Hoofdstuk 42
De vergadering van het huis Israëls
Het huis van Israël is Gods verbondsvolk
-
Welke verantwoordelijkheid heeft Gods verbondsvolk jegens de naties van de wereld?
Jakob was een groot profeet die honderden jaren voor de tijd van Christus leefde. Daar Jakob getrouw was, gaf de Heer hem de naam Israël, die betekent ‘hij die met God overwint’ of ‘laat God overwinnen’ (Bible Dictionary, ‘Israel’, p. 708). Jakob had twaalf zoons. Deze zoons en hun gezinnen werden bekend als de twaalf stammen van Israël, ofwel Israëlieten (zie Genesis 49:28).
Jakob was een kleinzoon van Abraham. De Heer sloot een eeuwigdurend verbond met Abraham, dat Hij hernieuwde met Isaak en met Jakob en zijn kinderen (zie hoofdstuk 15 in dit boek; zie ook de afbeelding in dit hoofdstuk van Jakob die zijn zoons zegent). God beloofde de Israëlieten dat zij zijn verbondsvolk waren zo lang zij zijn geboden gehoorzaamden (zie Deuteronomium 28:9–10). Ze zouden een zegen zijn voor alle naties van de wereld door het evangelie en het priesterschap aan hen te brengen (zie Abraham 2:9–11). Aldus zouden zij hun verbond met God nakomen en Hij zijn verbond met hen.
Het huis van Israël werd verstrooid
Steeds weer waarschuwden de profeten Gods het huis van Israël wat er zou gebeuren als ze de geboden verwierpen. Mozes profeteerde: ‘De Here zal u verstrooien onder alle natiën van het ene einde der aarde tot het andere’ (Deuteronomium 28:64).
Ondanks deze waarschuwing overtraden de Israëlieten de geboden van God voortdurend. Ze vochten onder elkaar en vielen uiteen in twee koninkrijken: het noordelijke koninkrijk, het koninkrijk Israël genaamd, en het zuidelijke koninkrijk, het koninkrijk Juda genaamd. Tien van de twaalf stammen van Israël woonden in het noordelijke koninkrijk. In een oorlog werden zij overwonnen door hun vijanden en in ballingschap weggevoerd. Sommigen wisten naar de landen in het noorden te ontsnappen en zijn sindsdien spoorloos verdwenen.
Ongeveer honderd jaar na de verovering van het noordelijke koninkrijk, onderging het zuidelijke koninkrijk hetzelfde lot. De hoofdstad Jeruzalem werd in 586 v.C verwoest, en veel mensen uit de twee overgebleven stammen van Israël werden gevankelijk weggevoerd. Later keerde een klein deel van die stammen terug om Jeruzalem te herbouwen. Voordat Jeruzalem werd verwoest, verlieten Lehi en zijn gezin, die deel uitmaakten van het huis van Israël, de stad om zich in Amerika te vestigen.
Na de tijd van Christus werd Jeruzalem nogmaals verwoest, dit keer door Romeinse soldaten. De Joden werden over een groot deel van de wereld verstrooid. Tegenwoordig vinden we de Israëlieten terug in alle landen van de wereld. Veel van die mensen weten niet dat zij afstammen van het oude huis van Israël.
-
Welke zegeningen zijn Gods kinderen ten deel gevallen, doordat zijn verbondsvolk over de aarde is verstrooid?
Het huis van Israël moet worden vergaderd
-
Waarom wil de Heer dat zijn volk wordt vergaderd?
-
Hoe zal het huis van Israël worden vergaderd?
De Heer heeft beloofd dat zijn verbondsvolk eens zal worden vergaderd: ‘Ik zal de rest van mijn schapen verzamelen uit al de landen waarheen Ik ze heb verdreven’ (Jeremia 23:3).
God vergadert zijn kinderen door middel van het zendingswerk. Wanneer mensen kennis van Christus nemen, de heilsverordeningen ontvangen en de daaraan gekoppelde verbonden nakomen, worden zij ‘de kinderen van het verbond’ (3 Nephi 20:26). Hij heeft belangrijke redenen voor de vergadering van zijn kinderen. Hij vergadert ze, zodat zij bekendraken met de leringen van het evangelie en zich kunnen voorbereiden op hun ontmoeting met de Heiland bij zijn wederkomst. Hij vergadert ze, zodat ze tempels zullen bouwen en heilige verordeningen voor hun voorouders zullen verrichten die niets van het evangelie afwisten. Hij vergadert ze, zodat zij elkaar kunnen sterken en zich in het evangelie verenigen, tot bescherming tegen de slechte invloeden in de wereld. Hij vergadert ze ook, zodat ze het evangelie aan anderen kunnen vertellen.
De macht en het gezag om leiding te geven aan het werk van de vergadering van het huis Israëls is in 1836 in de Kirtlandtempel door de profeet Mozes aan Joseph Smith verleend (zie LV 110:11). Sinds die tijd heeft iedere profeet de sleutels van de vergadering van het huis Israëls in zijn bezit, en deze vergadering is een belangrijk onderdeel van ons kerkwerk. Het verbondsvolk wordt nu vergaderd, doordat zij het herstelde evangelie aanvaarden en de God van Abraham, Isaak en Jakob dienen (zie Deuteronomium 30:1–5).
De Israëlieten worden eerst geestelijk en daarna fysiek vergaderd. Zij worden geestelijk vergaderd wanneer zij lid worden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en heilige verbonden sluiten en nakomen. Deze geestelijke vergadering is in de tijd van de profeet Joseph Smith begonnen en duurt in deze tijd over de hele wereld voort. De bekeerlingen tot de kerk zijn Israëlieten, door rechtstreekse afstamming of door adoptie. Zij behoren tot de familie van Abraham en Jakob (zie Abraham 2:9–11; Galaten 3:26–29).
President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Er zijn veel naties vertegenwoordigd in de (…) kerk. (…) Zij zijn toegetreden omdat de Geest des Heren op hen rustte; (…) zij ontvingen de geest van vergadering en gaven alles op in het belang van het evangelie’ (Doctrines of Salvation, verzameld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 3, p. 256; cursivering in origineel).
De fysieke vergadering van Israël houdt in dat het verbondsvolk ‘huiswaarts [zal] worden vergaderd naar hun erflanden en in al hun landen van beloften [zal] worden gevestigd’ (2 Nephi 9:2). De stammen van Efraïm en Manasse zullen in Amerika worden vergaderd. De stam Juda zal naar de stad Jeruzalem en de omliggende streken terugkeren. De tien verloren stammen ontvangen de hun beloofde zegeningen van de stam Efraïm (zie LV 133:26–34).
Toen de kerk in de kinderschoenen stond, kregen de heiligen de aanwijzing om zich in Ohio te vergaderen, daarna in Missouri, en vervolgens in de Salt Lake Valley. Tegenwoordig hebben de hedendaagse profeten verklaard dat de kerkleden het koninkrijk Gods in hun eigen land behoren op te bouwen. Ouderling Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘De keuze om tot Christus te komen is geen kwestie van woonplaats; het is een kwestie van persoonlijke toewijding. Mensen kunnen ‘tot de kennis worden gebracht van de Heer’ [3 Nephi 20:13] zonder dat ze daar hun vaderland voor hoeven te verlaten. Het klopt dat in de begindagen van de kerk bekering vaak ook emigratie inhield. Maar nu vindt de vergadering in elk land plaats. (…) De vergaderplaats van de Braziliaanse heiligen is in Brazilië; de vergaderplaats van de Nigeriaanse heiligen is in Nigeria; de vergaderplaats voor de Koreaanse heiligen is in Korea enzovoort. Zion is de ‘reinen van hart’. [LV 97:21.] Zion is waar er rechtschapen heiligen zijn.’ (Liahona, november 2006, p. 81.)
De fysieke vergadering van Israël zal nog over de wederkomst van de Heiland heen tot in het millennium voortduren (zie Matteüs naar Joseph Smith 1:37). Dan zal de belofte van de Heer in vervulling gaan:
‘Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat niet meer zal gezegd worden: Zo waar de Here leeft, die de Israëlieten uit het land Egypte heeft gebracht,
‘Maar veeleer: Zo waar de Here leeft, die de Israëlieten heeft doen optrekken uit het Noorderland en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had; ja, Ik zal hen terugbrengen in het land dat Ik aan hun vaderen gegeven had’ (Jeremia 16:14–15).
-
In welke opzichten bent u, doordat u tot het verbondsvolk Gods behoort, geestelijk vergaderd?
-
Op welke manieren hebt u deelgenomen aan de vergadering van anderen?
Aanvullende teksten
-
Genesis 17:1–8 (Gods verbond met Abraham)
-
Romeinen 9:4–8; Galaten 3:29 (wie Jezus Christus en zijn woord volgen zijn de kinderen van het verbond)
-
2 Nephi 30:2; Mosiah 5:10–11 (wie zich bekeren, de profeten volgen en geloof hebben in Jezus Christus gaan deel uitmaken van het verbondsvolk Gods)
-
2 Koningen 17 (noordelijke koninkrijk weggevoerd)
-
2 Kronieken 36:11–20 (zuidelijke koninkrijk weggevoerd)
-
Jakobus 1:1 (twaalf stammen verstrooid)
-
1 Nephi 10:12–13 (Nephitische migratie maakte deel uit van de verstrooiing)
-
Jeremia 3:14–18 (één uit een stad, twee uit een gezin)
-
Ezechiël 20:33–36 (Israël zal uit alle landen vergaderd worden)
-
3 Ezechiël 20:29–46 (Joden zullen naar Jeruzalem vergaderd worden)
-
1 Nephi 15:13–18; 3 Nephi 21:26–29 (vergadering begint met de herstelling van het evangelie)
-
LV 38:31–33 (verbondsvolk Gods zal worden gered)
-
Jesaja 11:11–13 (de Heer zal zijn volk terughalen)
-
Openbaring 18:4–8 (een stem zal de vergadering verkondigen)
-
LV 133:6–15 (andere volken naar Zion, Joden naar Jeruzalem)