Instituut
Vragen algemene instituutscursus


Vragen algemene instituutscursus

Jezus Christus met kinderen

Instructies voor de leerkracht

Deze ervaring met groeiend leren kan gebruikt worden bij elke instituutscursus die geen hoeksteencursus is. Deze ervaring bestaat uit vragen die een belangrijke aanvulling op de leesopdrachten en deelname aan de les zijn. U kunt het getuigenis van de cursisten versterken en hun bekering bevorderen door ze beginselen en leerstellingen te helpen bestuderen, toepassen, opschrijven en erover te vertellen.

Op uw aanwijzing antwoorden de cursisten op drie van de zeven vragen op het blad Instructies voor de cursist. De cursisten dienen vooral aan de hand van wat ze in de cursus bestudeerd en toegepast hebben een antwoord te formuleren. Hoewel u voor deze ervaring met groeiend leren afhankelijk van de klas of individuele cursisten misschien enkele aanpassingen moet doorvoeren, kunnen de volgende stappen ervoor zorgen dat u en uw cursisten een goede ervaring hebben:

  1. Voorbereiding: neem voor aanvang van de cursus de vragen door en stel een plan op om de ervaring met groeiend leren te houden. Uw voorbereiding kan bestaan uit manieren waarop u de cursisten over de vragen vertelt en over uw verwachtingen betreffende de ervaring met groeiend leren, zoals de datums voor het bespreken en indienen van de antwoorden, en de lengte en opmaak van de antwoorden. We raden u aan in de loop van de cursus de drie antwoorden op drie verschillende datums naar keuze te bespreken.

  2. Duidelijke verwachtingen: geef de cursisten aan het begin van de cursus het blad Instructies voor de cursist met daarop de vragen. Daardoor hebben de cursisten gedurende het semester voldoende tijd om de vragen te bestuderen, toe te passen en hun antwoorden te noteren. Laat ze de bedoeling van de ervaring met groeiend leren inzien. Maak ze uw verwachtingen betreffende hun antwoorden duidelijk, inclusief de toelichtings- en inleverdatums.

  3. Follow-up: moedig de cursisten in de loop van de cursus voortdurend aan en help ze bij het voltooien van de vragen van de ervaring met groeiend leren. Bedenk manieren om de vragen met het leerplan te verweven, of gebruik ze bij klassikale activiteiten. U kunt de cursisten in de les en/of thuis aan hun antwoorden laten werken.

  4. Toelichting en wijzigingen: vraag de cursisten hun antwoorden op de vraag/vragen mee te brengen op de dagen dat u een toelichting hebt ingepland. Vraag ze om in hun antwoorden uit te leggen en te vertellen wat ze in de cursus geleerd en toegepast hebben, en ervan te getuigen. Het kan nuttig zijn de cursisten elkaars werk per twee of in groepjes te laten nakijken. U kunt de cursisten hun antwoorden zo nodig laten wijzigen voor ze die indienen.

  5. Inlevering: cursisten die hun antwoorden op alle drie de vragen volgens uw verwachtingen inleveren, hebben de ervaring met groeiend leren voltooid. Uw feedback op hun antwoorden is welkom, maar niet verplicht. Registreer de informatie in het WISE Gradebook voor de cursisten die hun antwoorden indienen.

Noot: zorg ervoor dat cursisten met bijzondere behoeften, beperkingen of gezondheidsproblemen de mogelijkheid krijgen om op gelijke voet met de andere cursisten aan de ervaring deel te nemen. Eventuele aanpassingen kunnen zijn: materiaal in grote druk of als geluidsbestanden verschaffen, cursisten de vragen met de hulp van anderen laten beantwoorden, ze mondeling in plaats van schriftelijk laten antwoorden, of ze hun antwoorden laten dicteren. Ga naar lds.org/topics/disability voor meer algemene informatie over hulp voor mensen met een beperking.

Instructies voor de cursist

De ervaring met groeiend leren bestaat uit vragen die een belangrijke aanvulling op je deelname aan de les en de door jou uitgevoerde leesopdrachten vormen. Als je in de loop van de cursus aan je antwoorden op deze vragen werkt terwijl je beginselen en leerstellingen bestudeert, toepast, opschrijft en erover vertelt, zal je getuigenis versterkt worden en je bekering tot het evangelie van Jezus Christus bevorderd worden.

Beantwoord aan de hand van de leerstellingen, beginselen en informatie die je in de cursus bestudeerd en toegepast hebt op DRIE van de volgende zeven vragen. (Je leerkracht kan je specifieke vragen toewijzen.) Denk bij het formuleren van je antwoorden na over de suggesties in het onderstaande deel ‘Antwoord’. Wees voorbereid om te vertellen over wat je bestudeerd en toegepast hebt door je antwoorden mee naar de les te nemen op de dagen die je leerkracht daarvoor ingepland heeft.

Vragen

  1. Hoe heb je je hemelse Vader beter leren kennen?

  2. Wat heeft je geholpen om Jezus Christus en zijn verzoening beter te begrijpen en erop te vertrouwen?

  3. Hoe is je getuigenis van de herstelling van het evangelie sterker geworden?

  4. Wat heeft je geholpen om meer voor de zegeningen van de tempel in aanmerking te komen?

  5. Welke waarheden in deze cursus zijn je tot zegen geweest?

  6. Hoe heb je je getuigenis versterkt van __________? (Je leerkracht geeft je het beginsel of de leerstelling voor deze vraag.)

  7. Wat is er in je leven verbeterd door een beter begrip van __________? (Kies ÉÉN van de volgende leerstellige onderwerpen.)

    • De Godheid

    • Het heilsplan

    • De verzoening van Jezus Christus

    • De herstelling

    • Profeten en openbaring

    • Priesterschap en priesterschapssleutels

    • Verordeningen en verbonden

    • Huwelijk en gezin

    • Geboden

Antwoord

Overweeg om de volgende zaken in je antwoorden te vermelden.

  • Benoem een leerstelling die in de loop van deze cursus meer betekenis voor je gekregen heeft.

  • Leg die leerstelling uit in je eigen woorden of aan de hand van Schriftteksten of woorden van de hedendaagse profeten.

  • Vertel over een recente ervaring waarin je de kracht van die leerstelling gevoeld hebt.

  • Vertel hoe die ervaring jouw bekering tot het evangelie van Christus bevorderd heeft.

Noot: als je een bijzondere behoefte, een handicap of gezondheidsprobleem hebt, praat dan met je leerkracht zodat hij of zij maatregelen kan treffen, waardoor je deze ervaring kunt voltooien.