2 Korinthe 13
‘Onderzoek uzelf of u in het geloof bent’
Leiders in Gods koninkrijk zijn vaak het doelwit van kritiek. In de tijd van het Nieuwe Testament hadden sommige Korinthiërs kritiek op Paulus gekregen. Hij reageerde daarop door hen aan te moedigen hun eigen band met Christus onder de loep te nemen. In deze les leer je om de verleiding te weerstaan om anderen, onder wie kerkleiders, te bekritiseren door je eigen getrouwheid aan de Heer te onderzoeken.
Mogelijke leeractiviteiten
Eerlijke vragen of kritiek?
-
Kun je voorbeelden noemen van de manier waarop mensen tegenwoordig kritiek op kerkleiders kunnen hebben?
-
Wat is het verschil tussen eerlijke vragen of zorgen hebben over iets wat een kerkleider onderwees of zei, en die persoon bekritiseren?
Iemand bekritiseren betekent over het algemeen negatief over diegene oordelen en op diens fouten wijzen. Kritiek op iemand hebben wordt in de Schriften vaak kwaadspreken of morren genoemd.
Het is mogelijk om fouten of zwakheden in anderen te herkennen zonder kritisch te zijn. We zijn kritisch als we op een afkeurende of negatieve manier over anderen spreken of schrijven.
-
Waarom is het belangrijk om de verleiding te weerstaan om anderen, onder wie kerkleiders, te bekritiseren?
Ga bij je studie van 2 Korinthe 13 na hoe we kritiek achterwege kunnen laten, vooral bij personen die de Heer heeft geroepen om zijn kerk te leiden.
Kritiek, kwaadspreken en morren
Het lijkt erop dat sommige Korinthische heiligen openlijk kritiek op Paulus hadden (zie 2 Korinthe 10:10 ; 12:10–15). In 2 Korinthe 13:1–2 roept Paulus hen in stevige bewoordingen op zich te bekeren.
Lees in 2 Korinthe 13:3 waarvoor sommige Korinthische kerkleden bewijs verlangden van Paulus. De eis van deze mensen om bewijs te zien dat Paulus werkelijk namens Christus sprak, kan nog een bewijs zijn dat mensen hem openlijk bekritiseerden. Lees het volgende citaat van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium en ga na welke invloed kritiek op onze leiders op ons kan hebben.
President George Q. Cannon heeft ons de volgende waarschuwing gegeven. Ik sta achter zijn woorden: ‘[…] Niemand […] kan over de gezalfden van de Heer kwaadspreken en Gods gezag op aarde bekritiseren zonder Gods ongenoegen over zich af te roepen. De Heilige Geest zal Zich aan zo’n man onttrekken, waardoor hij in duisternis wandelt. Ziet u niet in hoe belangrijk het is dat wij voorzichtig zijn?’
(Henry B. Eyring, ‘De kracht van schragend geloof’, Liahona, mei 2019, 59.)
-
Wat leren we uit dit verhaal over het verschil tussen kritisch zijn tegenover geloof oefenen en over de gevolgen van beide?
-
Waarom zou de Geest zich terugtrekken als mensen ‘kwaadspreken’ van degenen die de Heer heeft geroepen om zijn kerk te leiden, of diegenen ‘bekritiseren’?
-
Hoe kunnen we in geloof handelen als we vragen hebben over wat een kerkleider heeft onderwezen of het daar niet mee eens zijn?
Kritiek achterwege laten
Lees 2 Korinthe 13:5–6 en let op de raad die Paulus gaf aan de Korinthische heiligen die zich afvroegen of de Heer wel door hem sprak. Het is wellicht nuttig om te weten dat Paulus met verwerpelijk bedoelt dat iemand niet waardig is of de toets niet heeft doorstaan.
Maak op basis van wat Paulus heeft gezegd de volgende uitspraak af: In plaats van onze kerkleiders te bekritiseren, zouden we …
In plaats van onze kerkleiders te bekritiseren, zouden we onze eigen getrouwheid aan de Heer moeten onderzoeken.
President Eyring heeft het volgende gezegd over onze houding ten opzichte van mensen die de Heer tot zijn dienst roept. Ga na hoe zijn woorden bevestigen wat Paulus in 2 Korinthe 13:3, 5 onderwees:
Het vergt geloof om erop te vertrouwen dat [Jezus Christus] de mensen die Hij roept door en door kent, zowel hun vaardigheden als hun potentieel, en dat Hij dus geen vergissingen begaat.
Sommigen onder u glimlachen nu wellicht of schudden het hoofd. U denkt misschien dat uw eigen roeping een vergissing was. Of u vindt dat iemand anders niet geschikt is voor de roeping die hij of zij in het koninkrijk van de Heer vervult. Ik raad u aan om niet te oordelen tot u ziet wat de Heer ziet. U dient echter te beseffen dat u openbaring kunt ontvangen en er onbevreesd naar kunt handelen.
(Henry B. Eyring, ‘De Heer leidt zijn kerk’, Liahona, november 2017, 82.)
-
Hoe kan de raad van president Eyring ons helpen als we in de verleiding komen om de gekozen leiders van de Heer te oordelen of te bekritiseren?
-
Hoe kan het onderzoeken van onze eigen getrouwheid aan Jezus Christus ons helpen om geen kwaad te spreken of anderen te oordelen?
Neem jezelf onder de loep
Bij een tempelaanbevelingsgesprek wordt ons gevraagd of we kerkleiders steunen. President Eyring opperde enkele vragen waarmee we ons daarop kunnen voorbereiden. Stel je open voor de inspiratie van de Heilige Geest terwijl je over deze vragen nadenkt.
Misschien heeft men u weleens gevraagd, of zal men u vragen, of u uw bisschop, ringpresident, de algemene autoriteiten en de algemene functionarissen van de kerk steunt. […]
U kunt zich voorbereiden door over deze vragen na te denken:
1. Denk ik na of roddel ik over de gebreken van de mensen die ik heb beloofd te steunen?
2. Zoek ik bewijs dat de Heer hen leidt?
3. Volg ik mijn leiders doelbewust en trouw?
4. Vertel ik aan anderen hoe ik zie dat ze Gods dienstknechten zijn?
5. Noem ik hen regelmatig in liefdevol gebed?
De meesten onder ons zullen zich door die vragen enigszins ongemakkelijk voelen en zich willen bekeren.
(Henry B. Eyring, ‘De kracht van schragend geloof’, Liahona, mei 2019, 59.)
Als je je bij deze vragen ‘enigszins ongemakkelijk’ voelt, bid dan over wat je kunt doen om je te bekeren en te veranderen, en schrijf die manieren op.
Toelichting en achtergrondinformatie
Wat is het gevaar als we kritiek hebben op de mensen die de Heer roept?
De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft gezegd:
Indien een mens opstaat om anderen te veroordelen en fouten zoekt in de kerk, en zegt dat zij allen op het verkeerde pad zijn en hij alleen rechtvaardig is, weet dan dat die mens zich op de brede weg naar de afval bevindt; en zo waar als God leeft, zal hij afvallen als hij zich niet bekeert.
(Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], 343.)
Mag je vragen hebben?
President Dieter F. Uchtdorf heeft als lid van het Eerste Presidium gezegd:
Mag je vragen hebben over de kerk of haar leer? Beste jonge vrienden, wij zijn een volk dat vragen stelt, want we weten dat vragen stellen tot de waarheid leidt. […]
[…] Sommigen schamen zich of voelen zich ontoereikend omdat ze diepgaande vragen over het evangelie hebben. Maar het is onnodig om zich zo te voelen. Vragen stellen is geen teken van zwakheid; het gaat vooraf aan groei. […]
Wees niet bang; stel vragen. Wees nieuwsgierig, maar twijfel niet! Houd altijd vast aan het geloof en aan het licht dat je al hebt ontvangen. Omdat we in het sterfelijk leven niet alles volmaakt zien, zal niet alles logisch lijken.
(Dieter F. Uchtdorf, ‘Het spiegelbeeld in het water’ [CES-devotional voor jongvolwassenen, 1 november 2009], broadcasts.ChurchofJesusChrist.org.)
Zijn profeten onfeilbaar?
Sheri Dew, voormalig raadgeefster in het algemeen ZHV-presidium, heeft gezegd:
Sommige mensen raken in verwarring door de vraag: ‘Zijn profeten, zieners en openbaarders onfeilbaar?’ Maar dat is de verkeerde vraag. Een betere vraag is: wie zijn profeten eigenlijk? Zij zijn de geordende dragers van priesterschapssleutels met de bevoegdheid om de macht van de Heer op heel de aarde te verspreiden. Ze zijn misschien niet volmaakt. Maar zij zijn wel de volmaaktst geïnspireerde leiders op aarde, en hun enige motief is volmaakt zuiver: om ons de weg terug naar huis te helpen vinden door ons op Jezus Christus te wijzen.
(Sheri Dew, ‘Prophets’ [BYU–Pathway Worldwide-devotional, 13 juli 2021], 2, byupathway.org/speeches.)