Kom dan en volg Mij
16–22 november. Ether 6–11: ‘Opdat het kwaad zal worden weggedaan’


‘16–22 november. Ether 6–11: ‘Opdat het kwaad zal worden weggedaan”’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Boek van Mormon 2020 (2020)

‘16–22 november. Ether 6–11’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2020

Jareditische boten op zee

Ik zal u uit de diepten wederom omhoogbrengen, Jonathan Arthur Clarke

16–22 november

Ether 6–11

‘Opdat het kwaad zal worden weggedaan’

Denk eraan dat de kronieken in het Boek van Mormon voor onze tijd geschreven zijn. Zoek bij uw lesvoorbereiding in deze Schriftuurlijke verslagen naar beginselen die uw klasleden kunnen wapenen tegen hun moeilijkheden.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Zet uw klasleden aan om iets uit Ether 6–11 te noemen waar ze iets aan hadden. Vraag ze daarom zich voor te stellen dat deze hoofdstukken verfilmd zouden worden. Welke zinsnede uit Ether 6–11 zouden zij als titel voorstellen? Gun ze wat tijd om hierover na te denken en laat ze dan de titel zij hebben gekozen en de reden ervoor bespreken.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Ether 6:1–12

De Heer zal ons op onze levensreis leiden.

  • In het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen wordt voorgesteld om de reis van de Jaredieten over de oceaan met onze levensreis te vergelijken. Vraag uw klasleden die dit thuis gedaan hebben te vertellen welke inzichten zij door deze analogie gekregen hebben. Help uw klasleden in de les verdere vergelijkingen te maken door ze te vragen in Ether 6:1–12 op details van de reis te letten die een symbolische betekenis kunnen hebben (zoals de lichtgevende stenen, de boten, en de wind) en schrijf ze op het bord. Uw klasleden kunnen dan enkele minuten per koppel of in groepjes samenwerken om de verzen te bestuderen en te bespreken wat deze symbolen in ons leven voorstellen. Wat is ons ‘beloofde land’ (vers 8)? Hoe leidt God ons tijdens onze reis?

  • U kunt aan de hand van Ether 6:1–12 bespreken hoe we kunnen groeien door ons tijdens onze beproevingen tot God te wenden. Het citaat in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kan uw klasleden helpen om de ‘geweldige wind’ uit de verzen 5–8 met de tegenspoed in iemands leven te vergelijken. Wat deden de Jaredieten ‘wanneer zij dus door vele wateren omgeven waren’ (vers 7)? Uw klasleden kunnen bespreken wanneer hun tegenspoed ze vooruit dreef. Hoe bevorderde de manier waarop zij op hun beproevingen reageerden hun vooruitgang naar hun ‘beloofde land’? Hoe hielp de Heer hen om hun moeilijkheden te overwinnen? Moedig hen aan om de woorden en zinsneden in Ether 6 te gebruiken wanneer ze hun ervaringen en gedachten bespreken.

    Jaredieten onderweg met dieren

    Tocht van de Jaredieten door Azië, Minerva Teichert

Ether 6:7–18, 30; 9:28–35; 10:1–2

De Heer zegent ons als we nederig zijn.

  • Hoewel het verhaal van de Jaredieten vooral de negatieve gevolgen van hoogmoed en goddeloosheid illustreert, bevat het ook periodes met nederigheid en voorspoed waar we uit kunnen leren. Uw klasleden kunnen uit deze positieve voorbeelden leren als u de klas in twee groepen verdeelt en de ene groep Ether 6:7–18 en 30 laat lezen en de andere groep Ether 9:28–35 en 10:1–2. Laat ze in deze verzen naar bewijs zoeken dat de Jaredieten zich verootmoedigd hadden – of verootmoedigd werden vanwege hun omstandigheden – en kijken hoe de Heer hen ten gevolge daarvan zegende. Wanneer uw klasleden voldoende tijd hebben gehad, vraagt u leden van elke groep om hun bevindingen te bespreken. Hoe komen we door onze nederige houding dichter tot God? Een lofzang over nederigheid zoals ‘Gij zijt mijn hoogste Goed’ (Lofzangen, nr. 67) beluisteren of zingen, kan een zinvolle aanvulling op deze activiteit zijn.

Ether 7–11

Rechtvaardige leiders leiden mensen naar God.

  • Zelfs wie nog nooit formeel in een leiderschapsfunctie heeft gediend, kan uit de voorbeelden van de rechtschapen en goddeloze Jareditische koningen leren; deze kronieken helpen ons om betere leiders in ons gezin, onze gemeenschap en in de kerk te worden. Misschien kunt u een bespreking over dit onderwerp op gang brengen door uw klasleden te vragen om aan iemand te denken die ze een goede leidinggevende vinden. Vraag ze de eigenschappen van die persoon kort te beschrijven en zet die op het bord. U kunt dan ieder klaslid een van de Jareditische koningen in Ether 7–11 toewijzen om te bestuderen. (In het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen staat een lijst met koningen en een bijbehorende verwijzing naar de verzen waarin hun regering beschreven staat.) Uw klasleden kunnen bespreken wat ze door deze koningen over leiderschap hebben geleerd en de ontbrekende eigenschappen op het bord aanvullen. In de ‘Bijkomende leermiddelen’ staan nog andere positieve eigenschappen van leiders vermeld. Hoe kunnen we deze eigenschappen ontwikkelen en leidinggevenden worden, zelfs als we geen leidinggevende functie hebben?

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Wek bij uw klas interesse op om Ether 12–15 te lezen door te vertellen dat Moroni in deze hoofdstukken enkele twijfels over deze kroniek die hij bijhield tegenover de Heer uitte. Het antwoord van de Heer kan ons bij soortgelijke gevoelens van onbekwaamheid tot steun zijn.

Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Onze beproevingen bereiden ons voor op ons eeuwig leven.

Ouderling Charles A. Callis van het Quorum der Twaalf Apostelen zei in een conferentietoespraak tijdens de moeilijke jaren van de Tweede Wereldoorlog: ‘We krijgen te horen dat er hevige en verschrikkelijke orkanen woedden, toen de Jaredieten in hun boten naar dit beloofde land vertrokken. De winden waaiden en ze waren de hele gevaarlijke reis lang in levensgevaar. God steunde hen. En we lezen dat de wind de Jaredieten voortdurend richting het beloofde land voortstuwde, hoewel deze stormen en orkanen woedden, en vernietiging met zich meebrachten. En deze tegenspoed die we meemaken, deze vreselijke oorlogen en al de verschrikkingen die heersen, heeft God in zijn macht. Hij kan er een eind aan maken wanneer Hij dat wil, wanneer zijn goddelijke doeleinden zijn vervuld. Maar laat ons niet vergeten dat we door deze zee van moeilijkheden, onze beproevingen, de dingen die we ervaren en waarvan God zorgt dat ze ons ten goede komen als we Hem gehoorzamen: al deze dingen stuwen ons voort naar een haven van rust, een heerlijke toekomst, naar het eeuwig leven.’ (In Conference Report, april 1943, 62.)

Eigenschappen van rechtschapen leidinggevenden.

‘In Gods koninkrijk betekent grootheid en leiderschap dat we anderen zien zoals ze werkelijk zijn; zoals God ze ziet. En dat we hen vervolgens de hand reiken en dienen. Het betekent ons verheugen met hen die blij zijn, wenen met hen die rouwen, opbouwen wie lijden en onze naaste liefhebben zoals Christus ons liefheeft. […]

‘Leiderschap in de kerk gaat niet zozeer om anderen aansturen. Het gaat om onze bereidheid om door God aangestuurd te worden.’ (Dieter F. Uchtdorf, ‘De belangrijkste van u’, Liahona, mei 2017, 79–80.)

‘Alleen wie positief in het leven staan, kunnen elkaar opbeuren en aanmoedigen tot meer liefdadigheid, tot meer succes, tot meer kracht.’ (Leringen van kerkpresidenten: Ezra Taft Benson [2014], 261.)

‘De wereld ziet leiders als machtige mannen. Maar de Heer leert [ons] dat leiders nederig dienen te zijn. Wereldse leiders krijgen macht en invloed door hun talenten, vaardigheden en rijkdommen. Christelijke leiders krijgen macht en invloed “door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde” [LV 121:41].’ (Stephen W. Owen, ‘De beste leiders zijn de beste volgelingen’, Liahona, mei 2016, 75.)

Ons onderwijs verbeteren

Bevorder een respectvolle omgeving. Vindt u dat iedereen in uw klas zijn of haar gedachten en gevoelens zonder enige schroom kan bespreken? ‘Help uw cursisten begrijpen dat ieder van hen de sfeer in de klas beïnvloedt. Zet hen ertoe aan een open, liefdevolle en respectvolle omgeving te creëren zodat iedereen zich veilig voelt om ervaringen te vertellen, vragen te stellen en hun getuigenis te geven.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 15.)