Hoe onvruchtbaarheid mijn getuigenis van de proclamatie over het gezin heeft versterkt
Ik vond kinderen krijgen nooit echt heel belangrijk, maar toen ik hoorde dat ik mogelijk nooit zwanger zou kunnen worden, ondervond ik een grote verandering van hart.
Ik werd op mijn 16e lid van de kerk. Op mijn 17e verkaste ik, op goed geluk, van Engeland naar Amerika om een armoedig bestaan te ontlopen. Ik was helemaal in mijn eentje en doodsbang, maar wel vastbesloten. Ik had één plan: rijk en beroemd worden. Ik had een paar jaar daarvoor een documentaire over weeshuizen in Roemenië gezien. Ik was er, jong als ik was, enorm door geraakt. Ik had zelf als kind ook het een en ander meegemaakt, dus stelde ik een doel om genoeg geld bij elkaar te krijgen om een weeshuis te bekostigen en echt iets in de wereld te betekenen.
Ik had toen geen idee hoe moeilijk mijn leven eruit zou gaan zien. Ik trouwde toen ik 25 was en mijn man sloot zich daarna al snel bij de kerk aan. Ik had het tegen die tijd best al een eind geschopt, maar zocht nog steeds naar echt ‘succes’ (of in elk geval wat ik in die tijd onder succes verstond: roem en rijkdom). Ik wilde heel graag van me laten spreken. Ik zat er vreemd genoeg niet op te wachten om zwanger te raken, maar voelde sterk dat we een eventuele zwangerschap ook niet moesten voorkomen. Mijn gevoel kwam uit, want na een jaar was er nog niets aan de hand.
Onvruchtbaarheid
Ik ben altijd wel gek op kinderen geweest, maar ik wilde er zelf nooit meer dan een of twee ergens in de verre toekomst. Ik had niet gedacht dat ik al te teleurgesteld zou zijn als ik helemaal geen kinderen kon krijgen, maar toen die kans opeens heel reëel werd, was ik er kapot van.
In de twee jaren die volgden, kwamen boosheid, wrok en wanhoop om de hoek kijken. Ironisch genoeg kwam ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ net rond de tijd van mijn huwelijk uit. Die boodschap kreeg toen eigenlijk een steeds negatievere uitwerking op mij, omdat ik het idee had dat ik mijn plicht om kinderen te krijgen niet kon vervullen. Mijn man en ik raadpleegden verschillende artsen, maar ze konden geen reden voor mijn onvruchtbaarheid vinden. Het leek zo oneerlijk. Ik vroeg me af waarom God me dit aandeed. Ik had niet door dat mijn hart aan het veranderen was. Succes was altijd mijn hoofddoel geweest, maar nu verlangde ik, voor het eerst, bovenal naar een baby.
Ik voelde me met het verstrijken van de tijd steeds meer vergeten, wanhopig, alleen … in de steek gelaten door God. Ik zette wel een vrolijke glimlach op, maar niemand begreep wat mijn man en ik werkelijk meemaakten. Ik sprak op een dag met de oma van mijn man. Ze was heel wijs en geestelijk ingesteld. Ik vertelde haar over mijn gevoelens. Toen zei ze: ‘Weet je, er zijn veel meer manieren om een moeder te zijn.’ Haar woorden troffen me diep in mijn hart. Ik voelde me nederig gestemd. Ik wist dat dit een antwoord van mijn hemelse Vader was. Ik was alleen gefixeerd op een baby die ik zelf had gedragen. We zagen een lichtpuntje toen we andere mogelijkheden overwogen. We werden pleegouders.
De hand van de Heer in mijn leven zien
We mochten al snel onze eerste pleegbaby, Benjamin, verwelkomen. Ik had een enorme band met hem, maar voelde ook vaag aan dat hij niet voor altijd bij ons zou blijven. Mijn hart brak bij de gedachte dat hij bij ons weg zou gaan. En ik wilde zo ontzettend graag een baby die ik mocht houden. De Gezinsondersteunende diensten van de kerk hielpen echtparen in die tijd met adopties, dus vroeg ik mijn bisschop om meer informatie. In de week erna kreeg ik een telefoontje van een maatschappelijk werker. Ze zochten een plek voor een baby in een pleeg-/adoptiegezin. Dat klonk me als muziek in de oren. De baby had mogelijk wel ontwikkelingsproblemen, maar we voelden de leidende hand van de Heer en zetten in geloof door. Ik moet eerlijk bekennen dat ik bang was. Maar het voelde goed en baby Daniel werd diezelfde avond nog bij ons thuis afgeleverd.
Hij werd binnen enkele dagen ernstig ziek. Hij moest naar het ziekenhuis en de dokters gaven hem 50 procent kans dat hij het zou redden. Ik zat elf dagen lang biddend en huilend aan zijn bedje. Ik bleef al die tijd in het ziekenhuis. Toen Daniels biologische ouders hem kwamen bezoeken (de adoptie was nog niet definitief), zag ik er niet uit! Maar ze kwamen afstandelijk over en toonden geen enkele emotie toen ze hem zagen.
Dat was een geweldig ‘aha’-moment voor mij. Ik besefte toen dat ik Daniels echte moeder was! Het maakte niet uit dat ik hem niet op de wereld had gezet – hij was voor mij bestemd. Ik heb in die elf dagen een hoop over het moederschap geleerd. Ik zou alles voor hem hebben gedaan.
Daniels leven werd gespaard. Benjamin ging naar zijn biologische familie terug. Maar de Heer bleef aan onze zijde. We hebben sindsdien nog zes kinderen geadopteerd en er wonderlijk genoeg twee van onszelf gekregen. Ik kan de wonderen die ik in mijn leven heb meegemaakt wel van de daken schreeuwen. Ik heb een groot getuigenis van de belofte van onze hemelse Vader aan ons: wij kunnen de zegeningen krijgen waar we naar verlangen, zelfs op manieren en momenten die we niet hadden zien aankomen (zie 2 Nephi 10:17; Alma 37:17).
Er is voor ons allemaal plaats in zijn plan
Negen kinderen hebben, is soms best zwaar. De was houdt nooit op, iedereen is anders, en elk kind brengt zijn of haar eigen zorgen mee. Maar ik weet dat ze allemaal door de hemel gezonden zijn. Ik heb echt het gevoel dat mijn droom om iets te betekenen en mijn eigen weeshuis te runnen toch is uitgekomen!
De beproeving van mijn onvruchtbaarheid heeft me tot mijn grootste zegeningen geleid. Ik denk dat ik nederig genoeg moest worden, zodat ik Gods wil boven die van mij kon stellen. Ik heb die ‘machtige verandering van hart’ ondervonden (zie Alma 5:13). Hij heeft me dankzij die overgave kunnen leiden. Hij heeft me met dromen, visioenen en wonderen gezegend die me naar elk kind hebben geleid. Hij heeft altijd een plan voor mij gehad! Zelfs toen ik me vergeten voelde, was Hij er.
Onvruchtbaarheid kan een heel donker en eenzaam gevoel geven. Ik denk terug aan de tijd dat het moeilijk was om naar de kerk te gaan zonder kinderen – toen de proclamatie over het gezin wrang voelde. Ik kon toen niet zien wat ik nu zie. De liefdevolle woorden in de proclamatie zijn altijd op mij van toepassing geweest. Er is, ondanks onze omstandigheden, voor ons allemaal plaats in het eeuwige plan van onze hemelse Vader.