Sta in het heilige bos
CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen • 6 mei 2012 • Sacramento (Californië, VS)
Goedenavond, broeders en zusters. Ik ben dankbaar maar ook erg ootmoedig gestemd door deze bijzondere opdracht van het Eerste Presidium om vanavond tot jullie te spreken. Om te beginnen wil ik zeggen dat ik ooit rimpelvrij was, een volle bos donker haar had en net zo levenslustig was als jullie, en deel uitmaakte van wat in de Schriften de ‘opkomende generaties’ wordt genoemd. Ik weet niet zeker wat het antoniem van opkomend is — misschien ‘zinkend’ of ‘afnemend’ — maar wat het ook is, het beschrijft een levensstadium waarin ik me nu bevind, en het klinkt me niet erg veelbelovend in de oren!
Hoewel ik tot jullie spreek vanuit een prachtig kerkgebouw in de buurt van de tempel te Sacramento in Californië, zie ik tienduizenden van jullie, die bijna veertig verschillende talen spreken, vergaderd in plaatsen over de hele wereld. Ik was gezegend om de landen waar jullie wonen te bezoeken en je in je eigen taal te horen spreken en getuigen, en in eigen persoon jullie geloof en toewijding aan de Heer te zien. Ik heb je lief om je rechtschapenheid en prijs je erom. Ik weet dat het leven op jullie leeftijd moeilijk kan zijn, en ik weet dat we soms fouten begaan en ons moeten bekeren. Maar ik dank jullie oprecht dat je ernaar streeft om standvastig te zijn in je geloof in Christus en in zijn herstelde evangelie. Het is vanavond mijn innigste wens dat ik door de macht van de Heilige Geest mag spreken en al doende kan bijdragen aan het versterken van je geloof.
Heilige plaatsen
Er zijn op deze aarde plekken die geheiligd zijn door wat er heeft plaatsgevonden. Een van die plekken is volgens het Oude Testament Horeb oftewel ‘de berg Gods’ (Exodus 3:1; zie ook Exodus 3:12; 34:2), waar de Heer in de brandende struik aan Mozes verscheen. Toen Mozes de struik naderde, zei de Heer tegen hem: ‘Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond’ (Exodus 3:5).
Mijn familie en ik waren ooit eens zo gezegend om op een heilige plek te wonen. In 1993 — vier jaar na mijn roeping tot de Zeventig — werd ons gevraagd om twee jaar te dienen in het zendingsgebied Rochester in staat New York. Dat zendingsgebied omvat Palmyra (waar Joseph Smith en zijn ouderlijk gezin woonden in de jaren 1820) en Fayette (waar de kerk in april 1830 werd opgericht). Ruim honderdvijftig kilometer ten zuiden van Palmyra ligt in de staat Pennsylvania het plaatsje Harmony (waar Joseph Smith kennismaakte met Emma Hale en waar zij laat in de jaren 1820 als pasgehuwd paar woonden en een groot deel van het Boek van Mormon werd vertaald). Dit gebied wordt ook wel ‘de wieg van de herstelling’ genoemd, daar de kerk hier is geboren. Het heeft een schilderachtig landschap met golvende heuvels, heldere meertjes en stroompjes, en een hartelijke, kleurrijke bevolking. En die plek is geheiligd door wat daar heeft plaatsgevonden.
Het heilige bos
In een stuk bos met torenhoge beuken, eiken, esdoorns en andere bomen, bijna een halve kilometer ten westen van het huis van het gezin van Joseph en Lucy Mack Smith in de buurt van Palmyra zag de veertienjarige Joseph Smith in het voorjaar van 1820 in een visioen God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Deze goddelijke manifestatie, die een antwoord was op Josephs gebed om de waarheid te weten te komen aangaande godsdienst, en de vraag hoe hij vergeving voor zijn zonden kon ontvangen, was het begin van de herstelling van het evangelie in deze laatste bedeling. En dit maakte dat bos een geëerde plek in onze kerkgeschiedenis: een plek die wij eren met de naam ‘het heilige bos’.
Toen ik daar zendingspresident was, ging ik graag met mijn gezin naar dat bos om er die heiligheid te voelen. We gingen er vaak heen. En we namen er elke maand de nieuw aangekomen zendelingen en de vertrekkende zendelingen mee naartoe. Het was ons gebruik om bij een ingang van het bos bijeen te komen en na het zingen van het openingslied van vandaag, dat overigens prachtig gezongen werd, ‘Joseph Smiths eerste gebed’1, vroegen we de broeders en de zusters om zich te verspreiden, een afgezonderd plekje in het bos op te zoeken en in individueel gebed met God te spreken om Hem toezeggingen te doen of daar verslag over uit te brengen. Die bezoeken aan het heilige bos waren en blijven ervaringen die allen die zo gezegend waren om eraan deel te nemen zeer koesteren.
Maar ik besef dat slechts een klein aantal van jullie in staat zal zijn om zelf het heilige bos te bezoeken. Daarom wil ik dat jullie in dit voorjaar van 2012, 192 jaar na het eerste visioen van Joseph Smith, een virtueel bezoek met mij brengen aan het heilige bos. Sta hier vanavond bij mij terwijl ik wat afbeeldingen van het bos laat zien en vertel waarom ik zo van die plek houd, en welke waardevolle levenslessen eruit te leren zijn.
Ik ben dank verschuldigd aan broeder Robert Parrott, natuurkenner en boswachter van de kerk, uit Palmyra, die mij enkele inzichten in het heilige bos heeft gegeven waarover ik zal vertellen. Hoewel hij geen lid van onze kerk is, heeft broeder Parrott grote eerbied voor het heilige bos en zorgt hij er liefdevol en uiterst deskundig voor.
Schriftuurlijke symboliek met bomen
Op mijn wandelingen door het heilige bos, of als ik er op een van de bankjes zat, heb ik vaak nagedacht over de vele schriftuurlijke zinnebeelden met bomen, zaden, vruchten, wortels en bossen. Adam en Eva, onze stamouders, waren ongetwijfeld de eersten die les kregen in boomverzorging. De profeet Jakob haalt in het Boek van Mormon een ingewikkelde gelijkenis van Zenos aan met tamme en wilde olijfbomen over de verstrooiing en vergadering van Israël (zie Jakob 5). En wie onder ons, zeker diegenen die op zending zijn geweest, heeft niet telkens weer de woorden van Alma gelezen over het zaad van geloof dat hij wil dat wij zaaien en geduldig verzorgen tot het een boom wordt ‘die opspruit tot het eeuwige leven’? (Alma 32:41; zie vss. 27–43.)
Dat geldt ook voor het heilige bos. Wie de natuur zorgvuldig observeert, vooral als hij vergezeld wordt door een natuurkenner van het kaliber van Robert Parrott, kan belangrijke lessen leren van het ecosysteem. Ik wil jullie vanavond in het kort over vier van die lessen vertellen:
Levenslessen uit het heilige bos
Les nummer 1: bomen groeien altijd naar het licht toe.
Een interessant fenomeen dat je in het heilige bos kunt zien, zijn de bomen aan de rand van het oorspronkelijke bos en de bomen langs veel van de paden in het bos. Ze zijn vaak naar buiten toe gegroeid om te ontsnappen aan het gebladerte dat over ze heen hing, om zoveel mogelijk zonlicht te vangen. Hun kromme stammen en takken vormen een schril contrast met nabije bomen die bijna volmaakt recht groeien. Net als bijna alle levende organismen hebben bomen licht nodig om te overleven en te gedijen. Ze doen alles wat in hun vermogen ligt om zoveel mogelijk zonlicht op te vangen voor de fotosynthese, een proces waarbij lichtenergie wordt omgezet in scheikundige energie oftewel de ‘brandstof’ die vrijwel alle levende organismen nodig hebben.
Jullie heldere jonge geesten weten vast al waar we met deze metafoor over het heilige bos naartoe gaan! Licht is in geestelijk opzicht een nog veel belangrijker katalysator dan in de natuur. Dat komt doordat we licht absoluut nodig hebben voor onze geestelijke groei en om in te zien wat ons volledige potentieel is als Gods zoons en dochters.
Duisternis is het tegengestelde van licht en stelt de krachten in de wereld voor die er op uit zijn om ons te scheiden van God en zijn goddelijke plan voor ons leven te dwarsbomen. Doorgaans hebben de krachten van het kwaad hun grootste uitwerking in het donker, of op donkere plekken. In jullie levensstadium vinden overtredingen van de wet van kuisheid, diefstal, gokken, overtredingen van het woord van wijsheid en andere vormen van gedrag die onze hemelse Vader heeft verboden meestal in het donker plaats. Zelfs als we ervoor kiezen om in stralend daglicht iets verkeerd te doen — bijvoorbeeld spieken tijdens een examen, plagiaat plegen bij het schrijven van een scriptie, kwaadaardige roddels verspreiden over iemand, vloeken of liegen — dan kunnen we de daarbij horende duistere gevoelens niet vermijden.
Gelukkig geeft het licht van Christus ‘licht aan ieder mens die in de wereld komt; en de Geest verlicht ieder mens ter wereld die luistert naar de stem van de Geest.
‘En eenieder die luistert naar de stem van de Geest, komt tot God, ja, de Vader’ (LV 84:46–47).
Deze passage uit de Leer en Verbonden beschrijft heel mooi het omhoog reiken door de mens, het geestelijke instinct dat God ons allen van nature heeft gegeven (als we het niet onderdrukken) om naar het licht toe te streven en al doende tot God en zijn Zoon te komen en meer op Hen te gaan lijken. Christus heeft over zichzelf gezegd: ‘Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben’ (Johannes 8:12).
Als je Schriftteksten wilt begrijpen, kun je de betekenis van een woord vaak duiden uit de context. Let bij je Schriftstudie maar eens op hoe vaak de woorden licht, Geest, waarheid en Jezus Christus vaak vlak bij elkaar staan. Ze zijn bijna synoniem en tillen ons allen op een hoger en heiliger levensniveau.
Met heel mijn hart spoor ik jullie aan om het duister van zonde in al zijn vormen te vermijden en een leven te leiden vol Geest, waarheid en het licht van onze Heiland, Jezus Christus. Je kunt dit op heel veel manieren doen, en ik doe de volgende suggesties: zoek edele vrienden uit, en inspirerende muziek en kunst, put kennis uit de beste boeken (vooral de Schriften), breng momenten door in oprecht gebed, en stille momenten in de natuur, zorg voor opbouwende bezigheden en gesprekken, en richt je leven op Christus en zijn leringen van liefde en dienstbaarheid. Denk altijd, en vooral bij het zoeken naar een eeuwige metgezel, aan de verklaring van de Heer: ‘waarheid omhelst waarheid; deugd bemint deugd; licht hecht zich aan licht’ (LV 88:40). Dit beginsel van goedheid dat aangetrokken wordt door goedheid, geeft hoop dat als we een leven leiden in het licht van het evangelie, we uiteindelijk een metgezel of metgezellin vinden die een parallel pad van goedheid en rechtschapenheid bewandelt. Ik weet dat hoe meer we ernaar streven om ons leven te vullen met licht, hoe minder ruimte er is voor duisternis, en hoe meer we uiteindelijk worden zoals Christus, het Licht van de wereld.
Vanwege het bijzondere voorrecht dat ik vanavond heb om tot jullie, bijzondere jonge heiligen der laatste dagen, te spreken, wil ik een waarschuwende stem laten horen, maar tevens een stem van bemoediging en hoop, aangaande de duisternis die onvermijdelijk in je leven komt als je je inlaat met pornografie. Wat voor pornografisch materiaal je ook gebruikt, het mishaagt God en behelst een overtreding van zijn gebod om geen overspel te plegen ‘noch iets dergelijks’ (LV 59:6). Gebruik van pornografie leidt vrijwel altijd tot bijkomende overtredingen van de wet van kuisheid. Herhaaldelijke blootstelling aan pornografisch materiaal, en deelname aan vormen van seksuele overtredingen die daar doorgaans uit voortkomen, kunnen leiden tot een verslaving die op soortgelijke wijze behandeld moet worden als een verslaving aan alcohol of drugs.
Als je leven al geplaagd is door pornografie, en het is een aanhoudend en terugkerend probleem, dan smeek ik je om zowel godsdienstige als professionele hulp in te roepen. Weet alsjeblieft dat een pornoverslaving niet slechts een ‘probleempje’ is dat je in het geheim kunt aanpakken met gebed, Schriftstudie en grotere zelfbeheersing.
Omdat een pornoverslaving je vermogen kan verminderen om het goede te kiezen boven het kwade, moet je zachtmoedig en nederig zijn om de verzoening van Jezus Christus te aanvaarden en gezegend te worden door de activerende macht van de verzoening. Concreet betekent dit dat als je zelf je best doet — inclusief een bekeringsproces doorlopen met de hulp van je bisschop of gemeentepresident om vergeving van zonde te ontvangen, en je met behulp van professionele counseling en eventueel groepssteun een uitgebreid herstelproces doormaakt om je verslaving te overwinnen — als je dat allemaal doet, zal de activerende kracht van de verzoening (die een goddelijke vorm van hulp of kracht inhoudt2) je in staat stellen om de dwangmatige neigingen van een pornoverslaving te overwinnen en uiteindelijk te herstellen van de slechte uitwerking ervan. Door de macht van de verzoening is zowel vergeving van zonde als herstel van verslaving mogelijk, en beide zijn geweldig.
Vermijd alsjeblieft duisternis en probeer net als een boom altijd naar het licht toe te groeien.
Les nummer 2: bomen hebben weerstand nodig om volledig aan het doel van hun schepping te voldoen.
In de jaren dat de kerk zorg voor het heilige bos draagt, zijn er verschillende gedachtegangen gevolgd bij het beheer. Op een gegeven moment legde men een testplek aan om de methode van het zogenaamde uitdunnen uit te proberen. Dat werkte zo: de boswachters bepaalden wat volgens hen wel eens de grootste en gezondste jonge bomen op de testplek zouden kunnen worden, waarop ze de minder veelbelovende bomen kapten en het concurrerende kreupelhout wegsnoeiden. De veronderstelling was dat de gekozen bomen door het elimineren van elementen die met hen de strijd aangingen om water, zonlicht en voedingsmiddelen in de bodem beter zouden groeien en zich uitzonderlijk goed zouden ontwikkelen.
Na enkele jaren bleek dat precies het omgekeerde het geval was. Zodra ze geen concurrentie meer hadden, werden de bomen lui. In plaats van zich omhoog te strekken naar het licht, nam hun verticale groei af, kregen ze van onderen allemaal uitlopers die uiteindelijk waardeloos zouden worden als de bladkroon zich sloot, en werden ze dikker — een fenomeen dat ik herken! Intussen liepen de bomen die gekapt waren uit als brede struiken die geen bruikbare bomen zouden worden, maar wel hun deel van het water en de voedingsstoffen bleven krijgen. Deze struikachtige bomen bleven concurreren met de uitgekozen bomen, maar niet op een manier die positieve groei in hen of zichzelf teweeg zou brengen. Als gevolg daarvan was geen van de bomen op de testplek in afmetingen of levenskracht te vergelijken met de bomen die op natuurlijker wijze hadden mogen doorgroeien en die concurrentie en weerstand hadden moeten overwinnen om te overleven en te gedijen.
Zoals je weet, is het een van de voornaamste leringen in het Boek van Mormon dat er een tegenstelling moet zijn in alle dingen. Een wereld met tegenstellingen verschaft keuzes tussen goed en kwaad, zodat we onze keuzevrijheid kunnen gebruiken. Maar het is van net zo groot belang dat de tegenstand geestelijke groei mogelijk maakt — of, zoals vader Lehi het uitdrukte, dat er ‘heiligheid’ tot stand komt (2 Nephi 2:11). Ik wil beklemtonen dat het op jullie leeftijd van onmisbaar belang is om dit beginsel — dat geestelijke groei tegenstelling en tegenspoed vereist — te begrijpen en te aanvaarden, want anders kun je het leven niet accepteren en niet doorgaans gelukkig zijn. Het is ook van kritiek belang om groei en ontwikkeling door te maken.
Vroeg of laat maken we allemaal tegenstand en tegenspoed mee. Een deel daarvan is gewoon het gevolg van onze aanwezigheid in de sterfelijke staat in deze gevallen wereld. Het is het lot van alle mensen. Die tegenstand kan veel verschillende vormen aannemen. Hij kan komen in de vorm van natuurkrachten. Het kan ziekte of zwakte zijn. (Ik lijk nog in staat te zijn om griep te krijgen zelfs als ik er voor ingeënt ben!) Het kan de vorm van verleiding aannemen. Voor sommigen zal het in de vorm van onvervulde verwachtingen zijn. (Ik was graag twee meter lang geworden, maar moest leren leven met de 1 meter 79 die mij is toebedeeld, en met het onvermijdelijke zakken van het spreekgestoelte als ik een toespraak heb.) Het kan ook eenzaamheid zijn, of lichamelijke of mentale onvolkomenheden en handicaps. De lijst met mogelijke vormen van tegenstand is schier eindeloos, maar dat geldt ook voor de zegeningen van persoonlijke groei en ontwikkeling die we kunnen krijgen als we het geloof hebben om het grote plaatje te bekijken en alles goed te doorstaan. Ik put grote troost uit de woorden van de Heer tot Joseph Smith in de gevangenis te Liberty, op een moment dat Josephs lasten vrijwel ondraaglijk waren: ‘Weet dan, mijn zoon, dat al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn’ (LV 122:7).
Soms ondervinden we tegenstand en tegenspoed door onze eigen verkeerde beslissingen. De ongezondheid of kwetsuren die we kunnen oplopen door een roekeloze levenswijze, de smart en het verdriet die we ondervinden door Gods wetten te overtreden, de spijt die we hebben als we onze tijd of talenten niet optimaal benut hebben — dat zijn allemaal gevolgen die we zelf teweeg hebben gebracht. Wat moeten we allemaal onze Heiland dankbaar zijn voor zijn verzoening, die ons een mogelijkheid biedt om alles wat misgaat weer goed te maken.
Ik heb gemerkt dat we bij tegenspoed vaak vragen ‘waarom’ — waarom ik? Waarom nu? Waarom dit? Terwijl ‘wat’ vragen veel constructiever zou zijn. Ik stuurde eens een brief van troost aan een echtpaar dat het moeilijk had omdat de man stervende was aan een ongeneeslijke ziekte. Hun antwoord was verootmoedigend. Zij somden de zegeningen op die God hen in hun vele jaren samen had gegeven en vroegen zich vervolgens getrouw af ‘wat’ het was dat God hen met deze laatste les probeerde te leren.
Er staan bomen in het heilige bos die broeder Parrott ‘karakterbomen’ noemt. Dit zijn bomen die aantonen dat tegenstand in ons voordeel kan werken en dat we vaak bij onze uiterste nood veel gebaat zijn. Die bomen hebben moeten reageren en zich aanpassen en soms herstellen van verschillende vormen van tegenstand en tegenspoed: een blikseminslag, een enorme windvlaag, een grote ophoping van sneeuw of ijs, schade door wangedrag van mensen, en soms zelfs de agressie van een andere boom! Uit al die moeilijke omstandigheden zijn enkele van de stevigste en visueel interessantste bomen in het bos voortgekomen. Wat ze aan symmetrische schoonheid tekortkomen, compenseren ze ruim in vastbeslotenheid en karakter.
Uit mijn eigen levenservaring kan ik getuigen dat tegenstand, ontbering en tegenspoed het karakter vormen en groei teweegbrengen. Enkele van de moeilijkste ervaringen in mijn eigen leven — gevoelens van onvermogen en zelfbewustheid in mijn puberteit, mijn zending in Duitsland als jonge man en leren van de Duitse taal, een graad in de rechten behalen en slagen voor mijn toelatingsexamen van de orde van advocaten, mijn pogingen om een acceptabele echtgenoot en vader te zijn en in geestelijk en stoffelijk opzicht voor ons gezin van acht kinderen te zorgen, verlies van mijn ouders en andere dierbaren, zelfs de openbare en vaak stressvolle aard van mijn werk als algemeen autoriteit (inclusief deze toespraak voor vanavond voorbereiden en houden) — door dit alles, en meer, hoe moeilijk het ook was, heb ik ervaring opgedaan, en het is voor mijn welzijn geweest!
Ik weet dat het niet makkelijk is om jullie jonge mensen uit te leggen dat een beetje verdriet goed voor je is, maar dat is wel zo. Als we ooit ‘al wat de Vader heeft’ (LV 84:38) willen krijgen, lukt dat alleen maar als we bereid zijn daarvoor alles op te geven wat we hebben. Onze hemelse Vader wil edele zoons en dochters, en, zoals Lehi heeft gezegd, is heiligheid uitsluitend tot stand te brengen door tegenspoed en beproeving. Net als bomen hebben mensen weerstand nodig om volledig aan het doel van hun schepping te voldoen.
Les nummer 3: bomen groeien het beste in een bos, niet in afzondering.
Als je erover nadenkt, is het in de natuur heel ongebruikelijk om één boom helemaal alleen te zien. Ze komen bijna altijd voor in bosjes, en die worden in de loop van de tijd wouden. Maar het heilige bos is veel meer dan slechts een groepje bomen. Het is een complex ecosysteem met verschillende soorten flora en fauna. Er is een waarneembare onderlinge verbondenheid tussen alle verschillende soorten wilde bloemen, struiken, bomen, paddestoelen, mossen, vogels, knaagdieren, konijnen, herten en de andere aanwezige schepselen. Ze hebben interactie en zijn van elkaar afhankelijk voor voedsel, onderdak en een synergetisch en sociaal milieu waarin zij allen hun levenscyclus kunnen ondergaan.
Gods plan voor ons leven houdt een soortgelijke onderlinge verbondenheid en sociaal aspect voor ons in. We moeten samen ons heil bewerkstelligen, niet in afzondering. De kerk bouwt kerkgebouwen, geen kluizenaarshutten. Ons wordt gevraagd naar een bepaalde wijk of gemeente te gaan, niet om zelf onze kerkgemeente te kiezen zoals dat bij sommige kerken gaat. Door dit verstandige beleid moeten we met elkaar om leren gaan en rekenschap afleggen aan onze bisschop of gemeentepresident, en niet vluchten als het moeilijk wordt! Ons is geboden om onze naasten lief te hebben (en dat sluit ook onze familieleden in), en te leren om hen lief te hebben die het dichtst bij ons staan is vaak veel moeilijker dan op een afstandje ‘de hele wereld’ lief te hebben. Vanaf het begin van de herstelling is de heiligen geboden ‘tot Zion te komen’ en zich te vergaderen in gemeenschappen waar wij kunnen leren om in harmonie te leven en elkaar te steunen door ons doopverbond na te komen om ‘elkaars lasten te dragen, (…) te treuren met hen die treuren (…) en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:8–9). Als Gods kinderen kunnen wij in afzondering net zomin gedijen als een alleenstaande boom. Gezonde bomen hebben een ecosysteem nodig; gezonde mensen hebben elkaar nodig.
Gelukkig verlangen we allemaal naar sociale omgang, gezelschap en trouwe vrienden. Als leden van Gods eeuwige familie verlangen wij allen naar de voldoening en de veiligheid die een nauwe en blijvende band kan bieden. Je zult leren dat het smeden van zo’n band tijd, inzet en heel veel naastenliefde vereist. Zoals Mormon het uitdrukt: ‘naastenliefde (…) zoekt zichzelf niet’ (Moroni 7:45), heeft geen eigen agenda, geen eigen belangen, en beslist geen eigen plezier. Hoewel het internet en sociale netwerksites ongetwijfeld een vorm van sociale omgang bieden, zijn ze geen alternatief voor de eerlijke, openhartige communicatie van gezicht tot gezicht die moet plaatsvinden om een ware, blijvende relatie te vestigen.
Het eerste en beste laboratorium om te leren met anderen om te gaan, is beslist ons thuis. Thuis leren we de lessen van dienstbaarheid, onzelfzuchtigheid, vergeving en geduld die zo hard nodig zijn om blijvende relaties met anderen aan te gaan. Ik denk dat het om die reden is dat een van de vereisten voor ‘tempelwaardigheid’ is dat we in liefde en harmonie met onze eigen gezinsleden leven.
Gelukkig biedt de geïnspireerde organisatie van de kerk ook geweldige kansen en situaties waarin we ons in sociaal opzicht kunnen ontwikkelen. Van heel jong tot heel oud horen we bij een wijk of gemeente en bevinden we ons in situaties waarin onze relaties met anderen en ons sociale leven kunnen opbloeien. In kerkroepingen, vergaderingen, lessen, quorums, raden, activiteiten en allerlei andere manieren om met mensen om te gaan, ontwikkelen we de eigenschappen en sociale vaardigheden die ons mede voorbereiden op de sociale orde in de hemel. De Heer heeft bij monde van Joseph Smith over deze hogere orde gezegd: ‘En dezelfde betrekkingen die hier onder ons bestaan, zullen ook daar onder ons bestaan, maar zullen dan gepaard gaan met eeuwige heerlijkheid, een heerlijkheid die wij nu niet genieten’ (LV 130:2).
Om de sociale omgang in de hemel te hebben, en de daarmee gepaard gaande heerlijkheid in de toekomende wereld, moeten we hier op aarde zowel in sociaal als in geestelijk opzicht volwassen worden. Net als bomen groeien mensen het beste in een gemeenschap, niet in afzondering.
Les nummer 4: bomen ontlenen kracht aan de voedingsmiddelen die vorige generaties bomen hebben aangemaakt.
Er was een periode in het beheer van het heilige bos dat men vond dat het er goed verzorgd uit moest zien. Er werden periodiek dienstbetoonprojecten georganiseerd voor jongeren en voor zendelingen, die het bos ontdeden van gevallen bomen, takken en kreupelhout, en zelfs boomstompen en dode bladeren. Toen dit gebruik werd gevolgd, duurde het niet lang voordat de vitaliteit van het bos afnam. De bomen groeiden minder hard, er kwamen minder nieuwe bomen op, sommige soorten wilde bloemen en planten begonnen te verdwijnen, en het aantal wilde dieren en vogels nam af.
Toen broeder Parrott enkele jaren geleden het beheer van het bos overnam, beval hij aan om het bos in een zo natuurlijk mogelijke toestand te laten. Gevallen bomen en takken bleven liggen om af te breken en de bodem te verrijken. Bladeren bleven liggen waar ze gevallen waren. Bezoekers werd gevraagd op de aangegeven paden te blijven zodat het bos niet te erg verstoord zou worden en de bodem niet te dicht zou worden. Binnen slechts enkele jaren begon het bos zichzelf aanmerkelijk te vernieuwen. Nu gedijt het, en verkeert het in vrijwel onberispelijke staat, met een rijke vegetatie en een overvloed aan wild.
De les die we leren uit deze ervaring in bosbeheer, ligt mij na aan het hart. Zeven jaar lang heb ik het voorrecht gehad om de kerk te dienen als historicus en schrijver. Die functie werd in het leven geroepen door de profeet Joseph Smith, die dit deed naar aanleiding van het gebod dat de Heer gaf op de dag van de oprichting van de kerk: ‘Zie, er zal onder u een verslag worden bijgehouden’ (LV 21:1). Vanaf die dag — waarop Oliver Cowdery werd aangesteld als de eerste historicus en schrijver van de kerk — is tot het heden een opmerkelijk verslag van onze kerkgeschiedenis bijgehouden. John Whitmer volgde Oliver Cowdery op en de Heer zei hem dat hij een geschiedenis moest bijhouden van ‘alle belangrijke zaken (…) die bevorderlijk zijn voor het welzijn van de kerk en voor de opkomende geslachten die in het land Zion zullen opgroeien’ (LV 69:3, 8).
Waarom zijn het bijhouden van verslagen en het vergaren, conserveren en publiceren van de geschiedenis zo belangrijk in de kerk van Jezus Christus? Waarom is het van kritiek belang dat jij als deel van de huidige ‘opkomende generaties’ je bewust bent van de kracht van vorige generaties, en daar zelf kracht uit opdoet?
Als antwoord stel ik dat het onmogelijk is om volledig in het heden te leven — en nog minder om onze toekomstige bestemming te plannen — zonder het fundament van het verleden. Die waarheid werd mij heel erg duidelijk toen ik enkele maanden geleden een geweldig echtpaar ontmoette dat een hoogst ongebruikelijke beproeving doormaakte, waar ik met hun toestemming over zal vertellen. Na een aantal jaren huwelijk en de geboorte van enkele kinderen kreeg de vrouw een ernstig ongeluk. Ze lag wekenlang bewusteloos in het ziekenhuis. Toen ze bijkwam, was ze haar geheugen volledig kwijt! Ze had in feite geen geschiedenis meer. Zonder een geheugen van haar verleden, had ze geen enkel referentiepunt. Ze kende haar man, kinderen en ouders niet! Toen haar man mij dit verhaal vertelde, vertrouwde hij me toe dat hij zich in die eerste maanden na het ongeluk zorgen maakte dat zijn vrouw zou weglopen als ze alleen werd gelaten. Hij was ook bang dat zijn vrouw niet meer verliefd op hem zou worden. In hun verkeringstijd was hij een slanke, atletisch gebouwde jongeman met een volledige haardos. Nu hij op middelbare leeftijd was gekomen, was hij gezetter en had hij minder haar!
Gelukkig voor alle betrokkenen was er tenminste een gedeeltelijk verslag. De man had brieven bewaard die zijn vrouw voor en tijdens zijn zending had geschreven. Die waren het bewijs dat ze inderdaad op elkaar verliefd waren geweest. Hij had ook een dagboek bijgehouden dat goed van pas kwam. In de loop der jaren kreeg de vrouw geleidelijk aan veel van haar verleden weer terug doordat haar dierbaren die geschiedenis aan haar vertelden.
Uit deze unieke, ontroerende situatie blijkt hoe belangrijk het verband tussen het verleden, het heden en de toekomst is. En we leren er meer waardering door hebben voor Gods definitie van waarheid zoals Hij die aan Joseph Smith heeft geopenbaard: ‘Waarheid is kennis van dingen zoals ze zijn, en zoals ze waren, en zoals ze zullen zijn’ (LV 93:24). De kennis die we van ons verleden hebben vanwege de verslagen die zijn bijgehouden, en van onze toekomst vanwege de Schriften en de profetische leringen van levende profeten, geven ons de context waarin we onze keuzevrijheid verstandig kunnen gebruiken in ons huidige bestaan. In feite geeft deze driedimensionale kennis ons een goddelijker perspectief, want het brengt ons dichter bij zijn vermogen om, zoals Hij het uitdrukt, ‘alle dingen (…) aanwezig [te hebben] voor [zijn] ogen’ (LV 38:2).
Als leden van de kerk uit vele landen, hebben wij in elk geval de vroege kerkgeschiedenis gemeen. Het is belangrijk dat wij ons allen op de hoogte stellen van onze kerkgeschiedenis, met name wat ik de ‘oprichtingsverhalen’ noem. Die verhalen — het eerste visioen van Joseph Smith, het te voorschijn komen van het Boek van Mormon, bezoeken van de engelen Johannes de Doper, Petrus, Jakobus en Johannes, Elia, en anderen — die verhalen bevatten de basiswaarheden waarop de herstelling van het evangelie is gebaseerd.
Helaas gaan sommige heiligen der laatste dagen in dit technologische tijdperk waarin alom informatie te krijgen is — waarvan een deel kritisch ten aanzien van de gebeurtenissen en personen uit de kerkgeschiedenis — wankelen in hun geloof en gaan ze twijfelen aan hun gevestigde geloofsovertuiging. Ik heb liefde en begrip voor deze twijfelaars en ik verzeker ze dat als ze zich aan de evangeliebeginselen houden en de kerkgeschiedenis onder gebed bestuderen — voldoende bestuderen om een veelomvattender kennis ervan te krijgen dan slechts een fragmentarische of onvolledige kennis — de Heilige Geest hun geloof in de belangrijke gebeurtenissen uit de kerkgeschiedenis zal bevestigen door hen gemoedsrust te geven. Op die manier kunnen ze hun overtuiging van de geschiedenis van de herstelde kerk een stevig fundament geven en worden ze niet meer ‘heen en weder geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer’ (Efeziërs 4:14). Ik verzeker jullie dat ik, net als velen van jullie, mijn levenskoers gebaseerd heb op dergelijke gevoelens van gemoedsrust aangaande het eerste visioen van Joseph Smith en de andere vroege gebeurtenissen aangaande het herstelde evangelie, en ik weet dat we daarin nooit teleurgesteld zullen worden.
De geschiedenis is in zijn fundamenteelste vorm een verslag van mensen en hun leven, en uit die levens komen verhalen en lessen voort die ons kunnen sterken in ons geloof, in waar wij voor staan, en in wat wij moeten doen als we met tegenspoed worden geconfronteerd. Niet alle verhalen waar onze geschiedenis uit bestaat zijn zo spectaculair als het eerste visioen van Joseph Smith of de zending van Wilford Woodruff naar Engeland. In feite komen er uiterst opmerkelijke verhalen voort uit het leven van heel gewone heiligen der laatste dagen, en de meesten onder ons zijn heel gewone leden van de kerk. Die verhalen zijn ons vooral dierbaar en van nut, denk ik, als ze over onze eigen voorouders gaan.
Een voorbeeld: in de jaren twintig van de vorige eeuw waren mijn opa en oma Jensen ondanks vele uren zwoegen gedwongen om de boerderij in Idaho die ze aan het kopen waren, en waar ze woonden, terug te geven aan de verkoper. Ze wilden met hun kleine kinderen terugkeren naar hun geboortedorp in Utah, maar konden Idaho pas verlaten als ze een schuld van 350 dollar hadden afbetaald. Dat lijkt tegenwoordig geen groot bedrag, maar het was toen een aanzienlijke som. Opa probeerde het geld te lenen van mensen die dat hadden, maar slaagde daar niet in. Omdat ze berooid waren, was het uitgesloten om het geld van een bank te lenen. Oma en hij baden dagelijks om hulp. Op een zondagochtend kwam er tijdens de priesterschapsvergadering een man op opa af die hij nauwelijks kende. Hij zei dat hij van zijn moeilijkheden had gehoord en dat hij hem de 350 dollar zou lenen in de verwachting dat opa het zo snel mogelijk zou terugbetalen na zijn terugkeer naar Utah. Ze bekrachtigden de afspraak met een handdruk en opa hield woord.
Dit eenvoudige verhaal, opgeschreven door mijn oma Jensen, is een schat voor onze familie. Het inspireert me doordat het een voorbeeld is van hard werken, eerlijkheid, tegenspoed overwinnen, gezinssolidariteit, en, voor mij het allerbelangrijkst, de hand van God in het leven van mijn getrouwe grootouders. Ik ontleen grote kracht en bemoediging aan hun voorbeeld en het voorbeeld van anderen, zowel de grote als de gewone mensen uit vorige generaties.
Jullie vinden in je eigen land en je eigen familie misschien wel soortgelijke verhalen. Als die verhalen bestaan, spoor ik je aan om ze te verzamelen, te conserveren en ze met anderen te delen. Zorg ervoor dat je ze van generatie op generatie doorgeeft. Mijn kinderen (en nu vooral mijn kleinkinderen) vinden het altijd heerlijk als ik ze verhalen vertel uit de tijd ‘dat ik een kleine jongen was’! Ik heb wel eens horen zeggen dat een volk nooit grootser kan zijn dan zijn verhalen, en ik geloof dat dit ook geldt voor families. Goede verhalen vormen een goede geschiedenis — als ze waar zijn. Bedenk dat mensen net als bomen kracht ontlenen aan de voedingsmiddelen die vorige generaties hebben aangemaakt.
Tot besluit
Nu ik besluit wil ik met jullie terugkeren naar het heilige bos en daar samen bij een van de zogeheten ‘getuigenbomen’ staan. Dat zijn bomen die 192 jaar geleden in het bos groeiden ten tijde van het eerste visioen van Joseph Smith. Er staan nog drie levende getuigenbomen in het bos, en drie dode, dankzij de vaardige conserveringsinzet van broeder Parrott.
Toen we in de buurt van Palmyra onze zending vervulden, ging ik soms alleen naar het heilige bos om eerbiedig bij mijn lievelingsgetuigenboom te staan. Ik stelde me voor dat als de boom kon praten, hij me zou vertellen wat hij had gezien op die voorjaarsdag in 1820. Maar de boom hoefde me dat eigenlijk niet te vertellen — ik wist het al. Door geestelijke ervaringen en gevoelens die al in mijn jeugd begonnen en tot op dit moment zijn doorgegaan, ben ik onafhankelijk van alle andere mensen te weten gekomen dat God, onze hemelse Vader, leeft. Ik weet ook dat zijn Zoon, Jezus Christus, de Heiland en Verlosser van alle mensen is. Ik weet dat deze twee verheerlijkte Wezens in het voorjaar van 1820 in het heilige bos aan Joseph Smith verschenen. Ze maakten Joseph tot profeet-oprichter van deze laatste evangeliebedeling. Onder hun goddelijke leiding vertaalde Joseph het Boek van Mormon, ontving hij priesterschapssleutels en -gezag, en richtte hij nogmaals de Kerk van Jezus Christus op in deze laatste dagen. Wij zijn enorm gezegend dat we in deze tijd leven en lid zijn van Christus’ kerk.
Die heerlijke waarheden waarvan ik heb getuigd, vonden hun oorsprong in het heilige bos. Zoals jullie vanavond figuurlijk bij mij in het heilige bos hebben gestaan, zou ik willen dat jullie in je gedachten en in je hart altijd op die heilige plek staan en de waarheden trouw blijven die God daar begon te openbaren.
Denk ook aan de levenslessen die we van het heilige bos leren:
-
Als duistere krachten je willen vernietigen — zoals ze dat probeerden bij een informerende jonge Joseph Smith — sta dan in het heilige bos en denk aan de kolom van licht die feller was dan de zon (zie GJS 1:15–17).
-
Als tegenstand en tegenspoed hindernissen opwerpen en je hoop vermindert, sta dan in het heilige bos en bedenk dat ‘al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn’ (LV 122:7).
-
Als eenzaamheid en isolement je lot zijn, en je vindt het moeilijk om voldoening te vinden in relaties met andere mensen, sta dan in het heilige bos met de gemeenschap van heiligen der laatste dagen die een verbond hebben gesloten om te helpen met het dragen van je lasten en je te troosten als je daar behoefte aan hebt.
-
En als ervaringen of mensen of tegenstrijdige beweringen over de waarheid je geloof beproeven en twijfel oproepen aangaande de herstelling van het evangelie van Jezus Christus, sta dan in het heilige bos en ontleen kracht en bemoediging aan de generaties trouwe heiligen der laatste dagen die al vóór jou standvastig waren.
Dat is mijn gebed voor jullie, mijn jonge vrienden, en ik zeg het in liefde en in de naam van Jezus Christus. Amen.
© 2012 by Intellectual Reserve, Inc. Alle rechten voorbehouden. Engels origineel vrijgegeven: 5/12. Ter vertaling vrijgegeven: 5/12. Titel van het origineel: Stand in the Sacred Grove.Dutch. PD50039048 120