Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Zelfbeheersing: een cyclus van vallen en opstaan
Heb je weleens moeite om ergens aan te beginnen of ergens mee te stoppen, hoewel je dat echt wilt? Hier zijn vijf tips om meer zelfbeheersing te ontwikkelen.
‘O, ik heb het weer gedaan!’
Heb je dat ooit tegen jezelf gezegd na het eten van een stukje cake terwijl je je had voorgenomen dat niet te doen? Of toen je een paar posts had gelezen na je bedtijd, of boos werd terwijl je zei dat je kalm zou blijven? Ik denk dat we allemaal weleens moeite hebben om ergens mee op te houden, ook al willen we er oprecht mee ophouden.
Zelfbeheersing opbrengen is slechts één aspect van het discipelschap. In het Boek van Mormon gaf Alma zijn zoon Shiblon de raad al zijn hartstochten te beteugelen ‘opdat [hij] met liefde vervuld [zou] zijn’ (Alma 38:12). Net zoals een dier met een bit in toom wordt gehouden, kan het ontwikkelen van controle over onze emoties en hartstochten ertoe bijdragen dat we de invloed van de Geest overvloediger genieten.
Maar zelfbeheersing ontwikkelen is niet makkelijk. Het is vaak een cyclus van vallen en opstaan tot we het onder de knie hebben. Hier zijn alvast enkele tips om meer zelfbeheersing te krijgen.
Concentreer je op de Heiland
Zelfs als we ons best doen, maken we fouten. Dat geldt voor iedereen. Het is dan makkelijk om ontmoedigd te raken of je af te vragen of je het ooit zult leren. Ouderling Michael A. Dunn van de Zeventig heeft gezegd dat het leven ‘soms aanvoelt als één procent vooruit en twee procent achteruit.’1
Maar de Heiland nodigt ons liefdevol uit om te blijven proberen. Hij zal ons sterken en helpen. Hij zal ons hart en ons leven veranderen. Onze verbondsrelatie met Hem geeft ons meer toegang tot zijn macht. Als we ‘die verbeteringen van één procent vastberaden blijven bijeenscharrelen, zal Hij die “ons leed heeft […] gedragen” [Jesaja 53:4] zeker ook óns dragen.’2
Raak niet ontmoedigd
Ik wil dit graag door middel van een verhaaltje duidelijk maken. Een gezin maakte plannen voor een leuk uitje. Ze keken ernaar uit om een nieuwe plek te bezoeken en geweldige avonturen te beleven.
Ongeveer halverwege de reis kregen ze panne. Ze waren verdrietig en ontmoedigd. Ze vonden dat al hun moeite voor niets was geweest, dus besloten ze terug naar huis te gaan en helemaal opnieuw aan hun reis te beginnen.
Nu denk je misschien: dat is belachelijk; waarom zouden ze helemaal opnieuw beginnen? Maar doen wij soms niet hetzelfde? Soms raken we ontmoedigd of denken we ten onrechte dat één kleine fout alle vooruitgang die we hebben gemaakt tenietdoet. Maar fouten wissen niet de vooruitgang uit die we maken als we ernaar streven om meer op Jezus Christus te gaan lijken. Ouderling Dieter F. Uchtdorf van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd: ‘Jezus Christus, de Zoon van God, is gestorven zodat onze fouten ons niet veroordelen en onze vooruitgang eeuwig belemmeren. Dankzij Hem kunnen we ons bekeren en kunnen onze fouten een springplank naar grotere heerlijkheid worden.’3 We moeten geduld met onszelf hebben en hoopvol blijven.
Stel haalbare doelen
Er komen momenten waarop we alleen maar denken aan al die keren dat we hebben gefaald. We vragen ons af of we ooit het gewenste niveau van zelfbeheersing zullen bereiken. Maar op zulke momenten verwachten we misschien te veel van onszelf (zie Mosiah 4:27).
Dat betekent niet dat we onze pogingen om zelfbeheersing te ontwikkelen moeten opgeven. In plaats daarvan moeten we ons concentreren op wat we nu kunnen bereiken. President M. Russell Ballard, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen adviseerde ons: ‘Stel evenwichtige kortetermijndoelen – niet te veel of te weinig, en niet te hoog of te laag. Bid om leiding bij het stellen van je doelen.’4
Wanneer we elk klein doel bereiken, zien we gaandeweg hoeveel we hebben bereikt, als we onze aandacht alleen op de volgende stap in plaats van op de eindstreep hebben gericht.
Gezonde overlevingsmechanismen ontwikkelen
Soms gaan we met emoties om door iets te doen waardoor we ons anders voelen. Als ik bijvoorbeeld veel stress heb, ga ik troosteten. Maar soms wordt zulk gedrag een slechte gewoonte die moeilijk te doorbreken is.
Het is nuttig om over onze gedragspatronen na te denken en ze te begrijpen. Als ik de gewoonte heb om mijn telefoon te pakken als ik me verveel, kan ik me afvragen waarom ik me verveel. Als ik andere productieve bezigheden kan doen om met mijn verveling om te gaan, is het makkelijker om zelfbeheersing rond mijn telefoongebruik te ontwikkelen.
De Heiland heeft beloofd dat ‘zwakke dingen’ sterk kunnen worden als we tot Hem komen en om zijn goddelijke hulp vragen (Ether 12:27).
Heb mededogen met jezelf
Als we ernaar streven om meer op de Heiland te lijken, kunnen we ons slecht over onszelf voelen wanneer we ten opzichte van zijn voorbeeld tekortschieten. Soms zeggen we negatieve dingen als ‘Ik zal nooit goed genoeg zijn’, of ‘Ik ben een idioot!’ We denken misschien dat die gedachten een gepaste straf zijn of dat ze nodig zijn om onszelf beter te motiveren. Dergelijke gedachten kunnen ons echter neerhalen en het moeilijker maken. En ze komen nooit van God.
Als een goede vriend(in) naar ons toe kwam en over zijn of haar verlangen en inspanningen om een beter mens te worden vertelde, maar ook over de mislukkingen en tekortkomingen, wat zouden we dan zeggen? Zouden we die persoon niet aanmoedigen, vertellen hoe trots we op hem of haar zijn en alle kleine successen vieren?
Dat moeten we ook voor onszelf doen. In plaats van onszelf te straffen, moeten we het goede dat we doen waarderen en onze fouten zien als kansen om een beter mens te worden.
Wij zijn zoons en dochters van God. En we kunnen ons op onze goddelijke identiteit concentreren in plaats van onszelf een etiket op te plakken dat op een van onze gewoonten of problemen is gebaseerd. Onze hemelse Vader biedt ons zo veel kansen als we nodig hebben (zie Jesaja 55:7). We kunnen ernaar streven om onszelf die kansen ook te bieden.
De Heiland is onze kracht
Het lijkt nu misschien onmogelijk, maar gaandeweg kunnen we sterker worden. De Heiland heeft ons beloofd dat als wij ons deel doen, op het verbondspad blijven en tot het einde volharden, zijn genade ons genoeg is (zie Ether 12:27). We moeten gewoon blijven proberen; blijven geloven; en geduldig ‘de Heere [verwachten]’ (Jesaja 40:31). Voor mij is dat een hele geruststelling. Als we moeite doen om onszelf te verbeteren, zal de Heer ons echt sterken en leiden.