Kom dan en volg Mij
11–17 mei. Mosiah 18–24: ‘Wij zijn een verbond met Hem aangegaan’


‘11–17 mei. Mosiah 18–24: “Wij zijn een verbond met Hem aangegaan”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Boek van Mormon 2020 (2020)

‘11–17 mei. Mosiah 18–24’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2020

Limhi’s volk ontsnapt

Minerva Teichert (1888-1976), De ontsnapping van koning Limhi en zijn volk, 1949–1951, olieverf op masoniet, 91 x 122 cm. Brigham Young University Museum of Art, 1969

11–17 mei

Mosiah 18–24

Wij zijn een verbond met Hem aangegaan

Denk aan uw klas wanneer u Mosiah 18–24 leest. Wat weet u van ze? De Heilige Geest kan u inspireren en laten ontdekken welke waarheden voor hen het relevantst zijn.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Vraag uw klas enkele beginselen of uitspraken te noemen die ze tijdens hun studie van Mosiah 18–24 hebben gevonden. (In het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen staan enkele beginselen opgesomd.) Spoor ze aan om verzen uit Mosiah 18–24 te bespreken waar die beginselen in staan. Welke ervaringen hebben zij met deze leringen gehad?

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Mosiah 18:1–16

Bij de doop hoort een verbond om God te dienen en van Hem te getuigen.

  • Wanneer u tijdens uw lesvoorbereiding Mosiah 18 leest, kunt u zich ertoe geïnspireerd voelen uw klas hun doopverbond te laten bestuderen en overdenken. U kunt dit als volgt doen: laat de klas samen een lijst op het bord zetten met zoveel mogelijk zinsneden als ze zich uit Alma’s beschrijving van het doopverbond kunnen herinneren. Als ze klaar zijn, kunnen ze Mosiah 18:8–10 lezen en de lijst op het bord aanvullen met wat er eventueel nog ontbreekt. (Ze kunnen ook zinsneden uit LV 20:37, 77, en 79 toevoegen.) Het kan zinvol zijn hun te vragen wat elke zinsnede betekent, en wat ze kunnen doen om dat deel van het doopverbond na te leven. Hoe zegent de Heer ons als we ernaar streven om ons deel van het verbond na te leven?

  • Toen de volgelingen van Alma zich op hun doop voorbereidden, leerde Alma ze dat ‘tot de kudde van God’ toetreden betekent dat ze een verbond sluiten om God te volgen en voor zijn kinderen te zorgen (zie Mosiah 18:8–9). Misschien kunnen de klasleden vertellen wanneer zij, of iemand die ze kennen, werd gesterkt door iemand anders die het doopverbond uit Mosiah 18:8–10 naleefde. Wanneer heeft iemand ze bijvoorbeeld getroost, of geholpen om hun lasten te dragen? Hoe hebben die ervaringen ons geïnspireerd om ons verbond na te leven? U kunt uw klas eraan herinneren dat Abinadi ‘te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen waar [hij zich ook mocht bevinden], als getuige van God [optrad]’ (vers 9). Wat kunnen we van zijn voorbeeld leren om te proberen dit deel van ons doopverbond na te leven?

doop in de zee

Wanneer we ons laten dopen, verbinden we ons ertoe God en anderen te dienen.

Mosiah 18:17–31

Het volk van God is één.

  • In Mosiah 18:17–31 staat een beschrijving van de geboden die Alma aan zijn volk gaf om als leden van de kerk van Christus verenigd te worden. Om de klas te laten inzien hoe deze geboden op hen van toepassing zijn, kunt u ze vragen in kleine groepjes deze verzen te doorzoeken en een lijst op te stellen van alle geboden die ze vinden. Hoe kunnen de wijkleden zich eensgezinder voelen door deze geboden na te leven? Zijn er doelen die uw klasleden individueel of als groep kunnen stellen om het voorbeeld van Alma’s volk te volgen?

  • Sommige mensen vragen zich af waarom ze een kerk nodig hebben. U kunt de klas helpen om daarop te reageren door een schema van een kerkgebouw op het bord te tekenen en ‘Waarom hebben we een kerk nodig?’ eronder te schrijven. De klas kan in Mosiah 18:17–31 naar antwoorden zoeken en die op het bord schrijven. Ze kunnen ook in het uittreksel uit de toespraak van ouderling Christofferson in de ‘Bijkomende leermiddelen’ naar antwoorden zoeken. Misschien kunt u enkele leden laten uitbeelden hoe ze zouden reageren op een vriend(in) die zegt dat hij of zij niet gelooft dat een georganiseerde kerk nodig is. Waarom zijn we dankbaar dat we lid van de kerk zijn?

  • Hoewel we liefst denken dat iedereen zich welkom voelt in de kerk, is dat spijtig genoeg niet altijd zo. Wat leren we van het volk van Alma in Mosiah 18:17–31 waarmee we een omgeving kunnen maken waar iedereen zich in thuis voelt?

Mosiah 21–24

De Heer kan onze lasten licht maken.

  • De lasten die uw klas draagt, verschillen van die van het volk van Limhi, of van Alma’s volk dat in gevangenschap was. Maar de boodschappen van deze verslagen zijn van toepassing op iedereen die zich door tegenspoed of moeilijke omstandigheden overstelpt voelt. Vraag de klas wat God volgens Mosiah 21–24 in onze beproevingen voor ons kan doen. (Voor een kort overzicht van al deze verhalen, zie L. Tom Perry, ‘De macht ter bevrijding’, Liahona, mei 2012, 94–97.) De klas kan ook vertellen wanneer ze, net als Alma’s volk, hebben ondervonden dat God zijn belofte nakwam om hun lasten te verlichten en in hun ellende naar hen om te zien (zie Mosiah 24:14).

  • Het kan zinvol zijn als de klasleden opschrijven welke moeilijkheden ze hebben getrotseerd, en bedenken hoe de Heer ze helpt om hun lasten te dragen. Staan er in Mosiah 21–24 passages die ze ertoe aanzetten om zich in tegenspoed tot de Heer te wenden? Hoe houdt de belofte van de Heer aan Alma’s volk in Mosiah 24:14 verband met het verbond dat we bij de doop met de Heer sluiten? (Zie Mosiah 18:8–10.)

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

U kunt uw klas inspireren tot het lezen van Mosiah 25–28 door ze te vragen om aan een kennis te denken die van het evangelie is afgedwaald. Vertel ze dat ze in deze hoofdstukken ideeën kunnen opdoen om die persoon te helpen met terugkomen.

Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Waarom hebben wij de kerk nodig?

Ouderling D. Todd Christofferson heeft gezegd: ‘Ik besef dat er mensen zijn die zichzelf als religieus of spiritueel beschouwen maar deelname in een kerk of zelfs de noodzaak voor een dergelijk genootschap afwijzen. Godsdienst is voor hen iets puur persoonlijks. Toch is de kerk in het leven geroepen door Hem in wie onze spiritualiteit geworteld is, namelijk Jezus Christus. Het is lonend om na te gaan waarom Hij ervoor kiest een kerk te gebruiken, zijn kerk, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, om zijn werk en het werk van zijn Vader uit te voeren.’

Ouderling Christofferson gaf daarna de redenen waarom de Heer een kerk heeft georganiseerd (zie ‘Waarom de kerk er is’, Liahona, november 2015, 108–111):

  • ‘De prediking van het goede nieuws van het evangelie van Jezus Christus en de bediening van de heilsverordeningen – met andere woorden: mensen tot Christus brengen.’

  • ‘Een gemeenschap van heiligen te vormen die elkaar steunen op het “nauwe en smalle pad dat tot het eeuwige leven voert” (2 Nephi 31:18). […] Verenigd in geloof onderwijzen en versterken wij elkaar en streven wij naar de volle maat van het discipelschap.’

  • Om ‘een wekelijkse bijeenkomst [te bieden] om rust en hernieuwde kracht op te doen, een tijd en plek om de wereld achter te laten – de sabbat.’

  • ‘Hij kan namelijk in noodzakelijke dingen voorzien die enkelingen of kleine groepen niet tot stand kunnen brengen [zoals] omgaan met armoede, […] het evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld prediken […] tempels bouwen en in gebruik nemen, huizen van de Heer waarin essentiële verordeningen en verbonden bediend kunnen worden.’

  • Om de priesterschapssleutels beschikbaar te maken, waarmee ‘de priesterschapsfunctionarissen van de kerk de zuiverheid van de leer van de Heiland en de juistheid van zijn heilsverordeningen bewaren. Zij helpen mensen die de verordeningen willen ontvangen met hun voorbereiding, zij beoordelen of kandidaten ervoor in aanmerking komen en ertoe waardig zijn, en vervolgens verrichten zij die verordeningen [en onderscheiden] waarheid van dwaling.’