‘Kerkgebouwen onderhouden’, Voor kerkgebouwen en andere kerkfaciliteiten zorgen (2021)
‘Kerkgebouwen onderhouden’, Voor kerkgebouwen en andere kerkfaciliteiten zorgen
Kerkgebouwen onderhouden
Kerkgebouwen schoonmaken
Kerkgebouwen dienen overeenkomstig hun gewijde aard en doel te worden onderhouden. Plaatselijke leidinggevenden, leden en de groep gebouwenmanagement dragen samen de verantwoordelijkheid om het kerkgebouw en de grond eromheen schoon en netjes te houden.
Inzet door leden
De leden wordt gevraagd om, samen met de groep gebouwenmanagement, verantwoordelijkheid te nemen bij de schoonmaak van en zorg voor het kerkgebouw. De hoofdreden om de leden in te schakelen is niet economisch, maar tot nut en zegen van alle leden (met inbegrip van de jongeren en de minderactieven) door ze een kans tot dienstbetoon te bieden. Ook versterkt en verdiept dat het respect voor de gebedshuizen van de Heer.
De schoonmaaktaken voor leden worden georganiseerd en uitgevoerd op aanwijzing van het ringpresidium. Er kunnen zo nodig vertegenwoordigers kerkgebouw van ring en wijk worden geroepen om deze taken onder de aandacht te brengen en te coördineren. (Zie informatie over de programmaorganisatie.)
Uitgebreide schoonmaakbeurten en andere werkzaamheden blijven tot een minimum beperkt als de gebruikers van het gebouw daar te allen tijde verstandig, voorzichtig, weloverwogen en met respect mee omgaan, en als ze hun eigen rommel opruimen.
De wijkvertegenwoordiger kerkgebouw kan wekelijkse schoonmaaktaken organiseren en, waar mogelijk, toezicht houden. Alle leden dienen de kans te krijgen om zich voor het schoonmaken in te zetten. De jongemannen en jongevrouwen kunnen die taken met hun huisgenoten, quorum of klas uitvoeren.
Het afsluiten van het gebouw in de avonduren mag niet aan jongeren worden overgelaten, noch mag men ze vragen gemotoriseerde apparaten te gebruiken.
Werkkast voor de unit
In een eventuele werkkast voor de unit in een kerkgebouw kan men schoonmaakgerei en -producten voor gebruik door de leden opbergen. De vertegenwoordigers kerkgebouw van ring en wijk kunnen met de groep gebouwenmanagement de uitrusting, de bevoorrading en het onderhoud van deze kast afstemmen.
Noodprocedures
De plaatselijke priesterschapsleiders stellen een plan op dat bij noodsituaties in het kerkgebouw kan worden gevolgd. Zij instrueren de leden aan de hand van dat plan en volgen dat plan ook in noodsituaties. Het is raadzaam om de contactgegevens van de plaatselijke politie, brandweer en medische hulpdiensten op gepaste plekken paraat te hebben.
Brandpreventie
Het risico van brandgevaar neemt af als alle gebruikers van het kerkgebouw de nodige voorzorgsmaatregelen in acht nemen. Hieronder staan vijf maatregelen ter voorkoming van brand:
-
Bewaar geen brandbare materialen, zoals hout, papier, chemicaliën en rommel, in lokalen, kasten, ketelruimtes, stookhokken, technische ruimtes en ruimtes met nutsvoorzieningen.
-
Vermijd het gebruik van kacheltjes.
-
Laat fornuizen of ovens bij het opwarmen van eten of koken van water niet onbeheerd.
Trottoirs en buitenpaden
Net zoals leidinggevenden de gangen en andere toegangsroutes binnen vrijhouden, is het belangrijk om trottoirs of paden buiten vrij te houden zodat men veilig in en uit kan.
Sleutels van het kerkgebouw
De groep gebouwenmanagement voorziet de leidinggevenden in de ring van sleutels van de kerkgebouwen. De bisschappen distribueren de sleutels op aanwijzing van de ring aan de leidinggevenden in de wijk. Elke bisschap houdt een lijst bij van wie er een sleutel heeft en geeft desgewenst een kopie van die lijst aan de ringvertegenwoordiger kerkgebouw. Leden geven alle sleutels terug als ze van hun betreffende taken ontheven worden.
Geld
Men mag ’s nachts geen geld in het kerkgebouw laten liggen of het op enig moment onbeheerd laten.
Procedures rondom veiligheid en afsluiten
Leidinggevenden in de ring of bisschop-beheerders overwegen de hantering van sluitingstijden en afsluitprocedures. Men sluit elke avond kort na de vastgestelde sluitingstijd aan de hand van de procedure.
Priesterschapsleiders kunnen ervoor kiezen het gebouw door altijd twee personen tegelijk te laten afsluiten om eventueel gevaar te minimaliseren. Men zorgt er conform de afsluitprocedure onder andere voor dat er geen onbevoegde personen in het gebouw achterblijven, dat alle lichten, tijdelijke verwarming of airconditioning uit zijn, en dat de deuren en ramen op slot zijn.
Kerkleden met een sleutel voor toegang tot het kerkgebouw moeten de buitendeuren en alle ramen afsluiten als ze weggaan.
De plaatselijke leiding ziet erop toe dat computers, kopieermachines, draagbare elektronische keyboards en audiovisuele apparatuur achter slot en grendel staan. Bovendien worden computers en elektronische apparatuur als zijnde kerkeigendom gemerkt en wordt er een lijst met het betreffende model en serienummer bewaard.