Cursusstudiedagboek
Noteer regelmatig in je cursusstudiedagboek wat je hebt geleerd, hoe je het hebt toegepast en hoe dit je geloof in Jezus Christus heeft bevorderd. Hierdoor kun je de vele zegeningen die je van God ontvangt, herkennen en overdenken. Het dagboek kan ook als een bron van inspiratie en kracht dienen. Aan het einde van de cursus breng je verslag aan je leerkracht uit dat je je cursusstudiedagboek regelmatig hebt bijgehouden en hoe dit je geloof in Jezus Christus heeft versterkt.
Ouderling Richard G. Scott (1928–2015) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verteld:
‘Noteer de belangrijke dingen die je van de Geest leert op een veilige plek. Als je bijzondere indrukken opschrijft, zul je merken dat je er meer krijgt. De kennis die je vergaart, kun je de rest van je leven gebruiken.’ (Richard G. Scott, ‘In kennis toenemen en er verstandig mee omgaan’, Liahona, augustus 2002, 12.)
President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft ook verteld hoe belangrijk het is geestelijke indrukken te noteren:
‘Ik kwam laat thuis van een kerktaak.
‘[…] Net toen ik naar binnenstapte, hoorde ik in gedachten […] Ik geef je deze ervaringen niet voor jezelf. Schrijf ze op.”
‘[…] En toen ik dat deed, begreep ik de boodschap die ik in gedachten had gehoord. Ik moest het opschrijven zodat mijn kinderen later konden lezen op welke manieren ik de hand van God had gezien in zijn zegeningen voor ons gezin.
‘[…] Ik heb de afgelopen jaren elke dag een paar regels geschreven. ‘[…] Voordat ik schreef, dacht ik na over de volgende vraag: “Heb ik vandaag de hand van God ons, onze kinderen of onze familie zien aanraken?” Toen ik het verslag bijhield, begon er iets te gebeuren.
‘Er welde in mijn hart meer op dan alleen dankbaarheid. Er groeide een getuigenis. Ik kreeg steeds meer zekerheid dat onze hemelse Vader onze gebeden hoort en verhoort. […] Ik werd dankbaarder voor de verzachting en verfijning die het zoenoffer van de Heiland, Jezus Christus, tot stand bracht. En ik kreeg er meer vertrouwen in dat de Heilige Geest ons alles in herinnering kan brengen — zelfs dingen die we niet opmerken of waar we geen aandacht aan besteden als ze gebeuren.’ (Henry B. Eyring, ‘O bedenkt, bedenkt’, Liahona, november 2007, 66–67.)
Zie voor meer informatie ook 1 Nephi 1:1–3; 6:3–6; Alma 37:8–9; 3 Nephi 23:6–13; Mozes 6:5, 45-46.