Jezus wijst naar de twaalf apostelen

Drie Nephi: Deze twaalf die Ik heb gekozen, Gary L. Kapp

21–27 september

3 Nephi 12–16

‘Ik ben de wet en het licht.’

Onder de vele krachtige leringen van de Heiland in 3 Nephi 12–16 vindt ieder lid van uw klas ongetwijfeld wel iets wat bijzondere betekenis voor hem of haar heeft. Laat uw klasleden de beginselen bespreken die hen opvielen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Om iedereen de gelegenheid te geven om te vertellen wat ze in 3 Nephi 12–16 bestudeerd hebben, zet u de getallen 12 tot en met 16 verspreid op het bord. Uw klasleden kunnen dan naar een betekenisvol vers zoeken en het versnummer onder het bijbehorende nummer van het hoofdstuk op het bord schrijven. Kies enkele verzen om samen te lezen en bespreek waarom ze van betekenis zijn.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

3 Nephi 12–14

De leringen van de Heiland laten ons zien hoe we ware volgelingen kunnen worden.

• In het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen wordt voorgesteld de Schriftpassages in 3 Nephi 12–14 samen te vatten om de zin ‘Ware discipelen van Jezus Christus …’ aan te vullen. U kunt aan de personen die deze activiteit hebben gedaan vragen om te vertellen wat ze hebben geleerd. Of u kunt de onvolledige zin op het bord zetten, samen met de volgende verwijzingen: 3 Nephi 12:3–16, 38–44; 13:1–8, 19–24; en 14:21–27 (of andere Schriftteksten die u tijdens uw persoonlijke studie hebt ontdekt). Uw klasleden kunnen individueel of in groepsverband een Schriftpassage kiezen en lezen, en op basis van wat er in die verzen wordt onderwezen een aanvulling voor de zin op het bord voorstellen. Spoor uw klasleden aan om te bedenken hoe ze Jezus Christus trouwer zullen volgen door wat ze uit deze verzen hebben geleerd, en dit te noteren.

• Voor meer begrip van de woorden van de Heiland in 3 Nephi 12:48 vraagt u de klas vóór de les de toespraak ‘Weest u dan volmaakt – uiteindelijk’ van ouderling Jeffrey R. Holland te bestuderen (Liahona, november 2017, 40–42). In de les laat u ze vertellen waardoor ze dit vers beter begrijpen.

3 Nephi 12:21–30

Onze gedachten leiden tot daden.

• Door een bespreking van 3 Nephi 12:21–30 kunnen uw klasleden inzien hoe we onze daden kunnen beheersen door onze gedachten te beheersen. Begin aan deze bespreking door een tabel op het bord te tekenen met de volgende kopjes: Daden die we willen vermijden en Gedachten of gevoelens die tot deze daden aanzetten. Vraag de mensen in uw les dan 3 Nephi 12:21–22 en 27–30 te doorzoeken en de tabel in te vullen. Welke andere daden en gedachten kunnen uw klasleden aan de lijst toevoegen? Hoe kunnen we ‘geen van die dingen in [ons] hart laten opkomen’ (3 Nephi 12:29)? Hoe kunnen we ze verjagen als ze in ons hart opkomen? U kunt nadat u klassikaal de raad van president Ezra Taft Benson in de ‘Bijkomende leermiddelen’ hebt gelezen, een nieuwe tabel met de kopjes Christelijke gewoonten die we willen ontwikkelen en Gedachten die daartoe aanzet geven op het bord zetten, en deze tabel klassikaal invullen.

3 Nephi 13:1–8, 16–18

Ons dienstbetoon en onze aanbidding moeten met de juiste redenen worden verricht.

• 3 Nephi 13 bestuderen biedt uw klasleden de kans na te gaan waarom ze goede werken verrichten. Begin aan de bespreking door gezamenlijk verzen 1–2 en 16 te lezen en deze definitie van huichelaar voor te lezen: ‘Iemand die doet alsof. Het Griekse woord dat in het Nieuwe Testament wordt gebruikt, betekent “een toneelspeler” of “iemand die een rol overdrijft”.’ Een of twee cursisten kunnen doen alsof zij aan de armen geven of aan het vasten zijn. Waarom is doen alsof, of acteren, een goede metafoor voor huichelarij? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ons dienstbetoon, gebed, en vasten oprecht is en vrij van huichelarij blijft?

• Nadat uw klasleden de vermelde goede werken in 3 Nephi 13:1–8 en 16–18 benoemd hebben, kunnen ze bespreken wat iemand motiveert om deze en andere dingen te doen die God van ons vraagt. Wat zouden we zeggen tegen iemand die vraagt waarom we goede werken doen? Moedig de klas aan over hun eigen beweegredenen voor goede werken na te denken. Hoe kunnen we onze motieven zuiveren?

3 Nephi 14:7–11

Als we ‘het goede’ aan onze hemelse Vader vragen, zullen we het ontvangen.

• Om de aansporing van de Heer tot vragen, zoeken en kloppen te begrijpen, kan het nuttig zijn om uit te zoeken wat deze woorden betekenen. Welke verwachting van de Heer geeft ieder woord aan? Hoe vragen, zoeken en kloppen we? Hoe zijn de beloftes in 3 Nephi 14:7–8 voor ons in vervulling gegaan? Uw klasleden kunnen ook de raad van president Russell M. Nelson in de ‘Bijkomende leermiddelen’ doornemen en daarbij letten op de vragen die hij stelt en de aansporingen die hij geeft. Gun de aanwezigen de tijd om na te denken en hun antwoorden op zijn vragen op te schrijven, evenals hun plannen om op zijn aansporingen in te gaan.

• Sommige leden van uw klas weten mogelijk niet wat de Heiland bedoelde toen hij zei: ‘Want eenieder die vraagt, ontvangt’ (3 Nephi 14:8). Waarom lijkt het of sommige gebeden onbeantwoord blijven, en waarom krijgen we soms een ongewenst antwoord? U kunt deze vragen beantwoorden door met de klas enkele van de volgende Schriftteksten te bestuderen: Jesaja 55:8–9; Helaman 10:4–5; 3 Nephi 18:20; en Leer en Verbonden 9:7–9; 88:64. Moedig de klasleden aan om hun bevindingen te bespreken. Hoe beïnvloeden deze inzichten onze manier van bidden?

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Inspireer uw klasleden om 3 Nephi 17–19 thuis te lezen door ze zich te laten voorstellen hoe het zou zijn om de Heiland voor hen en hun gezin te horen bidden. In deze hoofdstukken kan uw klas lezen over mensen die deze heilige ervaring hebben gehad.

Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Wij kunnen onze gedachten beheersen.

President Ezra Taft Benson heeft gezegd:

‘Ons verstand wordt weleens vergeleken met een toneel waarop maar één stuk tegelijk opgevoerd kan worden. Aan de ene kant staat de Heer tussen de coulissen; Hij houdt van u en probeert op het toneel van uw verstand datgene opgevoerd te krijgen wat u tot zegen is. Aan de andere kant staat de duivel achter de coulissen; hij haat u en probeert datgene ten tonele te voeren waardoor u vervloekt wordt.

‘U bent de regisseur – u beslist welke gedachte op het toneel komt. […] U wordt wat u denkt, wat u steeds op het toneel van uw gedachten toelaat. […]

‘Als onze gedachten ons maken tot wie we zijn, en we meer op Christus willen lijken, moeten onze gedachten als die van Hem zijn.’ (‘Think on Christ’, Ensign, april 1984, 10–11.)

God wil met u praten.

President Russell M. Nelson heeft gezegd:

‘Wat zal uw zoektocht […] voor u openen? In welke wijsheid schiet u tekort? Wat wilt u dringend weten of begrijpen? Volg het voorbeeld van de profeet Joseph Smith. Ga naar een rustige plek die regelmatig toegankelijk is. Verootmoedig u voor God. Stort uw hart bij uw hemelse Vader uit. Wend u tot Hem voor een antwoord en voor troost.

‘Bid in de naam van Jezus Christus over uw zorgen, angsten, zwakheden, ja, de diepste verlangens van uw hart. Luister dan. Noteer de plannen die in uw gedachten komen. Noteer uw gevoelens en doe wat u ingegeven wordt. […]

‘Wil God echt met u praten? Ja! […] Ik spoor u aan om uw huidige geestelijke grenzen om persoonlijke openbaring te ontvangen te verleggen. […]

‘Uw Vader in de hemel wil u veel meer kennis geven.’ (‘Openbaring voor de kerk, openbaring voor onszelf’, Liahona, mei 2018, 95.)

Ons onderwijs verbeteren

Help leerlingen elkaar op te bouwen. ‘Elk individu in uw klas is een bron van getuigenis, inzicht en ervaring met het evangelie. Laat hen die rijkdom met elkaar delen en elkaar opbouwen.’ (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 5.)