschema staan aanvullende lesideeën.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Een goede manier om kinderen te laten vertellen is om hen te herinneren aan iets wat u hen de vorige les hebt gevraagd. Laat ze vertellen hoe het is gegaan.
In de leer onderwijzen
Kleine kinderen
Ik kan anderen met plezier helpen.
Anderen dienen is altijd goed, maar het is nog beter om ze met plezier te dienen. Bedenk hoe u elk kind kunt aanmoedigen om ‘een blijmoedige gever’ te zijn.
Mogelijke activiteiten
-
Laat de kinderen de volgende zin herhalen: ‘God heeft een blijmoedige gever lief’ (2 Korinthe 9:7). Wat houdt het in om een ‘blijmoedige gever’ te zijn? Toon afbeeldingen van een lachend gezicht en een droevig gezicht, en vraag de kinderen welke de blijmoedige gever is.
-
Zing met de klas een liedje over dienstbetoon, zoals ‘And’ren helpen’ (Kinderliedjes, 108). Zing het enkele keren. De eerste keer laat u de kinderen blijmoedig zingen. Vervolgens laat u ze met een andere emotie of houding zingen, zoals verdrietig, moe, boos of bang. Herinner de kinderen eraan dat onze hemelse Vader wil dat wij anderen met plezier helpen. Zing het liedje ten slotte nog een keer op een blijmoedige manier.
-
Geef de kinderen een afbeelding van een lachend gezichtje. Laat ze de afbeelding in de lucht steken als ze het woord lach horen terwijl u samen het liedje ‘Een boos gezichtje’ (Kinderliedjes, 128) zingt. Ze kunnen hetzelfde doen met een afbeelding van een boos gezichtje als ze de woorden boos en boze horen. Vertel de kinderen dat een boos gezichtje niet blijmoedig is. Glimlachen en anderen doen glimlachen is een manier om blijmoedig te zijn en anderen te dienen.
-
Organiseer met de klas een activiteit waarbij u iemand dient, zoals een kind dat niet naar het jeugdwerk komt, of een lid van de wijk of een buur die hulp nodig heeft. U kunt die persoon thuis opzoeken, een leuk kaartje schrijven, een tekening maken of iets lekkers meenemen.
-
Moedig de kinderen aan om thuis iemand blijmoedig te helpen. Laat ze tijdens de volgende les vertellen wat ze hebben gedaan.
Mijn hemelse Vader beantwoordt gebeden altijd, maar Hij geeft mij niet altijd alles wat ik vraag.
De ervaring van Paulus waarbij hij bad dat de ‘doorn in het vlees’ van hem weg zou gaan, leert ons dat God soms zijn liefde voor ons toont door ons niet te geven wat we willen.
Mogelijke activiteiten
-
Toon de kinderen een (afbeelding van een) plant met doornen. Laat de kinderen zich voorstellen hoe het zou voelen als een doorn een hele tijd in hun huid zou zitten. Vat 2 Korinthe 12:7–10 samen in woorden die de kinderen begrijpen. Leg uit dat de ‘doorn in het vlees’ van Paulus een beproeving was, zoals lichamelijke zwakheid. Hoewel Paulus God vroeg om de beproeving weg te nemen, deed God dat niet. In plaats daarvan leerde God Paulus dat beproevingen ons nederig kunnen maken en ons vertrouwen in Hem vergroten. En dan kan God ons sterk maken.
-
Getuig dat onze hemelse Vader weet wat voor ons het beste is, en dat Hij ons geeft wat we nodig hebben, ook al denken we dat we iets anders nodig hebben. U kunt ook vertellen over een keer toen uw gebeden anders of later werden beantwoord dan u had verwacht. Het verhaal ‘Vergeet niet voor Erik te bidden’ (Liahona, januari 2017, 74–75) kan daarbij nuttig zijn.
-
Zing met de klas een liedje over de liefde van onze hemelse Vader, zoals ‘Gebed van een kind’ (Kinderliedjes, 6–7). Vraag de kinderen wat ze zouden zeggen tegen iemand die zich afvraagt of onze hemelse Vader gebeden hoort en verhoort. Zing het liedje nog een keer, en vestig de aandacht op woorden die aangeven welke gevoelens onze hemelse Vader voor ons heeft.
In de leer onderwijzen
Grote kinderen
Ik kan anderen met plezier helpen.
Paulus wilde de heiligen inspireren om van hun overvloed te geven en zo de armen te helpen. Hoe kunt u de kinderen aan de hand van zijn woorden motiveren om anderen te dienen?
Mogelijke activiteiten
-
Zet de tekst van 2 Korinthe 9:7 op het bord, maar laat sleutelwoorden weg. Laat de kinderen raden welke woorden er ontbreken. Laat ze vervolgens het vers lezen en de ontbrekende woorden invullen. Wat betekent het om ‘met tegenzin, of uit dwang’ te geven? Wat houdt het in om een ‘blijmoedige gever’ te zijn?
-
Zoek samen met de kinderen afbeeldingen van de Heiland waarop Hij anderen dient. In Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen staan er meerdere. Vraag de kinderen hoe ze aan die afbeeldingen kunnen zien dat Jezus anderen met liefde diende. Stel u als klas tot doel om ja te zeggen als iemand de komende week vraagt om te helpen, bijvoorbeeld in het huishouden of om voor iemand te zorgen.
-
Versier samen kleine steentjes. Moedig de kinderen aan om hun ‘dienstbetoonsteentje’ deze week in hun zak te steken zodat ze eraan denken om anderen blijmoedig te dienen.
-
Schrijf samen een nieuwe strofe voor een liedje over dienstbetoon, zoals ‘Zingen is leuk’ (Kinderliedjes, 129). U kunt zingen over verschillende leuke manieren om anderen te dienen.
Mijn hemelse Vader beantwoordt gebeden altijd, maar Hij geeft mij niet altijd alles wat ik vraag.
Paulus vroeg God om zijn zwakheid weg te nemen, maar God wist dat die zwakheid Paulus nederig en sterk zou maken.
Mogelijke activiteiten
-
Laat de kinderen 2 Korinthe 12:9–10 vergelijken met Ether 12:27. Welke woorden of zinsneden komen in beide passages voor? Wat kunnen we uit deze verzen leren? (Leg eventueel uit dat Paulus zijn beproeving met een doorn in zijn huid vergeleek.) Wat leerde God Paulus over beproevingen?
-
Laat de kinderen een lijst maken van beproevingen die mensen kunnen meemaken. Laat ze zich afvragen hoe iemand van deze beproevingen iets kan leren, en hoe ze iemand tot zegen kunnen zijn.
-
Lees samen ‘Verhoort onze hemelse Vader altijd mijn gebeden?’ (Liahona, januari 2017, 69.) Vraag de kinderen wanneer ze voor iets hebben gebeden en het niet hebben gekregen. Vraag ze wat ze daarvan hebben geleerd. U zou ook over uw eigen ervaringen kunnen vertellen. Getuig dat onze hemelse Vader onze gebeden altijd verhoort op een manier en een tijdstip die ons het meest tot zegen zijn.
Thuisstudie stimuleren
Moedig de kinderen aan om de komende week thuis blijmoedige gevers te zijn. Kondig aan dat u volgende week verwacht dat ze vertellen hoe ze iemand in nood hebben gediend.