Test je kennis 2
Mattheüs 3–7; Lukas 3–6; Markus 1; Johannes 2–4
In deze les evalueer je de doelen die je jezelf hebt gesteld, wat je hebt geleerd en de persoonlijke groei die je dit jaar bij het bestuderen van het Nieuwe Testament hebt doorgemaakt.
Mogelijke leeractiviteiten
Jezus Christus volgen
Alles wat je in het seminarie uit het Nieuwe Testament leert, heeft tot doel je te helpen om nader tot Jezus Christus te komen en zijn discipel, of volgeling, te worden. Voer een van de volgende drie activiteiten uit en let op de zegeningen die we ontvangen wanneer we de Heiland volgen door naar zijn leringen te leven. Beantwoord daarna de twee vervolgvragen.
-
Zing of luister met de klas naar het jeugdwerkliedje ‘De wijze en de dwaze man’ (Kinderliedjes, p. 132), en lees Mattheüs 7:24–27.
-
Teken op een stuk papier of in je studiedagboek een eenvoudige weergave van het onderwijs van onze Heiland in Mattheüs 7:24–27.
-
Bouw met blokken of bekertjes een eenvoudig huis of bouwwerk op een stevige ondergrond, zoals de vloer, een bureau of een tafel. Bouw vervolgens een ander eenvoudig bouwwerk op een minder stevige ondergrond, zoals een bed, opgevouwen deken of kussen. Duw met je handen op de ondergrond naast elk bouwwerk en kijk wat er gebeurt. Lees Mattheüs 7:24–27 en kijk naar overeenkomsten tussen deze activiteit en de gelijkenis van de Heiland.
-
Wat heb je van deze activiteit geleerd?
-
Welke zegeningen ontvangen we als we doen wat de Heiland ons leert?
Denk na over de groei die je dit jaar hebt doorgemaakt door het bestuderen en proberen toe te passen van het onderwijs van de Heiland in het Nieuwe Testament. Beantwoord een of meer van de volgende vragen:
-
Welke leringen van Jezus Christus die je hebt bestudeerd betekenen veel voor jou?
-
Op welke manieren ben je door het bestuderen van zijn woorden dichter tot de Heiland gekomen?
-
Welke leringen van Jezus Christus die je dit jaar hebt bestudeerd, heb je kunnen toepassen? Welke zegeningen heb je daaruit ervaren?
In deze les onderzoek je een aantal manieren waarop jij je leven op de rots Jezus Christus bouwt, zodat je bij alle moeilijkheden staande blijft.
Leg het belang van bekering, de doop en bevestiging uit
De volgende activiteit is bedoeld om te evalueren hoe goed je de leer van de Heiland over bekering, doop en bevestiging begrijpt en kunt uitleggen. Denk na over de volgende twee stellingen en schrijf voor beide een reactie op waarin je uitlegt hoe het zit. Gebruik minimaal één Schrifttekst die je onlangs hebt bestudeerd. Je mag de tekstverwijzingen tussen haakjes eventueel als hulp gebruiken. Het staat je vrij om persoonlijke ervaringen of een getuigenis in je reactie op te nemen.
-
Ik ben best een goed mens. Waarom zou ik me moeten bekeren als ik geen grote zonden bega? (Zie Mattheüs 3:1–8; Lukas 3:7–14.)
-
Ik geloof in Jezus Christus, maar ik vind niet dat ik hoef te worden gedoopt en bevestigd om naar God te kunnen terugkeren. (Zie Markus 1:1–9; Johannes 3:5; 2 Nephi 31:5–12, 17–18.)
Ga na hoe jij het kwaad door geloof in Jezus Christus kunt weerstaan en overwinnen
Je hebt onlangs bestudeerd hoe de Heiland verleidingen heeft weerstaan, en een plan gemaakt om bij de verleidingen die er op jouw pad komen zijn voorbeeld te volgen en op Hem te vertrouwen. (Neem eventueel Mattheüs 4:1–11 nog eens door en kijk wat je bij die les in je studiedagboek hebt geschreven.)
Neem een paar minuten de tijd om te evalueren hoe je het geleerde hebt toegepast en te bedenken hoe je het voorbeeld van de Heiland volgt en op Hem vertrouwt om verleidingen te weerstaan. (Dit kan Schriftteksten omvatten die je hebt geprobeerd je te herinneren of uit je hoofd te leren.) Lees het volgende scenario met in je achterhoofd wat je van je ervaring hebt geleerd:
Stel je voor dat een vriendin worstelt met pornografie. Ze heeft geprobeerd de verleiding te ontlopen door geen internet te gebruiken wanneer ze alleen is en haar telefoon ’s nachts niet mee naar haar kamer te nemen. Een aantal dagen lukte dat heel goed, maar op een gegeven moment zwichtte ze toch weer voor de verleiding. Daar was ze zo verdrietig over dat het haar een aantal dagen lang lukte om pornografie te vermijden, tot ze er toch weer aan toegaf. Ze heeft meer ideeën en hulp nodig om met de kracht van de Heiland deze verleiding te weerstaan.
Schrijf een briefje aan je vriendin zonder over je eigen verleidingen te vertellen. Neem twee of meer van de volgende dingen in je reactie op:
-
iets wat je hebt gedaan om je tot de Heer te wenden dat je heeft geholpen verleiding te overwinnen
-
wat je over Jezus Christus weet waardoor je vriendin zich geliefd kan voelen, en gemotiveerd om tegen de verleiding te blijven vechten
-
wat je je vriendin aanraadt om het voorbeeld van de Heiland te volgen en op Hem te vertrouwen zodat ze verleiding kan weerstaan
-
welke successen en moeilijkheden je vriendin vanaf nu kan ondervinden, en advies om daarin op de Heer te vertrouwen
Bedenk hoe deze activiteit jou persoonlijk zou kunnen helpen. Wat zou jij willen doen om verleiding door de kracht van Jezus Christus te blijven weerstaan en overwinnen? Als je je ontmoedigd of verward voelt, leg je zorgen en gevoelens dan in gebed aan de Heer voor. Het kan ook helpen om met je ouders of je bisschop te praten. Laat je niet ontmoedigen in je streven om de Heiland te volgen en naar zijn leringen te leven.
Denk na over je verlangen om God oprecht te dienen en volgen
Een laatste beginsel om over na te denken, is je verlangen om met een oprecht hart God te dienen en Jezus Christus te volgen. In een eerdere les heb je geleerd dat als we goede daden doen om onze hemelse Vader blij te maken, Hij ons openlijk zal belonen (zie Mattheüs 6:1–6; 16–18). Bij het bestuderen van deze lering heb je misschien een tabel ingevuld die er zo uitziet:
Welke drie goede daden heb je de afgelopen week gedaan? (Vermeld er één per rij.) |
Wat waren je redenen om ze te doen? |
Hoe voelde je je nadat je deze ‘goede daden’ had gedaan? |
Voeg eventueel een of twee goede daden die je sinds die les hebt gedaan aan de tabel toe en beantwoord de vervolgvragen in de tweede en derde kolom. Denk na over de vraag of je je met een oprechter hart op God hebt kunnen richten.
-
Als iemand moeite heeft om goede daden te doen om God blij te maken, welk advies zou je diegene dan geven?