Berglind Guðnason
Árnessýsla (IJsland)
Berglind (links) met haar zus Elín (rechts). Toen Berglind de zwaarste depressie had die ze ooit had meegemaakt, wist ze dat ze zo niet verder kon. Ze ging uiteindelijk met familieleden en vrienden over haar moeilijkheden praten. Daardoor vond ze geestelijke en emotionele genezing met de hulpmiddelen waarin onze hemelse Vader voorziet.
Mindy Selu, fotograaf
Ik heb al sinds mijn 13e last van depressies. Op een gegeven moment ging het zó slecht, dat ik een einde aan mijn leven probeerde te maken. Ik voelde me in die periode erg hopeloos. Ik dacht: ik zal nooit gelukkig worden. Ik zal nooit iets bereiken.
Ik kwam ook op het punt dat ik als antwoord op mijn problemen de kerk vaarwel wilde zeggen. Alles voelde zo hopeloos. Het is in IJsland heel makkelijk om iets te doen wat je niet zou moeten doen. De kerk is hier erg klein. In mijn jeugd waren ik en mijn broers en zussen de enige jongeren in de kerk. Ik voelde me eenzaam en ging een tijdje niet graag naar de kerk.
De meeste mensen in IJsland willen niets met godsdienst te maken hebben. Mensen beginnen al op jonge leeftijd alcohol te drinken. Ik raakte daar ook in verstrikt en was korte tijd inactief. Ik ben er niet trots op, maar het is wel een ervaring waar ik iets van geleerd heb. Ik heb een toespraak van ouderling Jeffrey R. Holland bestudeerd. Wat hij daarin zegt, spreekt me erg aan: ‘We moeten leren van het verleden maar er niet in leven. […] Nadat we onze lessen hebben geleerd […], kijken we vooruit en denken we eraan dat geloof altijd op de toekomst is gericht.’1
Toen ik het op een dag erg moeilijk had, las ik mijn patriarchale zegen. Ik besefte toen dat ik wel degelijk een toekomst heb. God heeft een plan voor mij, en Hij houdt echt van mij. Ik heb veel licht en geluk ontvangen door naar de kerk te gaan, van het avondmaal te nemen, in de Schriften te lezen en te bidden. Ik besefte al snel: dit helpt echt. Toen wist ik dat ik het evangelie altijd in mijn leven wilde. Na alles wat ik heb meegemaakt, weet ik dat het evangelie mij heeft gered. Daar ben ik heel blij om.
Met familieleden en vrienden over mijn depressie praten, heeft ook heel erg geholpen. Daardoor kwam er ook meer hulp op mijn pad. Ik wilde eerst geen medicijnen innemen of therapie volgen. Ik hield mezelf steeds voor: ik heb God toch? Maar God verschaft veel andere hulpmiddelen, zoals medicijnen en therapie, die ons naast geestelijke zaken ter beschikking staan.
Toen ik dagelijks meer in de Schriften ging lezen en door gebed dichter tot God kwam, werd ik enorm gezegend. Er werd mij ook geopenbaard dat ik anderen moest helpen. Ik denk dat velen van ons psychische problemen hebben en dat we die proberen weg te stoppen. Door mijn depressie en moeilijkheden weet ik nu dat het beter is om er openlijk met anderen over te praten. Mijn vriendin vertelde me onlangs eerlijk over haar worsteling met depressie. We praatten erover en we begrepen elkaar echt.
We zien niet altijd waar anderen mee worstelen. Maar soms wandel ik wat rond en kijk ik naar andere mensen. Ik besef dan dat God ieder van ons kent. Hij houdt van ons en weet precies wat we allemaal doormaken. En we kunnen elkaar helpen.
Door mijn worstelingen met depressie heb ik leren vragen: wat kan ik van deze beproeving leren? in plaats van: waarom heb ik deze beproeving? Ik vind Ether 12:27 geweldig. Daarin staat dat zwakke dingen sterk kunnen worden als we geloof in Jezus Christus hebben. Dat geeft mij altijd troost.
We hebben er allemaal voor gekozen om hier op aarde te komen. We wisten dat we beproevingen zouden ondergaan. En eerlijk gezegd, maakt dat het leven geweldig. Omdat we weten dat er ook goede dingen zullen komen. We weten dat we, als we de Heiland door elke moeilijke fase heen volgen, het eeuwige leven kunnen verkrijgen en alle zegeningen die op ons wachten.
Ik heb zeker gemerkt hoe ik in de periode van mijn depressie veranderd ben. De verzoening van de Heiland is echt, mijn hart is veranderd en ik ben sterker geworden. Ik voel me een andere persoon dan ik eerst was. Mensen merken dat en zeggen: ‘Je bent veranderd.’ Een meisje van school zei zelfs: ‘Ik zie een verschil en een bepaald licht in je.’ Dat is raar, omdat ze niet eens lid van de kerk is. We hadden zelfs nooit echt met elkaar gepraat.
Toen ik zwaar depressief was, zeiden mensen vaak tegen me: ‘Het wordt heus wel weer beter.’ Ik werd er altijd zo moe van om dat te horen, maar hoe gek het ook klinkt: het is waar!
Je moet alleen wel beter willen worden. Ik weet inmiddels dat je niet kunt verwachten dat je beter wordt als je niets doet. Je moet gelukkig willen zijn, en geloven dat je potentieel en een toekomst hebt. Het is belangrijk dat je bedenkt dat veel mensen van je houden, en je hemelse Vader ook. Ze zijn er allemaal om je te helpen.
Ik had nooit gedacht dat ik zo gelukkig zou zijn als ik nu ben. Op sommige dagen heb ik het nog steeds moeilijk. Maar met de hulpmiddelen die onze hemelse Vader me geeft, kan ik ermee omgaan. Als ik nu een depressie voel opkomen, zeg ik tegen mezelf dat velen van me houden, dat ik mensen heb om mee te praten en dat het heus weer beter wordt.