Wekelijkse content voor JOVO’s
Onze goddelijke identiteit beïnvloedt onze verbondenheid en ons wordingsproces
Maart 2024


‘Onze goddelijke identiteit beïnvloedt onze verbondenheid en ons wordingsproces’, Liahona, maart 2023.

Onze goddelijke identiteit beïnvloedt onze verbondenheid en ons wordingsproces

Als we onze relatie met God en navolging van Jezus Christus voorrang geven, zullen we onze goddelijke identiteit omhelzen, een blijvend gevoel van verbondenheid hebben, en uiteindelijk ons goddelijk potentieel bereiken.

groep met verschillende mensen

De American Psychological Association definieert belonging [verbondenheid] als ‘het gevoel dat iemand door een groep geaccepteerd en goedgekeurd wordt’.1

Helaas heeft niet iedereen dat gevoel van verbondenheid en soms proberen we wie we zijn te veranderen om geaccepteerd te worden. ‘We willen er allemaal bij horen’, legt Brits psychiater Joanna Cannon uit. ‘Om dat voor elkaar te krijgen, laten we vaak een iets andere versie van onszelf zien, afhankelijk van de omgeving en het gezelschap waarin we ons bevinden. We kunnen talloze “versies” van onszelf hebben – voor ons werk, thuis of zelfs online.’2

Het is belangrijk om op te merken dat er een verschil is tussen erbij horen en verbondenheid. Brené Brown, een Amerikaanse onderzoekshoogleraar en auteur, heeft gezegd: ‘Erbij horen en verbonden zijn is niet hetzelfde. Sterker nog, erbij horen is een van grootste hindernissen voor verbondenheid. Erbij horen draait om een situatie inschatten en worden wie we moeten zijn om geaccepteerd te worden. Maar om verbonden te zijn, hoeven we niet te veranderen wie we zijn; we moeten juist zijn wie we zijn.’3

Onze goddelijke identiteit kennen is van essentieel belang voor zinvolle verbondenheid; anders besteden we tijd en moeite aan onszelf veranderen omdat we geaccepteerd willen worden op plaatsen die onze eeuwige aard geen recht doen of er niet mee in overeenstemming zijn. Bovendien kan onze keuze om erbij te horen tot veranderingen in onze waarden en gedrag leiden als we ons aan de normen van de groep aanpassen. Na verloop van tijd kan onze keuze waar we bij willen horen beïnvloeden wie we worden.

Kortom, als we onze goddelijke identiteit omhelzen, beïnvloedt dat waar we bij willen horen, en de plek van verbondenheid die wij kiezen, bepaalt wie we uiteindelijk worden.

Goddelijke identiteit

We woonden in het voorsterfelijk leven allemaal bij God (zie Leer en Verbonden 93:29; 138:55–56). Wij zijn naar zijn beeld geschapen – zowel man als vrouw (zie Genesis 1:27). Hij heeft een plan ontworpen waarmee we zoals Hij kunnen worden (zie Leer en Verbonden 132:19–20, 23–24). Zijn plan van geluk houdt in dat we op aarde een stoffelijk lichaam krijgen, kennis opdoen en uiteindelijk naar ons hemelse thuis terugkeren om in eeuwige vreugde bij Hem te wonen (zie 2 Nephi 2; 9; Abraham 3:26). God heeft geopenbaard: ‘Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39). Het is haast onvoorstelbaar, maar wij zijn zijn werk en heerlijkheid! Dat zegt iets over onze enorme waarde voor Hem.

Gezien de miljarden mensen op aarde kunnen sommigen misschien moeilijk accepteren dat God aan ieder van ons persoonlijk denkt. Ik getuig dat Hij ieder van ons kent en Zich ook bewust is van alles wat we doen, waar we zijn, en zelfs de ‘gedachten en overleggingen van [ons] hart’ kent (Alma 18:32). Wij zijn niet alleen ‘geteld bij’ God (Mozes 1:35), maar Hij heeft ons ook volmaakt lief (zie 1 Nephi 11:17).

Door zijn volmaakte liefde voor ons wil onze hemelse Vader alles wat Hij heeft met ons delen (zie Leer en Verbonden 84:38). We zijn tenslotte zijn dochters en zoons. Hij wil dat we zoals Hij worden, doen wat Hij doet en de vreugde hebben die Hij heeft. Als wij ons hart en verstand openstellen voor deze waarheid ‘[getuigt] de Geest Zelf met onze geest dat wij kinderen van God zijn. En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God’ (Romeinen 8:16–17).

Aardse verschillen

In het voorsterfelijk leven wandelden we met God, hoorden we zijn stem en voelden we zijn liefde. We zijn sindsdien door een sluier van vergetelheid het sterfelijk leven ingegaan. We hebben geen volmaakte herinnering meer aan ons eerdere bestaan. De omstandigheden op deze aardbol maken het moeilijker om onze goddelijke aard en onze verbondenheid met ons hemelse thuis te voelen.

Te veel aandacht voor onze genetische verschillen en milieuverschillen kan bijvoorbeeld een obstakel voor onze band met God zijn. De tegenstander probeert deze verschillen uit te buiten om ons van onze gemeenschappelijke goddelijke afkomst af te leiden. We krijgen van anderen, en soms zelfs van onszelf, labels opgeplakt. Het is niet erg om je met anderen te identificeren aan de hand van wereldlijke kenmerken; veel mensen ondervinden juist veel vreugde en steun door met anderen met vergelijkbare eigenschappen en ervaringen om te gaan. Maar als we onze kernidentiteit als Gods kinderen vergeten, kunnen we bang worden voor, wantrouwen voelen jegens of ons beter gaan voelen dan mensen die anders zijn dan wij. Die houding leidt vaak tot verdeeldheid, discriminatie en zelfs geweld (zie Mozes 7:32–33, 36).

Als we onze goddelijke afkomst in gedachten houden, brengt onze diversiteit ons meer schoonheid en rijkdom. Ondanks onze verschillen zien we onszelf als broeders en zusters. We respecteren elkaar en leren van elkaar. We streven ernaar anderen steun te bieden om verbondenheid te voelen, vooral als hun eigenschappen en ervaringen van de onze verschillen. We zijn God dankbaar voor de verscheidenheid in zijn scheppingen.4

Hoewel onze genen en leefomgeving onze sterfelijke ervaringen beïnvloeden, definiëren ze ons niet. Wij zijn kinderen van God met het potentieel om zoals Hij te worden.

Verbondenheid dankzij Jezus Christus

Omdat Hij wist dat we in het sterfelijk leven met grote moeilijkheden te maken zouden krijgen, bereidde en zond God zijn Zoon, Jezus Christus, om ons te helpen die obstakels te overwinnen. Christus biedt ons hulp om de nauwe band die we in het voorsterfelijk leven met God hadden opnieuw op te bouwen. Christus heeft uitgelegd: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij’ (Johannes 14:6; zie ook Johannes 3:16–17).

Christus is altijd bereid om ons te helpen. Wij behoren Hem toe (zie 1 Korinthe 6:20) en Hij verlangt dat wij tot Hem komen. De Heiland heeft beloofd: ‘Kom dan tot Mij met een volmaakt voornemen van hart, en Ik zal u aannemen’ (3 Nephi 12:24).

Dus wat moeten we doen om met een volmaakt voornemen van hart tot Christus te komen?

Ten eerste accepteren we Hem als onze Heiland en Verlosser. We erkennen Gods grootheid, onze verloren en gevallen staat, en onze volledige afhankelijkheid van Jezus Christus om gered te worden. We willen onder zijn naam bekend staan (zie Mosiah 5:7–8) en zijn discipelen zijn voor ‘de rest van onze levensdagen’ (Mosiah 5:5).

Ten tweede komen we tot Christus met een volmaakt voornemen van hart door heilige verbonden met God te sluiten en na te komen (zie Jesaja 55:3). Verbonden sluiten we door middel van de priesterschapsverordeningen van heil en verhoging in het evangelie van Jezus Christus.

jongeman dient het avondmaal rond aan leden

Verbonden sluiten en nakomen verbindt ons niet alleen met God en zijn Zoon, maar verbindt ons ook met elkaar. Een paar jaar geleden bezocht ik met mijn gezin Costa Rica. We woonden daar een avondmaalsdienst bij. Toen we binnenkwamen, werden we door meerdere leden hartelijk welkom geheten. Tijdens de dienst zongen we met het kleine aantal aanwezigen de avondmaalslofzang. We zagen de priesters het avondmaal voorbereiden en luisterden hoe ze de avondmaalsgebeden voorlazen. Toen het brood en het water aan ons werden bediend, werd ik overstelpt door Gods liefde voor ieder van deze medeverbondshouders. Ik had geen van hen eerder ontmoet, maar voelde eensgezindheid en verbondenheid met hen, omdat we allemaal dezelfde beloften aan God hadden gedaan en ernaar streefden die na te komen.

Als we heilige verbonden met God sluiten en ernaar streven die na te komen, voelen we meer verbondenheid dan we ooit zouden kunnen door ons bij een wereldlijke of tijdelijke groep aan te sluiten.5 We zijn ‘niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God’ (Efeze 2:19).

Ik besef dat sommigen onder ons door omstandigheden niet de kans zullen krijgen om in dit leven alle verordeningen te ontvangen en alle verbonden te sluiten.6 In dergelijke gevallen vraagt God ons ‘alles [te] doen’ (2 Nephi 25:23) om de verbonden die ons wel ter beschikking staan te sluiten en na te komen. Hij belooft ons dan de gelegenheid te geven om de resterende verordeningen en verbonden in het hiernamaals te ontvangen (zie Leer en Verbonden 138:54, 58). Hij zal het ons mogelijk maken om alle zegeningen te ontvangen die Hij voor zijn kinderen heeft (zie Mosiah 2:41).

weergave van Jezus met een aantal kinderen

Zoals onze hemelse Vader en Jezus Christus worden

God verheugt Zich wanneer wij de liefde, eenheid en kracht voelen die voortvloeien uit een diep gevoel van verbondenheid met Hem, zijn Zoon en wie Hen volgen. Hij heeft echter veel grotere plannen voor ons! Hoewel Hij ons uitnodigt om tot Hem te komen zoals wij zijn, wil Hij dat wij worden zoals Hij is.

Door verbonden te sluiten en na te komen, horen we niet alleen bij God en Christus, maar stellen Ze ons ook in staat om zoals Zij te worden (zie Leer en Verbonden 84:19–22). Als we de verbonden nakomen die met de evangelieverordeningen van heil en verhoging gepaard gaan, kan Gods macht in ons leven komen. We kunnen het verbondspad als een soort goddelijke praktijkopleiding beschouwen. Als we verbonden met God sluiten en nakomen, oefenen we ons in denken, gedragen en liefhebben zoals Hij dat doet. Met zijn hulp en macht lukt het ons om beetje bij beetje zoals Hij te worden.

God verlangt dat wij samen met Hem en zijn Zoon ‘de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand […] brengen’ (Mozes 1:39). Hij heeft ieder van ons tijd op aarde, geestelijke gaven en de keuzevrijheid gegeven om ze ten dienste van anderen te gebruiken. Wij zijn zijn zoons en dochters, en Hij heeft een belangrijk werk voor ons te doen (zie Mozes 1:4, 6).

Om zijn werk doeltreffend te doen, moeten we ons op anderen richten en leren om God op de eerste plaats te zetten, en vaak de behoeften van anderen boven die van onszelf stellen. Als we ons op anderen richten, zullen we offers moeten brengen (zie Leer en Verbonden 138:12–13), maar krijgt ons leven ook meer betekenis en hebben we grote blijdschap (zie Alma 36:24–26).

Als we aan Gods werk deelnemen, zijn we niet alleen verbonden in een kerkgroep; we worden echte partners met God en zijn Zoon, Jezus Christus. Er is geen beter gevoel dan de kennis dat God voldoende op ons vertrouwt om door ons te werken en anderen het eeuwige leven te brengen.

groep mensen die met elkaar praten

Drie overwegingen

Tot slot wil ik u bij wijze van uitnodiging drie dingen vragen waarmee u een vreugdevol en blijvend gevoel van identiteit en verbondenheid kunt krijgen, en waarmee u uw goddelijk potentieel kunt bereiken.

1. Ik vraag u uw goddelijke identiteit als dochter of zoon van God voorrang te geven. Dat betekent dat we onze eigenwaarde op onze goddelijke afkomst baseren. We proberen onze band met God op te bouwen door gebed en Schriftstudie, sabbatsheiliging en tempelbezoek, en andere activiteiten die de Heilige Geest in ons leven brengen en onze band met Hem versterken. We laten God in ons leven zegevieren.7

2. Ik vraag u om Jezus Christus als onze Heiland te aanvaarden en uw navolging van Hem boven andere overwegingen te stellen. Dat betekent dat we zijn naam op ons nemen en dat we als zijn volgelingen bekend willen staan. We streven er dagelijks naar om zijn vergeving en zijn kracht te ontvangen. We sluiten verbonden en komen die na. We streven ernaar te worden zoals Hij.

3. Ik vraag u aan Gods werk deel te nemen door anderen te helpen tot Christus te komen en het eeuwige leven te beërven. Dat betekent dat we anderen helpen om hun goddelijke identiteit te zien en verbondenheid te voelen. We vertellen openlijk over de vreugde die het evangelie van Jezus Christus brengt (zie Alma 36:23–25). We proberen anderen te helpen heilige verbonden met God te sluiten en na te komen. We streven naar Gods leiding om te weten wie we tot zegen kunnen zijn en hoe we dat kunnen doen.

Ik beloof dat we vreugde zullen hebben in onze goddelijke identiteit, een blijvend gevoel van verbondenheid krijgen en uiteindelijk ons goddelijk potentieel realiseren als we onze relatie met God en onze navolging van Jezus Christus voorrang geven.

Naar de toespraak ‘Divine Identity, Becoming, and Belonging’, gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University–Hawaii op 25 mei 2022.

Noten

  1. APA Dictionary of Psychology, ‘belonging’, dictionary.apa.org.

  2. Joanna Cannon, ‘We All Want to Fit In’, Psychology Today (blog), 13 juli 2016, psychologytoday.com.

  3. Brené Brown, Daring Greatly: How the Courage to Be Vulnerable Transforms the Way We Live, Love, Parent, and Lead (2015), 231–232.

  4. In het Boek van Mormon lezen we over een tijd waarin het volk, hoewel divers, verenigd was in God (zie 4 Nephi 1:15–17). Deze groep mensen herinnerde zich hun goddelijke afkomst, stelde hun trouw aan Hem boven alles en leefde, ondanks genetische verschillen en milieuverschillen, in eensgezindheid en liefde met elkaar.

  5. Het heilig huis des Heren schept ook een sfeer van gelijkheid en verbondenheid. Denk aan de volgende aspecten van onze tempelbeleving: iedereen wordt aangemoedigd om zich voor te bereiden op en in aanmerking te komen voor een tempelaanbeveling. We dragen allemaal witte kleding als teken van gezamenlijke reinheid en gelijkheid voor God. We noemen elkaar broeder of zuster en gebruiken geen formele maatschappelijke titels. Iedereen heeft evenveel kans om iets te leren. Iedereen krijgt dezelfde verbonden en verordeningen aangeboden en iedereen kan dezelfde eeuwige zegeningen ontvangen.

  6. Van de 117 miljard mensen die op aarde hebben geleefd (zie Toshiko Kaneda en Carl Haub, ‘How Many People Have Ever Lived on Earth?’, Population Reference Bureau, 18 mei 2021, prb.org/articles/how-many-people-have-ever-lived-on-earth), hebben relatief weinig toegang gehad tot alle evangelieverordeningen van heil en verhoging. Daarom zal het overgrote deel van Gods kinderen deze verordeningen in de geestenwereld moeten ontvangen.

  7. Zie Russell M. Nelson, ‘Laat God zegevieren’, Liahona, november 2020, 92–95.