Hoofdstuk 13
Het priesterschap
Wat is het priesterschap?
Het priesterschap is de oneindige macht en het eeuwige gezag van God. Met het priesterschap bestuurt Hij de hemelen en de aarde die Hij heeft geschapen. Het heelal wordt met deze macht in volmaakte orde gehouden. Met deze macht verwezenlijkt Hij zijn werk en heerlijkheid, namelijk āde onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengenā (Mozes 1:39).
Onze hemelse Vader delegeert zijn priesterschapsmacht aan mannelijke leden van de kerk die dat waardig zijn. Met het priesterschap kunnen zij in Gods naam handelen voor het heil van het mensdom. Dankzij het priesterschap kunnen broeders gemachtigd worden om het evangelie te prediken, de heilsverordeningen te verrichten en Gods koninkrijk op aarde te besturen.
-
Overdenk hoe betekenisvol het is dat God mannen en jongens die dat waardig zijn toestaat het priesterschap te dragen.
Waarom hebben we hier het priesterschap nodig?
We moeten priesterschapsgezag hebben om in de naam van God de heilige verordeningen van het evangelie te verrichten, zoals doop, bevestiging, bediening van het avondmaal en het tempelhuwelijk. Als een man geen priesterschap draagt, zal de Heer de verordeningen die hij voltrekt, hoe goed bedoeld ook, niet erkennen (zie MatteĆ¼s 7:21ā23; Geloofsartikelen 1:5). Deze belangrijke verordeningen moeten hier door mannen verricht worden die het priesterschap dragen.
Mannen hebben het priesterschap nodig om wereldwijd in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te kunnen presideren en leiding te geven aan het kerkwerk. Toen Christus op aarde was, koos en ordende Hij zijn apostelen, zodat zij zijn kerk konden leiden. Hij schonk hun de macht en het gezag van het priesterschap om in zijn naam te handelen. (Zie Marcus 3:13ā15; Johannes 15:16.)
Een andere reden waarom we het priesterschap hier nodig hebben, is dat we de wil van God kunnen begrijpen en zijn doeleinden kunnen verwezenlijken. God openbaart zijn wil aan zijn bevoegde vertegenwoordiger van de priesterschap, de profeet. De profeet, die president van de kerk is, dient als Gods woordvoerder tot alle leden van de kerk en alle mensen op aarde.
-
Waarom is het van wezenlijk belang dat een man het bevoegde gezag draagt als hij een verordening verricht?
Hoe ontvangen mannen het priesterschap?
De Heer heeft een ordelijke manier ingesteld waarop zijn priesterschap aan zijn zoons op aarde wordt verleend. Een mannelijk lid van de kerk die dat waardig is, ontvangt het priesterschap ādoor handoplegging van hen die daartoe het gezag bezitten, om het evangelie te prediken en de verordeningen ervan te bedienenā (Geloofsartikelen 1:5).
Dat is dezelfde manier waarop mannen lang geleden het priesterschap ontvingen, bv. in de dagen van Mozes: āEn niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook AƤronā (HebreeĆ«n 5:4). AƤron ontving het priesterschap van Mozes, zijn priesterschapsleider (zie Exodus 28:1). Alleen wie het priesterschap dragen kunnen anderen tot het priesterschap ordenen, en dat kunnen zij alleen als zij daartoe gemachtigd zijn door hen die de sleutels voor die ordening bezitten (zie hoofdstuk 14 in dit boek).
Men kan de macht en het gezag van het priesterschap niet kopen of verkopen. Noch kan men zich dit gezag zelf aanmatigen. In het Nieuwe Testament lezen we over een man met de naam Simon, die leefde toen Christusā apostelen de kerk presideerden. Simon raakte bekeerd en liet zich in de kerk dopen. Omdat hij een vaardig magiĆ«r was, geloofden de mensen dat hij Gods macht bezat. Maar Simon droeg het priesterschap niet en dat wist hij.
Simon wist dat de apostelen en de andere priesterschapsleiders van de kerk de ware macht van God bezaten. Hij zag hen hun priesterschap gebruiken om het werk van de Heer te doen en hij wilde die macht ook hebben. Hij wilde het priesterschap kopen. (Zie Handelingen 8:9ā19.) Maar Petrus, de hoofdapostel, zei tot hem: āUw geld zij met u ten verderve, daar gij gemeend hebt de gave Gods voor geld te kunnen verwervenā (Handelingen 8:20).
-
Waarom is het veelzeggend dat niemand zichzelf de waardigheid van het priesterschap kan aanmatigen?
Hoe gebruiken mannen het priesterschap op juiste wijze?
Het priesterschap moet gebruikt worden om de kinderen van onze hemelse Vader tot zegen te zijn. Priesterschapsdragers presideren liefdevol en minzaam. Zij dwingen hun gezin en anderen niet om hen te gehoorzamen. De Heer heeft gezegd dat de macht van het priesterschap alleen in gerechtigheid kan worden aangewend (zie LV 121:36). Als we het priesterschap proberen te gebruiken om rijk of populair te worden of voor welke zelfzuchtige reden dan ook āzie, dan trekken de hemelen zich terug; de Geest des Heren is gegriefd; en wanneer die zich heeft teruggetrokken, vaarwel dan het priesterschap of het gezag van die manā (LV 121:37).
Als een man het priesterschap met āoverreding, lankmoedigheid, mildheid, zachtmoedigheid, vriendelijkheid en ongeveinsde liefdeā gebruikt (LV 121:41), kan hij veel goeds tot stand brengen voor zijn gezin en anderen. Hij kan dopen, bevestigen, het avondmaal bedienen, wanneer hij daartoe gemachtigd is door iemand die de sleutels voor die verordeningen draagt. Hij kan de zieken zegenen. Hij kan een priesterschapszegen geven aan zijn familieleden om hen te bemoedigen en te beschermen als zij daar behoefte aan hebben. Hij kan ook andere gezinnen helpen met deze verordeningen en zegens wanneer hem dat gevraagd wordt.
Mannen gebruiken het priesterschapsgezag om in de kerk te presideren in roepingen als gemeentepresident, bisschop, quorumpresident, ringpresident en zendingspresident. Mannen en vrouwen die een leidinggevende of onderwijsfunctie in de kerk vervullen, werken onder leiding van hun priesterschapsleiders en onder invloed van de Heilige Geest.
Welke zegeningen vloeien voort uit het juiste gebruik van het priesterschap?
De Heer heeft grote zegeningen beloofd aan rechtschapen priesterschapsdragers die het priesterschap gebruiken om anderen tot zegen te zijn:
āDan zal uw vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden; en de leer van het priesterschap zal zich op uw ziel vormen als dauw uit de hemel.
āDe Heilige Geest zal uw constante metgezel zijn en uw scepter een onveranderlijke scepter van gerechtigheid en waarheid; en uw heerschappij zal een eeuwigdurende heerschappij zijn, en zonder dwang zal die u toevloeien, voor eeuwig en altijdā (LV 121:45ā46).
President DavidĀ O. McKay heeft iedere man die zijn priesterschap in gerechtigheid gebruikt, beloofd dat hij āzal merken dat zijn leven wordt veraangenaamd, dat zijn onderscheidingsvermogen wordt verscherpt om vlug te beslissen tussen goed en kwaad, dat zijn gevoelens teder en vol mededogen zijn, en zijn geest toch sterk en onversaagd in de verdediging van het recht is; hij zal merken dat het priesterschap een nooit aflatende bron van geluk is ā een bron van levend water, die opspringt tot in het eeuwige leven.ā (Leringen van kerkpresidenten: DavidĀ O. McKay [2003], p. 123).
-
Welke zegeningen hebt u zoal ontvangen door het priesterschap?
Aanvullende teksten
-
LV 84; 107 (openbaringen over het priesterschap, inclusief de eed en het verbond van het priesterschap: LV 84:33ā40)
-
LV 20:38ā67 (plichten van de priesterschap uitgelegd)