‘10–16 februari. 2 Nephi 6–10: “O, wat is het plan van onze God toch groot!”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Boek van Mormon 2020 (2020)
‘10–16 februari. 2 Nephi 6–10’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2020
10–16 februari
2 Nephi 6–10
‘O, wat is het plan van onze God toch groot!’
Een goede voorbereiding op uw les is eerst voor uzelf 2 Nephi 6–10 te lezen. Schrijf alle ingevingen op en gebruik dit lesschema voor bijkomende inzichten en lesideeën.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Jakob onderwees zijn volk dat leringen van Jesaja ‘op u kunnen worden toegepast’ (2 Nephi 6:5). U kunt uw klas vragen om een lering van Jakob in 2 Nephi 6–10 te noemen die ze op zichzelf kunnen toepassen. Ze kunnen uitleggen waarom ze de lering belangrijk vinden.
In de leer onderwijzen
De Heer is zijn volk genadig en Hij zal zijn beloften vervullen.
-
Om de boodschappen van 2 Nephi 6–8 in context te plaatsen, kan het nuttig zijn om in de klas een eenvoudige tijdslijn te maken van de gebeurtenissen die in 2 Nephi 6:8–15 worden beschreven. Wat blijkt uit deze gebeurtenissen over de Heer en de gevoelens die Hij voor zijn volk koestert? (Zie ook 2 Nephi 7:1–3; 8:3.) U kunt uitleggen dat we, als kerkleden, het huidige verbondsvolk van God zijn en dat we uit de wereld in de veiligheid van het evangelie worden vergaderd. Welke boodschappen bevatten deze hoofdstukken voor ons?
Jezus Christus heeft de hele mensheid door zijn verzoening verlost van de fysieke en geestelijke dood.
-
Een manier om onze dankbaarheid voor de verzoening van Jezus Christus te vergroten, is te bedenken wat er zonder de verzoening met ons zou gebeuren. De klas kan deze zaken overdenken tijdens hun studie van 2 Nephi 9. U kunt ze vragen om eerst de verzen 4–9 te bestuderen en dan op het bord te schrijven wat er zonder de verzoening van Christus zou zijn gebeurd. Hoe heeft de Heiland ons volgens de verzen 10–14 van dit lot gered? De toespraak van ouderling Jeffrey R. Holland in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kan duidelijk maken waarom we de verzoening van Jezus Christus nodig hebben. U kunt ook de video gebaseerd op zijn toespraak tonen: ‘Where Justice, Love, and Mercy Meet’ (ChurchofJesusChrist.org). De klas kan bespreken welke gedachten en gevoelens over de Heiland de toespraak van ouderling Holland bij hen oproept.
-
Vraag uw klas om te overwegen hoe zij de verzoening van Jezus Christus aan iemand zouden uitleggen die niet weet wat de verzoening is of waarom die nodig is. De beginselen in 2 Nephi 9 kunnen de klas op zo’n gesprek voorbereiden. Misschien kunnen de klasleden in de verzen 4–12 opzoeken hoe de verzoening van de Heiland de lichamelijke en de geestelijke dood overwon. Waarom zou u de opoffering van de Heiland naar aanleiding van die Schriftteksten ‘een oneindige verzoening’ hebben genoemd? (2 Nephi 9:7.)
-
Jakob was zo onder de indruk van Gods verlossingsplan dat hij spontaan ‘o hoe groot’ en ‘o, de grootheid’ uitriep toen hij het plan beschreef. Om deze gevoelens voor de Heiland en zijn verzoening duidelijker te maken, kunt u de klasleden vragen om in 2 Nephi 9 naar de uitroepen van Jakob te zoeken. (De meeste staan in de verzen 8–20.) Wat kunnen we uit deze verzen over God en zijn plan leren? Door welke ervaringen hebben wij gevoeld wat Jakob van Gods plan voor zijn kinderen vond? U kunt een lied zingen over de grootheid van God, zoals ‘Gij zijt groot’ (Lofzangen, nr. 86) om deze bespreking te verrijken.
We kunnen tot Christus komen en de heerlijke zegeningen van zijn verzoening ontvangen.
-
U kunt een bespreking over de leringen van Jakob in die verzen beginnen door de klas te vragen zich in te denken hoe zij iemand zouden uitnodigen om zich te bekeren en tot Christus te komen. Hoe deed Jakob dat in 2 Nephi 9:50–53? Hoe worden wij volgens hem gezegend als we op deze uitnodiging ingaan?
-
In 2 Nephi 9 gebruikt Jakob twee krachtige, tegenstrijdige uitdrukkingen: ‘het barmhartige plan van de grote Schepper’ en ‘dat geslepen plan van de boze’ (2 Nephi 9:6, 28). Om dit contrast als leermoment te gebruiken, kunt u een pad op het bord tekenen en het plan van onze hemelse Vader erboven zetten. Vraag uw klas in 2 Nephi 9:27–52 te zoeken naar de raad die Jakob ons gaf om beter het plan van onze hemelse Vader te volgen. Vraag ze om hun bevindingen naast het pad te schrijven. Hoe lokt Satan ons volgens Jakob bij het plan van onze hemelse Vader weg? Wat leren we uit deze verzen over onze bestemming als we het plan van onze hemelse Vader volgen of als we Satan volgen? (Zie 2 Nephi 9:9, 18.) Hoe kunnen we door deze verzen het plan van onze hemelse Vader beter volgen?
-
In 2 Nephi 9:28–38 waarschuwde Jakob ons tegen verschillende houdingen en handelswijzen die ons ervan weerhouden Gods plan voor ons te volgen. Laat de klas er eventueel naar zoeken. Welke van deze houdingen en handelswijzen lijken tegenwoordig te heersen? Waarom zijn ze zo gevaarlijk? Hoe kunnen we deze gevaren volgens 2 Nephi 9:50–53 vermijden?
Thuisstudie stimuleren
Om uw klas wat vertrouwen te geven om de geschriften van Jesaja in 2 Nephi 11–24 te lezen, kunt u uitleggen dat Nephi deze geschriften in zijn verslag opnam om het geloof van zijn volk in Jezus Christus te versterken. Vraag de klas om de leesopdracht voor de komende week te beschouwen als een kans om hun geloof in Hem te laten groeien.
Bijkomende leermiddelen
Onze behoefte aan een Heiland
Ouderling Jeffrey R. Holland vertelde het verhaal van een bergbeklimmer die gevaarlijk aan een steile bergrichel hing, zonder steun om hem van een dodelijke val te weerhouden. Net toen hij op het zandige oppervlak van de richel begon weg te glijden, voelde hij de handen van zijn jongere broer zijn polsen grijpen en hem veilig optrekken. Ouderling Holland vergeleek de ervaring van de bergbeklimmer met onze situatie in deze gevallen wereld:
‘Adam en Eva [hebben] echt bestaan en [zijn] uit een echt Eden verbannen, met alle gevolgen die deze verbanning inhield. […] Omdat wij daarna in die gevallen wereld werden geboren en omdat ook wij de wetten van God zouden overtreden, werd ons dezelfde straf als Adam en Eva opgelegd.
‘Wat een benarde situatie! Het hele mensenras in een vrije val – iedere man, vrouw en ieder kind tuimelt lichamelijk een permanente dood tegemoet, en suist geestelijk eeuwige zielsangst tegemoet. Was dat de bedoeling van het leven? Is dat het grote slotstuk van een mensenleven? Hangen we allemaal boven een kille afgrond in een onverschillig heelal, op zoek naar een steunpunt, naar houvast – met niet meer dan wat zandkorrels die we tussen onze vingers voelen doorglippen; niets om ons te redden, niets om ons aan vast te klampen, laat staan iets wat ons vasthoudt? […]
‘Het antwoord op die vragen is een uitdrukkelijk en eeuwig nee! […] [De] verzoening zou een volledige overwinning op de lichamelijke dood bewerkstelligen, zodat iedereen die op aarde is geboren of ooit zal worden geboren onvoorwaardelijk uit de dood zal opstaan. Ze zou ook genadig voorzien in vergeving voor de persoonlijke zonden van iedereen vanaf Adam tot het eind van de wereld, op voorwaarde van bekering en gehoorzaamheid aan goddelijke geboden.’ (‘Genade en gerechtigheid zijn thans in liefd’ vereend’, Liahona, mei 2015, 105–106.)