‘Hoofdstuk 6: Christelijke eigenschappen ontwikkelen’, Predik mijn evangelie: gids om het evangelie van Jezus Christus te delen (2023)
‘Hoofdstuk 6’, Predik mijn evangelie
Hoofdstuk 6
Christelijke eigenschappen ontwikkelen
Inleiding
Aan het begin van zijn bediening liep Jezus langs de kust van de zee van Galilea en riep Hij twee vissers, Petrus en Andreas. Hij zei: ‘Kom achter Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken’ (Mattheüs 4:19; zie ook Markus 1:17).
De Heer heeft jou ook voor zijn werk geroepen en vraagt ook jou om Hem te volgen. ‘Wat voor mannen behoort u […] te zijn?’ vroeg Hij. ‘Voorwaar, Ik zeg u, zoals Ik ben’ (3 Nephi 27:27).
Sommige hoofdstukken in Predik mijn evangelie zijn gericht op wat je als zendeling moet doen, bijvoorbeeld hoe je moet studeren, onderwijzen en doelen moet stellen. Maar net zo belangrijk als wat je doet, is wie je bent en wie je aan het worden bent. Daar gaat dit hoofdstuk over.
In de Schriften staan de christelijke eigenschappen beschreven die je als zendeling en gedurende je leven dient te ontwikkelen. Een christelijke eigenschap is een karaktereigenschap naar de aard en het karakter van de Heiland. In dit hoofdstuk staan enkele van deze eigenschappen uitgelegd. Bestudeer die en de bijbehorende Schriftteksten. Let tijdens je studie van andere Schriftteksten op andere christelijke eigenschappen.
Zoek Jezus
De profeet Moroni heeft ons aangemoedigd: ‘En nu wil ik u aansporen die Jezus – over wie de profeten en de apostelen hebben geschreven – te zoeken’ (Ether 12:41). Een belangrijke manier om Jezus te zoeken, is ijverig meer over Hem te weten komen en meer zoals Hij worden. Je zending is daar het ideale moment voor.
Als je meer op Christus probeert te lijken, zul je je doel als zendeling beter kunnen bereiken. Je zult vreugde, vrede en geestelijke groei ervaren als zijn eigenschappen deel van jouw karakter gaan uitmaken. Je legt hiermee ook het fundament om Hem je hele leven te blijven volgen.
Gaven van God
Christelijke eigenschappen zijn gaven van God. We ontvangen deze gaven zoals we andere gaven ontvangen, namelijk door ‘de genade van God de Vader, en ook van de Heer Jezus Christus, en van de Heilige Geest’ (Ether 12:41).
Richt je op Christus wanneer je zijn eigenschappen probeert te ontwikkelen (zie Leer en Verbonden 6:36). Deze eigenschappen zijn geen punten op een checklist. Het zijn geen technieken die je jezelf met een programma voor zelfontwikkeling aanleert. Je kweekt ze niet door alleen maar vastberaden te zijn. Je ontvangt ze wanneer je ernaar streeft een toegewijdere discipel van Jezus Christus te worden.
Bid dat God je met deze eigenschappen zal zegenen. Erken nederig dat je zwakheden hebt en dat je zijn kracht nodig hebt. Dan zal Hij zwakke dingen sterk voor jou maken (zie Ether 12:27).
Een geleidelijk proces
Meer zoals de Heiland worden is een geleidelijk, levenslang proces. Verlang ernaar God te behagen en maak stap voor stap betere keuzes.
Heb geduld met jezelf. God weet dat verandering en groei tijd kosten. Hij is blij met je oprechte verlangens en zal je voor al je inspanningen zegenen.
Als je ernaar streeft om meer op Christus te lijken, veranderen je verlangens, gedachten en daden. De verzoening van Jezus Christus en de macht van de Heilige Geest verfijnen je hele wezen (zie Mosiah 3:19).
De Heilige Geest versterkt en vergroot onze vermogens. Hij ‘inspireert tot deugd, vriendelijkheid, goedheid, tederheid, zachtmoedigheid en naastenliefde. […] Kortom, [Hij] is als het ware merg voor de beenderen, vreugde voor het hart, licht voor de ogen, muziek voor de oren en leven voor het hele wezen.’ (Parley P. Pratt, Key to the Science of Theology [1855], 98–99.)
Geloof in Jezus Christus
Wil je geloof tot eeuwig heil leiden, dan moet het op Jezus Christus zijn gericht (zie Handelingen 4:10–12; Mosiah 3:17; Moroni 7:24–26). Als je in Christus gelooft, vertrouw je op Hem als de eniggeboren Zoon van God. Je vertrouwt erop dat je zonden door zijn zoenoffer vergeven worden, en dat de Heilige Geest je heiligt als je je bekeert (zie 3 Nephi 27:16, 20).
Geloof is niet volmaakte kennis hebben. Het is een verzekering van de Geest dat dingen die je niet ziet waar zijn (zie Alma 32:21).
Je geeft uiting aan je geloof door te handelen. Dat houdt onder andere in dat je de leringen en het voorbeeld van de Heiland volgt. Het houdt ook in dat je anderen dient en ze helpt ervoor te kiezen om Christus te volgen. Je geloof blijkt ook uit je ijver, bekering en liefde.
Geloof is een machtsbeginsel. Als je geloof in Jezus Christus oefent, word je gezegend met de macht die op jouw omstandigheden is afgestemd. Je zult naar de wil van de Heer wonderen meemaken (zie Jakob 4:4–7; Moroni 7:33; 10:7).
Je geloof in Jezus Christus neemt toe als je Hem en zijn leringen beter leert kennen. Het neemt ook toe door Schriftstudie, oprecht gebed en gehoorzaamheid aan de geboden. Twijfel en zonde ondermijnen geloof.
‘Geloof is niet alleen een gevoel, het is ook een beslissing. Met gebed, studie, gehoorzaamheid en verbonden, ontwikkelen en versterken we ons geloof. Onze overtuiging van de Heiland en zijn hedendaagse werk wordt de krachtige lens waardoor we al het andere beoordelen. En als we ons dan in de smeltkroes van het leven bevinden, […] bezitten we de kracht om de goede weg te kiezen.’ (Neil L. Andersen, ‘Het is toch waar? Dan doet al het andere er niet toe!’, Liahona, mei 2007, 74.)
Hoop
Hoop is meer dan alleen iets wensen. Hoop is het vaste vertrouwen dat gegrond is in je geloof in Christus, dat God zijn beloften aan jou zal nakomen (zie Moroni 7:42). Hoop is de verwachting ‘van de toekomstige heilsgoederen’ door Christus (Hebreeën 9:11).
Jezus Christus is je ultieme bron van hoop. De profeet Mormon vroeg: ‘En waar zult u op hopen?’ Hij gaf het volgende antwoord op deze vraag: ‘Door de verzoening van Christus en door de kracht van zijn opstanding […] tot het eeuwige leven te worden opgewekt; en wel wegens uw geloof in Hem volgens de belofte’ (Moroni 7:41; zie vers 40–43).
Als je je geloof op Christus richt, weet je dat alle dingen voor je welzijn zullen samenwerken (zie Leer en Verbonden 90:24). Met die verzekering kun je in tijden van beproeving met geloof volharden. Je leert dan ook door je beproevingen te groeien, en geestelijke veerkracht en kracht te ontwikkelen. Hoop in Christus is een anker voor je ziel (zie Ether 12:4).
Hoop geeft je het vertrouwen dat God je ijverige en rechtvaardige inzet tot iets groters zal maken (zie Leer en Verbonden 123:17).
Bekering leidt tot meer hoop. Door het zoenoffer van Jezus Christus gereinigd en vergeven worden, is hoopgevend (zie Alma 22:16).
Nephi gaf de aansporing om ‘standvastig in Christus voorwaarts [te] streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen’ (2 Nephi 31:20). Wanneer je het evangelie naleeft, zul je beter in staat zijn ‘overvloedig [te zijn] in de hoop’ (Romeinen 15:13).
‘Op moeilijke momenten kunnen we ons stevig vasthouden aan de hoop dat dingen “voor [ons] welzijn [zullen] samenwerken” als we de raad van Gods profeten opvolgen. Zo’n hoop stellen in God, zijn goedheid en zijn macht verkwikt ons met moed in moeilijke tijden en geeft kracht aan mensen die zich bedreigd voelen door de muren van angst, twijfel en wanhoop die steeds dichterbij komen.’ (Dieter F. Uchtdorf, ‘De oneindige kracht van hoop’, Liahona, november 2008, 23.)
Naastenliefde
Een man vroeg aan Jezus: ‘Wat is het grote gebod in de wet?’ Jezus antwoordde: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf’ (Mattheüs 22:36–39).
Naastenliefde is ‘de reine liefde van Christus’ (Moroni 7:47). Gods eeuwige liefde voor al zijn kinderen valt daaronder.
De profeet Mormon legde uit: ‘Bid tot de Vader met alle kracht van uw hart dat u met die liefde […] vervuld zult zijn’ (Moroni 7:48). Bid dat je hart met naastenliefde vervuld mag zijn. Dan zul je van Gods liefde proeven. Je liefde voor mensen zal toenemen en je zult oprecht met hun eeuwig geluk begaan zijn. Je gaat ze zien als kinderen van God met de mogelijkheid om als Hij te worden, en je gaat je ten behoeve van hen inzetten.
Als je om de gave van naastenliefde bidt, zul je minder geneigd zijn om in negatieve gevoelens, zoals boosheid of jaloezie, te blijven hangen. Je gaat anderen minder snel veroordelen of bekritiseren. Je probeert hen en hun standpunt beter te begrijpen. Je hebt meer geduld en probeert mensen te helpen als ze problemen hebben of ontmoedigd zijn (zie Moroni 7:45).
Naastenliefde leidt, net als geloof, tot actie. Je groeit in naastenliefde door anderen te helpen en offers te brengen.
We veranderen door naastenliefde. Onze hemelse Vader schenkt die liefde ‘aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus […] opdat wij, wanneer Hij verschijnt, Hem gelijk zullen zijn, […] opdat wij gereinigd zullen worden zoals Hij rein is’ (Moroni 7:48).
Deugd
In Geloofsartikelen staat: ‘Wij geloven [deugdzaam] te moeten zijn’ (1:13). Deugd is een gedachten- en gedragspatroon dat op hoge zedelijke normen is gebaseerd. Deugd houdt trouw aan God en anderen in. Geestelijke en lichamelijke reinheid en zuiverheid nastreven, maakt een belangrijk deel uit van deugd.
Deugd ontspruit aan je gedachten en verlangens. De Heer heeft gezegd: ‘Laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren’ (Leer en Verbonden 121:45). Concentreer je op goede, opbouwende gedachten. Blijf slechte gedachten niet voeden, maar zet ze uit je hoofd.
Je gedachtenwereld lijkt op het toneel in een theater. Als je onfatsoenlijke gedachten op het toneel ruimte geeft, ben je meer geneigd te zondigen. Als je jouw geest met goede dingen voedt, is de kans groter dat je deugd omarmt en het kwaad vermijdt. Ga verstandig om met wat je op het toneel van je gedachten toelaat.
Door deugdzaam te leven, zal je vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden en zal de Heilige Geest je constante metgezel zijn (zie Leer en Verbonden 121:45–46).
Integriteit
Integriteit komt voort uit het eerste grote gebod om God lief te hebben (zie Mattheüs 22:37). Uit liefde voor God ben je Hem te allen tijde trouw. Je wandelt net als de zonen van Helaman ‘in oprechtheid voor zijn aangezicht’ (Alma 53:21).
Als je integer bent, begrijp je dat er goed en kwaad en absolute waarheid is, namelijk Gods waarheid. Je maakt keuzes die in overeenstemming met Gods waarheid zijn en bekeert je anders meteen. Wat je denkt en doet als je alleen bent, als je denkt dat niemand je kan zien, is een belangrijke maatstaf van je integriteit.
Integriteit houdt in dat je je normen of gedrag niet verlaagt om indruk te maken op anderen of om geaccepteerd te worden. Je doet wat goed is, zelfs wanneer anderen je verlangen om God trouw te zijn belachelijk vinden (zie 1 Nephi 8:24–28). Je blijft in alle omstandigheden eerzaam, ook online.
Als je integer bent, kom je zowel je verbonden met God als je rechtvaardige verplichtingen jegens anderen na.
Integriteit houdt in dat je eerlijk bent tegenover God, jezelf, je leidinggevenden en anderen. Je liegt, steelt, bedriegt of misleidt niet. Wanneer je een fout maakt, neem je verantwoordelijkheid, bekeer je je en probeer je je fout niet goed te praten.
Als je integer bent, leidt dat tot innerlijke vrede en zelfrespect. De Heer en anderen gaan je dan vertrouwen.
Kennis
De Heer heeft gezegd: ‘Zoek kennis, ja, door studie en ook door geloof’ (Leer en Verbonden 88:118). Doe tijdens je zending en de rest van je leven kennis op, met name geestelijke kennis.
Bestudeer iedere dag de Schriften en woorden van de hedendaagse profeten. Ga door studie en gebed op zoek naar hulp bij specifieke vragen, problemen en mogelijkheden. Zoek Schriftteksten op waarmee je kunt onderwijzen en vragen over het evangelie kunt beantwoorden.
Wanneer je ijverig met een gebed in je hart studeert, zal de Heilige Geest je verstand verlichten. Hij zal je onderrichten en inzicht geven. Hij zal je de leringen uit de Schriften en van levende profeten helpen toepassen. Net als Nephi kun je dan zeggen:
‘Mijn ziel verlustigt zich in de Schriften, en mijn hart overweegt ze. […] Zie, mijn ziel verheugt zich in de dingen van de Heer, en mijn hart overweegt voortdurend de dingen die ik heb gezien en gehoord’ (2 Nephi 4:15–16).
Geduld
Geduld is het vermogen om op God te blijven vertrouwen wanneer je met hindernissen, tegenspoed of leed te maken krijgt. Je vertrouwt er met geloof op dat God zijn beloften op zijn tijd nakomt.
Als je geduldig bent, bekijk je het leven vanuit een eeuwig perspectief. Je verwacht niet onmiddellijk zegeningen of resultaten. Je rechtschapen verlangens worden meestal ‘regel op regel […], hier een weinig en daar een weinig’ (2 Nephi 28:30) verwezenlijkt. Sommige rechtschapen verlangens worden misschien pas na dit leven verwezenlijkt.
Geduld is geen luiheid of passieve overgave. Het houdt in dat je God dient en blijmoedig alle dingen doet die binnen jouw vermogen liggen (zie Leer en Verbonden 123:17). Het is aan jou om het zaadje te zaaien, water te geven en te verzorgen. God geeft dan ‘weldra’ de opbrengst (Alma 32:42; zie ook 1 Korinthe 3:6–8). Je werkt samen met God en vertrouwt erop dat als jij jouw deel hebt gedaan, Hij zijn werk op zijn tijd zal volbrengen. Hij houdt daarbij rekening met onze keuzevrijheid.
Geduld betekent ook dat je moedig, rustig en met geloof aanvaardt wat niet te veranderen is.
Probeer geduld met anderen te hebben, onder wie je collega en de mensen die je dient. Wees ook geduldig met jezelf. Probeer het beste in jezelf naar boven te halen, maar besef ook dat groeien stapje voor stapje gaat.
Net als bij alle andere christelijke eigenschappen blijf je de rest van je leven geduld ontwikkelen. Geduld oefenen kan helend werken voor je eigen ziel en de mensen om je heen.
‘Geduld betekent dat je actief wacht en volhardt. Het betekent dat je met iets bezig blijft en alles doet wat je kunt: werken, hopen en geloof oefenen; ontbering moedig verdragen, zelfs als de verlangens van ons hart niet meteen uitkomen. Geduld is meer dan alleen volharden, het is goed volharden!’ (Dieter F. Uchtdorf, ‘Ga voort in geduld’, Liahona, mei 2010, 57.)
Nederigheid
Nederigheid is de bereidheid om je aan de wil van de Heer te onderwerpen. Je bent bereid de Heer de eer te geven van wat je tot stand hebt gebracht. Je bent onderwijsbaar (zie Leer en Verbonden 136:32). Nederigheid betekent ook dat je dankbaar bent voor Gods zegeningen en erkent dat je voortdurend zijn hulp nodig hebt. Hij zal helpen wie nederig zijn.
Nederigheid is een teken van geestelijke kracht en niet van zwakte. Nederigheid is een belangrijke drijfveer achter geestelijke groei (zie Ether 12:27).
Als je de Heer nederig vertrouwt, kun je met zekerheid weten dat zijn geboden voor je bestwil zijn. Als je op Hem vertrouwt, weet je dat je kunt doen wat de Heer van je verwacht. Je bent ook gewillig om zijn dienstknechten te vertrouwen en hun raad op te volgen. Nederigheid helpt je om gehoorzaam te zijn, hard te werken en te dienen.
Hoogmoed is het tegenovergestelde van nederigheid. Hoogmoed wil zeggen dat je meer op jezelf dan op God vertrouwt. Het betekent ook dat je wereldse zaken boven die van de Heer stelt. Hoogmoed draait om wedijver: hoogmoedige mensen willen altijd meer hebben en veronderstellen dat ze beter zijn dan anderen. Hoogmoed is een groot struikelblok.
IJver
IJver is voortdurende, oprechte inzet. IJver in zendingswerk is een uiting van je liefde voor de Heer. Als je ijverig bent, ervaar je vreugde en voldoening in het werk van de Heer (zie Alma 26:16).
IJver houdt in dat je veel uit je eigen vrije wil doet en niet wacht tot leidinggevenden zeggen wat je moet doen (zie Leer en Verbonden 58:27–29).
Blijf goeddoen, ook als dat moeilijk is of als je moe bent. Maar houd ook de behoefte aan balans en rust in gedachten, zodat je niet ‘harder loopt dan [je] kracht [hebt]’ (Mosiah 4:27).
Richt je hart en volledige aandacht op de Heer en zijn werk. Ga zaken uit de weg die je van je prioriteiten afleiden. Besteed je tijd en energie aan activiteiten die in jouw gebied het beste werken en waar de mensen die je onderwijst het meest aan hebben.
‘Dit is de kerk van de Heer. Hij heeft ons geroepen en vertrouwt ons, ondanks onze zwakheden. Hij wist dat we beproefd zouden worden. Door getrouw dienstbetoon en door de kracht van zijn verzoening kunnen we willen wat Hij wil, en zijn wat we moeten zijn, om anderen voor Hem te dienen en tot zegen te zijn. Als we Hem lang genoeg en ijverig dienen, zullen we veranderen. Dan kunnen we steeds meer op Hem gaan lijken.’ (Henry B. Eyring, ‘Met alle ijver’, Liahona, mei 2010, 62–63.)
Gehoorzaamheid
Je zending vloeit voort uit de verbonden die je bij je doop en in de tempel hebt gesloten. Bij de doop en begiftiging heb je een verbond gesloten om zijn geboden te onderhouden.
Koning Benjamin heeft gezegd: ‘Voorts wil ik dat u nadenkt over de gezegende en gelukkige toestand van hen die de geboden van God onderhouden. Want zie, zij worden gezegend in alle dingen, zowel stoffelijke als geestelijke; en indien zij getrouw volharden tot het einde, worden zij in de hemel ontvangen, waardoor zij bij God kunnen wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’ (Mosiah 2:41).
Gehoorzaamheid aan de geboden is een uiting van je liefde voor je hemelse Vader en Jezus Christus (zie Johannes 14:15). Jezus heeft gezegd: ‘Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf’ (Johannes 15:10).
Houd je aan de richtlijnen in Zendingsnormen voor discipelen van Jezus Christus. Volg ook de rechtvaardige raad van je zendingspresident en zijn vrouw op.
‘Gehoorzaamheid is onze keuze. De Heiland was hier duidelijk over. In de Bijbelvertaling van Joseph Smith, in Lukas 14:28, gaf Jezus aan: “Neemt u daarom in uw hart voor te doen wat Ik u zal leren en gebieden.” Zo eenvoudig is het. […] Doen wij dat, dan neemt onze geestelijke stabiliteit enorm toe. Dan zullen we de bronnen die God ons heeft gegeven niet verkwisten, en onproductieve en destructieve omwegen in ons leven vermijden.’ (Dale G. Renlund, ‘Constructing Spiritual Stability’ [devotional aan de Brigham Young University, 16 september 2014], 2, speeches.byu.edu.)
Een patroon om meer op Christus te gaan lijken
Je kunt met behulp van het volgende patroon de eigenschappen in dit hoofdstuk en andere eigenschappen in de Schriften ontwikkelen en aankweken:
-
Kies de eigenschap die je wilt ontwikkelen.
-
Noteer een beschrijving van die eigenschap.
-
Noteer en bestudeer Schriftteksten die over die eigenschap gaan of waarin voorbeelden daarvan staan.
-
Noteer je gevoelens en inzichten.
-
Stel doelen en maak plannen om die eigenschap verder te ontwikkelen.
-
Bid om de hulp van God bij het ontwikkelen en aankweken van die eigenschap.
-
Evalueer regelmatig je vooruitgang.
‘De Heer zegent wie zich willen verbeteren, die de behoefte aan geboden inzien en proberen ernaar te leven, die christelijke deugden koesteren en er zo goed als ze kunnen naar streven om ze aan te kweken. Als u bij dat streven struikelt, wat iedereen overkomt, dan helpt de Heiland u voort. […] Spoedig genoeg lukt het u waar u naar streeft.’ (Jeffrey R. Holland, ‘Morgen zal de Heere wonderen doen in uw midden’, Liahona, mei 2016, 126.)
Ideeën voor studie en toepassing
Individuele studie
-
Doe af en toe de ‘Eigenschappentest’ aan het eind van dit hoofdstuk.
-
Kies een eigenschap in dit hoofdstuk uit. Stel jezelf de volgende vragen:
-
Hoe kan ik meer over deze eigenschap te weten komen?
-
Hoe kan ik door die eigenschap te ontwikkelen het evangelie van Jezus Christus beter verkondigen?
-
-
Ga op zoek naar voorbeelden van christelijke eigenschappen in het leven van mannen en vrouwen in de Schriften. Noteer je inzichten in je studiedagboek.
-
Zoek voorbeelden van christelijke eigenschappen in de gewijde muziek van de kerk. Wanneer je een eigenschap aan het ontwikkelen bent, kun je de tekst van de lofzangen of liederen uit het hoofd leren, en daar kracht en macht uit putten. Denk aan de tekst of zing hardop om je te inspireren en de invloed van de Geest uit te nodigen.
Studie met je collega en uitwisseling van collega’s
-
Bestudeer in de Evangeliebibliotheek of andere goedgekeurde materialen verwijzingen naar christelijke eigenschappen. Bespreek hoe je het geleerde kunt toepassen. Je kunt ook bespreken wat je hebt geleerd door te proberen meer op Christus te gaan lijken.
Districtsraad, zoneconferenties en zendingsleidingsraad
-
Vraag iedere zendeling een paar dagen vóór de bijeenkomst of conferentie om een toespraak van vijf minuten over een christelijke eigenschap voor te bereiden. Geef enkele zendelingen de tijd om hun toespraak te houden.
-
Deel de zendelingen op in vier groepen en geef ze de volgende opdracht:
Groep 1: Lees 1 Nephi 17:7–16 en beantwoord de volgende vragen:
-
Hoe oefende Nephi zijn geloof?
-
Welke christelijke daad verrichtte Nephi?
-
Wat beloofde de Heer Nephi?
-
In welk opzicht is dit verhaal op zendingswerk van toepassing?
Groep 2: Lees Markus 5:24–34 en beantwoord de volgende vragen:
-
Hoe oefende deze vrouw geloof in Jezus Christus?
-
Waarom werd zij genezen?
-
Hoe kunnen wij als zendelingen haar voorbeeld volgen?
Groep 3: Lees Jakob 7:1–15 en beantwoord de volgende vragen:
-
Waarom was het geloof van Jakob sterk genoeg om de aanval van Sherem te weerstaan?
-
Hoe oefende Jakob zijn geloof toen hij met Sherem sprak?
-
In welke opzichten was Jakobs gedrag christelijk?
Groep 4: Lees Geschiedenis van Joseph Smith 1:8–18 en beantwoord de volgende vragen:
-
Hoe oefende Joseph Smith zijn geloof in Jezus Christus?
-
Hoe werd zijn geloof beproefd?
-
In welke opzichten handelde hij christelijk?
-
Hoe kunnen we het voorbeeld van Joseph Smith volgen?
Als de groepen klaar zijn, laat je de zendelingen weer bij elkaar komen en vertellen wat ze besproken hebben.
-
Zendingsleiders en -raadgevers
-
Laat de zendelingen een van de vier evangeliën in het Nieuwe Testament of 3 Nephi 11–28 lezen. Laat ze onderstrepen welke handelingen van de Heiland zij ook kunnen verrichten.
-
Leer de zendelingen aan de hand van doelen stellen en plannen iets over ijver. Toon aan dat als onze ijver op mensen is gericht, het een uiting van liefde is.
-
Laat de zendelingen tijdens officiële of informele gesprekken iets vertellen over een eigenschap waar ze aan werken.
Eigenschappentest
Deze activiteit is bedoeld om je inzicht te geven op welk gebied je nog geestelijk kunt groeien. Lees ieder punt hieronder. Bepaal in welke mate de betreffende uitspraak op jou van toepassing is en geef jezelf een cijfer. Noteer je antwoorden in je studiedagboek.
Niemand kan bij elke vraag ‘altijd’ antwoorden. Geestelijke groei is een levenslang proces. Daarom is groei ook boeiend en lonend: er zijn talloze mogelijkheden om te groeien en de zegeningen van groei te ondervinden.
Begin gewoon op het punt waar je nu bent. Beloof jezelf dat je het geestelijke werk gaat verzetten om te groeien. Vraag God om hulp. Vertrouw er bij tegenslagen op dat Hij je zal helpen. Vraag op verschillende momenten tijdens je zending in gebed aan welke eigenschappen je meer aandacht moet besteden.
Score
-
1 = nooit
-
2 = soms
-
3 = vaak
-
4 = meestal
-
5 = altijd
Geloof
-
Ik geloof in Christus en aanvaard Hem als mijn Heiland. (2 Nephi 25:29)
-
Ik ben ervan overtuigd dat God van mij houdt. (1 Nephi 11:17)
-
Ik vertrouw voldoende op de Heiland om zijn wil te aanvaarden en te doen wat Hij van mij verwacht. (1 Nephi 3:7)
-
Ik geloof dat ik door de verzoening van Jezus Christus en de macht van de Heilige Geest vergeving van mijn zonden kan ontvangen en geheiligd kan worden als ik me bekeer. (Enos 1:2–8)
-
Ik geloof dat God mijn gebeden hoort en verhoort. (Mosiah 27:14)
-
Ik denk gedurende de dag aan de Heiland en wat Hij voor mij heeft gedaan. (Leer en Verbonden 20:77, 79)
-
Ik geloof dat God goede dingen in mijn leven en dat van anderen tot stand zal brengen als we ons aan Hem en zijn Zoon toewijden. (Ether 12:12)
-
Ik weet door de macht van de Heilige Geest dat het Boek van Mormon waar is. (Moroni 10:3–5)
-
Ik heb genoeg geloof om tot stand te brengen wat Hij van mij verwacht. (Moroni 7:33)
Hoop
-
Het is een van mijn grootste verlangens om het eeuwige leven in het celestiale koninkrijk te beërven. (Moroni 7:41)
-
Ik ben ervan overtuigd dat ik een fijne en succesvolle zending zal hebben. (Leer en Verbonden 31:3–5)
-
Ik voel me rustig en optimistisch over de toekomst. (Leer en Verbonden 59:23)
-
Ik geloof dat ik op een dag bij God zal wonen en zoals Hij kan worden. (Ether 12:4)
Naastenliefde
-
Ik verlang oprecht naar het eeuwig welzijn en geluk van anderen. (Mosiah 28:3)
-
Als ik bid, vraag ik om naastenliefde, de reine liefde van Christus. (Moroni 7:47–48)
-
Ik probeer de gevoelens en het standpunt van anderen te begrijpen. (Judas 1:22)
-
Ik vergeef mensen die mij iets hebben aangedaan. (Efeze 4:32)
-
Ik steek liefdevol de helpende hand uit naar mensen die eenzaam of ontmoedigd zijn, of die problemen hebben. (Mosiah 18:9)
-
Als het gepast is, laat ik anderen blijken dat ik ze liefheb en om hen geef door ze in woord en daad te dienen. (Lukas 7:12–15)
-
Ik let op mogelijkheden om anderen van dienst te zijn. (Mosiah 2:17)
-
Ik spreek positief over anderen. (Leer en Verbonden 42:27)
-
Ik ga vriendelijk en geduldig met anderen om, ook als zij moeilijk in de omgang zijn. (Moroni 7:45)
-
Ik vind vreugde in de prestaties van anderen. (Alma 17:2–4)
Deugd
-
Ik ben rein en zuiver van hart. (Psalmen 24:3–4)
-
Ik verlang het goede te doen. (Mosiah 5:2)
-
Ik concentreer me op goede, opbouwende gedachten en zet slechte gedachten uit mijn hoofd. (Leer en Verbonden 121:45)
-
Ik bekeer me van mijn zonden en probeer mijn zwakheden te overwinnen. (Leer en Verbonden 49:26–28; Ether 12:27)
-
Ik voel de invloed van de Heilige Geest. (Leer en Verbonden 11:12–13)
Integriteit
-
Ik ben God te allen tijde trouw. (Mosiah 18:9)
-
Ik verlaag mijn normen of gedrag niet om indruk te maken op anderen of om geaccepteerd te worden. (1 Nephi 8:24–28)
-
Ik ben eerlijk tegenover God, mezelf, mijn leidinggevenden en anderen. (Leer en Verbonden 51:9)
-
Ik ben betrouwbaar. (Alma 53:20)
Kennis
-
Ik ben er zeker van dat ik de leerstellingen en beginselen van het evangelie begrijp. (Alma 17:2–3)
-
Ik bestudeer de Schriften dagelijks. (2 Timotheüs 3:16–17)
-
Ik probeer de waarheid te begrijpen en antwoord op mijn vragen te vinden. (Leer en Verbonden 6:7)
-
Ik ontvang kennis en leiding van de Geest. (1 Nephi 4:6)
-
Ik koester de leerstellingen en beginselen van het evangelie. (2 Nephi 4:15)
Geduld
-
Ik wacht geduldig op de zegeningen en beloften van de Heer. (2 Nephi 10:17)
-
Ik kan wachten zonder boos te worden of gefrustreerd te raken. (Romeinen 8:25)
-
Ik ga geduldig met de uitdagingen van mijn zending om. (Alma 17:11)
-
Ik heb geduld met anderen. (Romeinen 15:1)
-
Ik ben geduldig met mezelf en vertrouw op de Heer terwijl ik eraan werk om mijn zwakheden te overwinnen. (Ether 12:27)
-
Ik ga met geduld en geloof met tegenspoed om. (Alma 34:40–41)
Nederigheid
-
Ik ben zachtmoedig en nederig van hart. (Mattheüs 11:29)
-
Ik vertrouw op Gods hulp. (Alma 26:12)
-
Ik ben dankbaar voor Gods zegeningen. (Alma 7:23)
-
Mijn gebeden zijn oprecht. (Enos 1:4)
-
Ik stel de aanwijzingen van mijn leidinggevenden of leerkrachten op prijs. (2 Nephi 9:28–29)
-
Ik probeer mij aan Gods wil te onderwerpen. (Mosiah 24:15)
IJver
-
Ik werk hard, ook als ik niet onder toezicht sta. (Leer en Verbonden 58:26–27)
-
Ik concentreer me op de belangrijkste dingen. (Mattheüs 23:23)
-
Ik ga minimaal twee keer per dag persoonlijk in gebed. (Alma 34:17–27)
-
Ik concentreer mijn gedachten op mijn roeping als zendeling. (Leer en Verbonden 4:2, 5)
-
Geregeld stel ik doelen en maak ik plannen. (Leer en Verbonden 88:119)
-
Ik werk hard totdat het werk is gedaan. (Leer en Verbonden 10:4)
-
Ik vind vreugde en voldoening in mijn werk. (Alma 36:24–25)
Gehoorzaamheid
-
Als ik bid, vraag ik om de kracht om verleidingen te weerstaan en het goede te doen. (3 Nephi 18:15)
-
Ik ben een tempelaanbeveling waardig. (Leer en Verbonden 97:8)
-
Ik gehoorzaam gewillig de zendingsregels en volg de raad van mijn leidinggevenden op. (Hebreeën 13:17)
-
Ik doe mijn best om in overeenstemming met de wetten en beginselen van het evangelie te leven. (Leer en Verbonden 41:5)