Wij zijn de architect van ons eigen geluk
Mijn geliefde broeders en zusters, het is een voorrecht om vanavond tot jullie te mogen spreken. Ik heb grote bewondering voor de jongvolwassenen van de kerk en ben blij dat ik vanavond wat tijd met jullie kan doorbrengen.
Er zijn enkele duizenden van jullie in deze mooie Tabernakel aanwezig, en in duizenden kerkgebouwen over de hele wereld zijn er nog meer van jullie bijeengekomen die ik niet kan zien. Ik weet dat jullie goed opletten en er iets van willen opsteken. Ik weet dat de Heilige Geest bij jullie kan zijn, hoe ver weg jullie ook zijn. De Heilige Geest heeft een groter bereik dan de satellietuitzending en schept een unieke band tussen ons allen. Ik bid dat Hij vanavond bij ons zal zijn, en ons zal onderwijzen, leiden en inspireren.
De vele verrassingen van het leven
We bevinden ons in een prachtige ruimte, een historisch monument dat hulde betuigt aan het geloof en de nijverheid van de pioniers die Salt Lake City hebben gesticht. Toen ik zestien was, kwam ik voor het eerst in deze Tabernakel. Het was tijdens mijn eerste reis naar de Verenigde Staten van Amerika. Mijn vader had mij gevraagd om met hem mee te gaan op een van zijn zakenreizen naar Californië. Als jongeman uit het zuiden van Frankrijk sprong ik een gat in de lucht toen hij me uitnodigde. Eindelijk ging ik naar Amerika! Wat mij nog enthousiaster maakte, was dat er een weekend algemene conferentie in Salt Lake City in ons schema was opgenomen.
Ik weet nog dat we in een gehuurde Ford Mustang in Utah aankwamen. We brachten vele uren in de auto door en reden door sneeuwvlagen, eindeloze woestijnen, prachtige oranjekleurige ravijnen en majestueuze bergen. Het leek mij een typisch West-Amerikaans landschap. Ik lette dus goed op, in de hoop dat ik cowboys of indianen langs de snelweg zou zien.
De volgende dag zorgde een goede vriend ervoor dat we op de eerste rijen van deze Tabernakel konden zitten om naar de conferentietoespraken te luisteren. Ik was erg onder de indruk. Tijdens de bijeenkomsten probeerde ik alles zo goed mogelijk te begrijpen met de paar Engelse woordjes die ik kende. Ik kan me president Ezra Taft Bensons toespraak nog herinneren — niet zijn woorden, maar hoe diep ik er als jongeman van onder de indruk was. Het was alsof ik in een droom leefde, in een schitterend avontuur.
Denk je dat ik me toen had kunnen indenken wat er vanavond zou gebeuren? Denk je dat ik me toen had kunnen voorstellen dat ik in deze zelfde Tabernakel een toespraak aan zo’n menigte zou geven? Volstrekt niet!
Het leven is vol verrassingen, nietwaar? Zelfs vijf jaar geleden had ik het me nooit kunnen indenken. Mijn gezin en ik woonden toen in Parijs. Ons leven leek al volledig in kaart gebracht. Onze vijf kinderen zijn allemaal in dezelfde kliniek vlak bij ons huis geboren. We hadden verwacht dat we in die rustige buitenwijk van Parijs zouden blijven wonen, omringd door onze kinderen en de op korte termijn verwachte kleinkinderen. Toen belde op een avond president Monson en werd ons leven ondersteboven gekeerd.
Vanaf dat moment hebben mijn gezin en ik ontdekt hoe fijn het in Utah is — de plekken uit de kerkgeschiedenis, wandeltochten in de bergen, barbecues in de achtertuin bij zonsondergang, allerlei soorten hamburgers (de slechtste en de beste!) en American-footballwedstrijden met de Cougars. […] of de Utes. En wie weet, misschien ben ik wel de cowboy die jullie morgen langs de snelweg zien staan!
De toekomst is onbekend
Ik vind mijn roeping als lid van de Presiderende Bisschap spannend en inspirerend. Maar dit is heel anders dan de plannen die ik in mijn jeugd had gemaakt. Als kind wilde ik archeoloog worden. Mijn grootmoeder had besloten erop toe te zien dat ik een goede scholing kreeg. Ze gaf me een boek over de jonge farao, koning Toet. Zo raakte ik erg geïnteresseerd in oude beschavingen. In het weekend tekende ik vaak oude veldslagen. De muren van mijn kamer hingen er vol van. Ik had een droom om ooit naar Egypte te gaan om oude Egyptische tempels en graftombes van farao’s op te graven.
Nu, veertig jaar later, ben ik geen archeoloog en zal ik dat waarschijnlijk ook nooit worden. Ik ben nog nooit in Egypte geweest. Voordat ik algemene autoriteit werd, werkte ik in de voedseldistributie. Niet bepaald wat ik in mijn jeugd voor ogen had!
Onze jeugdjaren zijn — algemeen gesproken — de beste tijd om plannen te maken. Ieder van ons heeft kinderdromen gekoesterd. Jullie, jongvolwassenen, moeten nog steeds van de toekomst dromen, jullie allemaal! Misschien hoop je om iets te presteren op sportief vlak, een prachtig kunstwerk te creëren, door werk en doorzettingsvermogen een bepaald diploma te behalen of een bepaalde baan te krijgen. Jullie hebben wellicht al een mooi beeld in gedachte van het uiterlijk, de karaktereigenschappen, de oog- of haarkleur van je toekomstige man of vrouw en van de lieve kinderen die je gezin tot zegen zullen zijn.
Hoeveel van jullie wensen zullen uitkomen? Het leven is vol onzekerheid. We komen de ene na de andere verrassing tegen. Wie weet wat er morgen gebeurt, waar je over een paar jaar bent en wat je dan doet? Het leven is als een thriller; het verloop van het verhaal is erg moeilijk te raden.
Sommige momenten zijn zo bepalend dat je levenskoers er ingrijpend door verandert. Zo’n moment kan bestaan uit slechts een blik, een gesprek of een ongeplande gebeurtenis. Valérie en ik kunnen ons nog precies herinneren dat we verliefd werden. Het was tijdens de koorrepetitie van onze wijk voor jongvolwassenen in Parijs. Het was volkomen onverwacht! We kenden elkaar al sinds onze jeugd, maar hadden nog nooit romantische gevoelens voor elkaar gehad. Maar die avond speelde ik piano en zong zij in het koor. Toen we oogcontact maakten, gebeurde er iets. Een seconde die de hele eeuwigheid zou bepalen!
Er zullen zich nieuwe kansen voordoen in je leven, zoals de recente verklaring van president Monson over de zendingsleeftijd. Waarschijnlijk zijn er nu, na de bekendmaking van de profeet, duizenden jongemannen en jongevrouwen hun plannen aan het veranderen zodat ze op zending kunnen.1
Soms verandert onze levenskoers door onverwachte moeilijkheden of teleurstellingen. Ik heb zelf ondervonden dat we onze omstandigheden slechts gedeeltelijk in de hand hebben.
Toch hebben de meeste mensen een hekel aan het onbekende. Door onzekerheid ontbreekt het sommigen aan vertrouwen. Hun angst voor de toekomst komt op verschillende manieren tot uiting. Sommigen aarzelen bij het doen van een toezegging omdat ze bang zijn dat het niet gaat lukken, ook al is het een mooie kans. Ze stellen bijvoorbeeld een huwelijk, een opleiding, het stichten van een gezin of aannemen van een vaste baan uit omdat ze liever gewoon ‘rondhangen’, of gezellig in het huis van hun ouders willen blijven wonen.
Een ander denkbeeld dat ons beperkt, is dit: ‘Eet, drinkt, en weest vrolijk, want morgen sterven wij’ (2 Nephi 28:7). Deze zinsnede suggereert dat we onszelf nu moeten verwennen, aangezien we toch niet weten wat er morgen gebeurt en omdat we uiteindelijk toch allemaal sterven. Mensen met dit denkbeeld geven zich liever over aan onmiddellijk genot, ongeacht de gevolgen voor hun toekomst.
Volg het pad van geluk
Geliefde broeders en zusters, mijn boodschap aan jullie vandaag is dat er een ander pad dan angst, twijfel of zelfgenoegzaamheid is — een pad van gemoedsrust, vertrouwen en sereniteit. Je hebt de controle niet over alle omstandigheden in je leven. Zowel goede als slechte dingen zullen je onverwachts overkomen. Maar dit zeg ik jullie wél: je hebt je eigen geluk in de hand. Daar zijn jullie zelf de architect van.
Ik herinner me nog dat president Dieter F. Uchtdorf tijdens de vorige algemene conferentie deze wijze uitspraak deed:
‘Hoe ouder we worden, hoe meer we terugkijken en beseffen dat onze omstandigheden er niet echt toedoen of ons geluk bepalen.
‘[…] Wij bepalen ons geluk.’2
Nee, jullie geluk wordt echt niet bepaald door omstandigheden. Het wordt eerder bepaald door je geestelijke visie en de beginselen die je naleeft. Van die beginselen word je gelukkig, ongeacht met welke onverwachte moeilijkheden of verrassingen je op je levensreis onvermijdelijk te maken krijgt.
Ik stel voor dat we vanavond enkele van die onmisbare beginselen bespreken.
1. Erken je eigenwaarde
Het eerste beginsel is: erken je eigenwaarde.
Afgelopen zomer waren mijn gezin en ik een paar dagen op vakantie in de Provence, een prachtig gebied in Zuid-Frankrijk. Op zekere avond, toen de zon net was ondergegaan en het platteland in duisternis gehuld was, besloot ik om buiten even uit te rusten op een luie stoel. Alles was zó donker dat ik bijna niets zag. Ik staarde naar de lucht. In het begin was die pikzwart. Opeens verscheen er een lichtje in de lucht. Het was net een soort vonkje. Daarna nog één en nog één. Toen mijn ogen aan het donker gewend waren, bewonderde ik ontelbare sterren. Iets wat eerst een duistere lucht leek, veranderde in de melkweg.
Ik dacht: ‘Dit lijkt een beetje op onze persoonlijke relatie met God. Hoeveel mensen denken wel niet dat Hij ver weg is of niet bestaat? Voor die mensen is het leven duister en zwart. Ze nemen de tijd niet of doen geen moeite om naar de lucht te kijken, waardoor ze niet zien dat Hij er is en dat Hij dicht bij ons is.’
Mijn gedachten dwaalden verder af. Toen ik nadacht over de uitgestrektheid van het heelal dat zich voor mijn ogen ontvouwde en over mijn eigen stoffelijke nietigheid, vroeg ik me af: ‘Wat beteken ik temidden van zulke grootsheid en luister?’ Er kwam een Schrifttekst in mij op. Het is een hele mooie tekst, een van de psalmen van David, wiens dichtkunst mij altijd heeft geïnspireerd.
‘Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt:
‘Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?’ (Psalmen 8:3–4).
Waarop meteen deze zinsnede volgde:
‘Toch hebt Gij hem bijna goddelijk gemaakt, en hem met heerlijkheid en luister gekroond’ (Psalmen 8:5).
Dat is de paradox en het wonder van de schepping. Het heelal is uitgestrekt en oneindig, maar toch heeft ieder van ons een unieke waarde, die heerlijk en oneindig is in de ogen van onze Schepper. Mijn stoffelijke lichaam is oneindig klein, maar mijn eigenwaarde is van onmeetbaar belang voor mijn hemelse Vader.
President Uchtdorf heeft gezegd:
‘Waar jullie ook zijn en in welke omstandigheden jullie ook verkeren, jullie zijn niet vergeten. Hoe donker jullie dagen ook lijken, hoe nietig jullie je ook wanen, hoe overschaduwd jullie je ook voelen, jullie hemelse Vader is jullie niet vergeten. Hij heeft jullie zelfs oneindig lief.
‘[…] Het verhevenste, machtigste en heerlijkste Wezen in het heelal kent jullie en denkt aan jullie! De Koning van het oneindige universum en de eeuwigheid heeft jullie lief!’3
De kennis dat God ons persoonlijk kent en liefheeft, is als een licht dat betekenis aan ons leven geeft. Ik kan me nog een jongevrouw herinneren die na een haardvuuravond in Rome (Italië) naar me toekwam. Ik kon aan haar stem horen dat ze emotioneel was. Ze praatte met me over de problemen en zorgen van haar zus. Toen vroeg ze: ‘Hoe kan ik haar laten weten dat haar hemelse Vader van haar houdt?’
Is dat niet de belangrijkste vraag? Hoe kunnen we weten dat God ons liefheeft? Ons gevoel van eigenwaarde is meestal gebaseerd op de liefde en aandacht die we van andere mensen krijgen. Die liefde is soms echter niet genoeg. De liefde van mensen is vaak onvolmaakt, onvolledig en zelfzuchtig.
De liefde van God is echter volmaakt, volledig en onzelfzuchtig. Het maakt niet uit wie ik ben, of ik vrienden heb, of ik populair ben en of ik het gevoel heb dat anderen mij afwijzen en vervolgen, want ik weet absoluut zeker dat mijn hemelse Vader van mij houdt. Hij kent mijn behoeften. Hij begrijpt mijn zorgen. Hij wil mij graag zegenen. Hij uit zijn liefde voor mij het meest doordat Hij de wereld alzo ‘lief heeft […] gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft’ (Johannes 3:16). Hij nam de bittere beker niet van de Heiland weg en was zeker Zelf zeer bedroefd toen Hij zijn Zoon in de hof van Getsemane en aan het kruis zag lijden. Christus heeft verzoening gebracht voor de zonden van alle mensen, en een deel van die verzoening was voor mij in deze tijd bestemd en bewaard. Door deze oneindige gave die de Vader en zijn Zoon hebben gegeven, weet ik met heel mijn ziel dat ik voor Hen van waarde ben.
Broeders en zusters, denk je eens in hoe mooi het zou zijn als je zou zien wat God in je ziet. Als je nou eens met Gods welwillendheid, liefde en vertrouwen naar jezelf zou kijken! Stel je eens voor welke uitwerking het op je zou hebben als je je eeuwige potentieel net zo goed zou begrijpen als God. Als je met zijn ogen naar jezelf kon kijken, hoe zou dat je leven dan beïnvloeden?
Ik getuig dat Hij bestaat. Zoek Hem! Zoek en studeer. Bid en vraag. Ik beloof jullie dat God zal bewijzen dat Hij bestaat en dat Hij jullie liefheeft. Dat kan door een antwoord op een gebed, de zachte invloed van de Heilige Geest die je troost, een plotselinge ingeving of nieuwe kracht die duidelijk niet van jezelf komt, of door een familielid, vriend of priesterschapsleider die zomaar op het juiste moment op de juiste plek staat om je tot zegen te zijn. Als je contact met Hem opneemt, zal Hij je op de een of andere manier laten weten dat Hij er is.
2. Word wie je bent
Het volgende beginsel van geluk is: worden wie je bent.
Die zinsnede, ‘worden wie je bent’, komt van Pindarus, een van de beroemdste Griekse dichters.4 Het klinkt als een tegenstelling. Hoe kan ik nu worden wie ik al ben?
Ik zal dit beginsel met een verhaaltje verduidelijken. Onlangs zag ik een film die Age of Reason heette. Deze film gaat over het verhaal van Marguerite, een welvarend bankier die een hectisch leven leidt en de hele wereld afreist om te vergaderen. Hoewel ze gehuwd is, zegt ze dat ze geen tijd voor kinderen heeft.
Op haar veertigste verjaardag ontvangt ze een brief waarin staat: ‘Beste ik, vandaag ben ik zeven en schrijf ik je deze brief om je te herinneren aan de beloftes die ik maakte toen ik nog goed redeneerde, en ook om je te herinneren aan wie ik wil worden.’ Marguerite beseft opeens dat ze die brief zelf had geschreven toen ze zeven was. Daarna beschrijft het kleine meisje enkele pagina’s lang gedetailleerd haar levensdoelen.
Marguerite beseft dat ze niet in de minste mate lijkt op wie ze als jong meisje wilde worden. Haar ordelijk geplande, geregelde leven wordt volledig op de kop gezet doordat ze de persoon wordt die ze als kind voor zich zag. Ze verzoent zich met haar familie en besluit dat ze de rest van haar leven behoeftigen gaat helpen.5
Goede vrienden en vriendinnen, als jullie nu een brief uit het verleden zouden krijgen, wat zou daar dan in staan? Als je op acht jaar, op de dag van je doop, een brief aan jezelf had geschreven, wat zou er dan in staan? Ik ga nog verder terug. Als het mogelijk zou zijn dat je een brief van jezelf uit het voorsterfelijk bestaan zou krijgen, wat zou daar dan in staan? Als je nu zo’n brief uit een vergeten maar levensechte wereld zou ontvangen, wat voor invloed zou dat dan op je hebben?
Er zou in die brief kunnen staan: ‘Beste ik, ik schrijf je om je eraan te herinneren wie ik wil worden. Ik juichte van vreugde toen ik naar de aarde mocht. Ik weet dat het belangrijk is om op aarde te leven als ik alles uit mezelf wil halen en voor eeuwig bij mijn hemelse Vader wil wonen. Ik hoop dat je je herinnert dat het mijn grootste wens is om een discipel van mijn Heiland, Jezus Christus, te worden. Ik steun zijn plan en als ik op aarde ben, wil ik aan zijn heilswerk bijdragen. Onthoud alsjeblieft ook dat ik deel van een eeuwig gezin wil uitmaken.’
Die laatste gedachte doet mij denken aan een mooi loflied in het Franstalige zangboek — eentje dat niet in anderstalige zangboeken staat. Het heet: ‘Souviens-toi’, wat ‘Herinner je’ betekent. Het is op de melodie van de symfonie Uit de nieuwe wereld van Antonín Dvořák. Het lied gaat over een ouder die tegen een pasgeboren kind praat.
Ik wil het derde vers voorlezen:
Herinner je je, mijn kind, dat we in de dageraad des tijds,
als vrienden speelden in de wind?
Toen, op een dag, in vreugde, aanvaardden we
het grote levensplan van de Heer.
Die avond, mijn kind, beloofden we:
We worden door liefde en geloof herenigd.6
“Herinner je je, mijn kind.” Het is een enorm avontuur om te ontdekken wie we werkelijk zijn en waar we vandaan komen, en om dan consequent in overeenstemming met onze identiteit en het doel van ons bestaan te leven.
Brigham Young heeft gezegd: ‘Er is niets belangrijker dan jezelf leren kennen. […] Om dat te doen, moest je hier komen. […] Geen enkel wezen kan zichzelf doorgronden zonder de zaken van God min of meer te begrijpen; noch kan een wezen de zaken van God leren of begrijpen zonder zichzelf te kennen: om God te kennen, moet hij of zij zichzelf kennen.’7
Onlangs lieten mijn dochters me zien dat de film De leeuwenkoning uitstekend met dat beginsel vergeleken kan worden. Die film kwam uit toen jullie klein waren. Jullie herinneren je vast nog wel de scène waarin Simba door zijn vader Mufasa, de overleden koning, wordt bezocht. Na zijn vaders dood vluchtte Simba het koninkrijk uit omdat hij zich schuldig voelde aan de dood van zijn vader. Hij wilde aan zijn taak als erfgenaam van de troon ontsnappen.
Zijn vader verschijnt aan hem en waarschuwt hem: ‘Je bent vergeten wie je bent en daarom vergeet je mij. Kijk naar jezelf, Simba. Je bent meer dan wat je geworden bent. Neem je plaats in de kringloop van het leven in.’ Daarna zegt hij nog verscheidene keren — wat jullie ook vast wel met mij kunnen opzeggen: ‘Besef goed wie je bent. Onthoud wie je bent.’
Simba is volledig door het visioen overrompeld en aanvaardt zijn lot. Hij vertelt zijn vriend, de sjamanaap, in vertrouwen dat ‘het is alsof de winden keren.’
De aap antwoordt: ‘Verandering is goed.’
Waarop Simba zegt: ‘Maar makkelijk is het niet. Ik weet wat ik moet doen, maar als ik terugga, zie ik mijn verleden weer terug. Ik ren er al zo lang voor weg.’
‘Waar ga je heen?’ vraagt de aap.
‘Ik ga terug!’ roept Simba.8
We kunnen allemaal onze plaats in de kringloop van het leven innemen — of teruggaan. Word wie je werkelijk bent. Geluk en het vermogen om je leven in evenwicht te brengen, krijg je door je ware identiteit als kind van je hemelse Vader te ontdekken, te erkennen en te aanvaarden en dan in overeenstemming met die kennis te leven.
3. Vertrouw op Gods beloften
Nu ga ik het hebben over een derde beginsel van geluk: vertrouwen op Gods beloften.
Ik vind deze motiverende woorden van president Thomas S. Monson mooi: ‘De toekomst is net zo stralend als jullie geloof.’9 Ons succes en geluk hangen grotendeels af van ons geloof en vertrouwen in de Heer, dat wij door zijn leiding onze bestemming kunnen bereiken.
Ik heb gemerkt dat mannen en vrouwen die veel gepresteerd hebben al sinds hun jonge jaren sterk in hun toekomst geloven. Winston Churchill, de beroemde Britse staatsman, is daar een voorbeeld van. Als jonge man had hij een onwankelbaar geloof in zijn toekomst. Toen hij op 23-jarige leeftijd in India in dienst was, in de cavalerie, schreef hij zijn moeder: ‘Ik heb geloof in mijn ster, dat het de bedoeling is dat ik iets in de wereld doe.’10 Wat een profetische gedachte! Met andere woorden, hij zag voor zich dat hij een sleutelrol zou vervullen in de geschiedenis van zijn land. In de Tweede Wereldoorlog heeft hij Groot-Brittannië naar de overwinning geleid.
Volgens mij hebben jullie, jonge leden van de kerk van Jezus Christus, veel meer dan een ster die jullie leidt. God waakt over jullie en heeft beloften gedaan.
In het boek Maleachi staat een tekst die de kern van de herstelling van het evangelie is. De engel Moroni citeerde die tekst tijdens elk bezoek aan de jonge Joseph Smith. De engel haalde de profeet Elia aan: ‘En hij zal de aan de vaderen gedane beloften in het hart der kinderen planten, en het hart der kinderen zal zich tot hun vaderen wenden’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:39).
Jonge broeders en zusters, dankzij de herstelling zijn jullie de kinderen der belofte. Jullie zullen de beloften erven die aan jullie vaderen zijn gedaan. Door die beloften van de Heer maken jullie deel uit van een koninklijk geslacht.
Velen van jullie hebben edele voorouders die tot de pioniers behoorden, geweldige mensen die door hun moed en opoffering aan de herstelling van de kerk hebben bijgedragen. Generaties dappere heiligen zijn jullie voorgegaan. Anderen van jullie zijn de pioniers van hun eigen familie in hun eigen land. Jullie zijn de eerste schakel van een eeuwige keten. Wat jullie achtergrond of erfgoed ook is, jullie zijn als leden van de kerk met een geestelijke familie verbonden. Door jullie geestelijke geslachtsregister zijn jullie allemaal afstammelingen van de vaderen, zoals profeten hebben voorzegd, en erfgenamen van Gods beloften aan hen.
Lees je patriarchale zegen nog eens. In die zegen bevestigt de Heer dat je tot een van de twaalf stammen van Israël behoort. Om die reden word je, als je trouw blijft, erfgenaam van de oneindige zegeningen die aan Abraham, Izaak en Jakob zijn beloofd. God heeft Abraham beloofd: ‘Want allen die dit evangelie aanvaarden, zullen naar uw naam worden genoemd en zullen tot uw nakomelingen worden gerekend en zullen zich verheffen en u als hun vader prijzen’ (Abraham 2:10).Let tijdens het lezen van je patriarchale zegen vooral op de beloften die de Heer aan jou persoonlijk doet. Denk over alle beloften na. Wat betekenen ze voor jou?
Die beloften zijn echt, en als wij ons deel doen, doet God dat ook. Ik vind het mooi wat Alma tegen zijn zoon Helaman zei toen hij hem de heilige kronieken gaf:
‘Bedenk, bedenk, mijn zoon Helaman, […].
‘[…] Indien gij […] de geboden Gods onderhoudt en met deze dingen, die heilig zijn, doet zoals de Heer u gebiedt, […] zie, dan kan geen macht op aarde of in de hel ze u ontnemen, want God is machtig in het vervullen van al zijn woorden.
‘Want Hij zal al zijn beloften die Hij u doet, vervullen, want Hij heeft ook zijn beloften die Hij onze vaderen deed, vervuld’ (Alma 37:13, 16–17).
Gods beloften worden alleen vervuld als wij de daarbij behorende wetten gehoorzamen. De Heer heeft gezegd: ‘Ik, de Heer, ben gebonden wanneer gij doet wat Ik zeg; maar wanneer gij niet doet wat Ik zeg, hebt gij geen belofte’ (LV 82:10).
Aan de andere kant is het door die beloften niet zeker dat alles wat er met jullie gebeurt, overeenkomt met jullie verwachtingen en verlangens. Maar door Gods beloften mogen jullie er wél op rekenen dat alles wat er met jullie gebeurt, in overeenstemming met zijn wil is. Soms moeten we onverwachte beproevingen overwinnen. Sommige beloofde zegeningen lopen een enorme vertraging op. Maar de tijd zal aanbreken dat we zullen weten dat die beproevingen en vertragingen voor ons eigen bestwil en onze eeuwige vooruitgang waren. Wat willen we nog meer?
Het beste verlangen wat we kunnen hebben, is om onze wil in overeenstemming te brengen met die van de Heer en om zijn tijdschema voor ons te aanvaarden. Hij weet alles, al vanaf het begin, heeft een breder perspectief dan wij en heeft ons oneindig veel lief.
Om dit beginsel te verduidelijken, zal ik iets vertellen wat ik zelf heb meegemaakt. Toen ik jong was, bereidde ik me voor op het toelatingsexamen voor de beste bedrijfsscholen in Frankrijk. Ik heb me een jaar lang voorbereid. Het was heel moeilijk en ik moest er elke dag hard voor werken. Aan het begin van het jaar had ik besloten dat ik de zondagsbijeenkomsten of de wekelijkse instituutslessen nooit omwille van schoolwerk zou overslaan, hoe zwaar die ook mochten zijn. Ik aanvaardde zelfs een roeping als wijkadministrateur voor de jongvolwassenen, waar ik elke week een paar uur werk aan had. Ik vertrouwde erop dat de Heer mijn getrouwheid zou erkennen en me zou helpen om mijn doelen te bereiken.
Aan het eind van het jaar, toen ik examen moest doen, vond ik dat ik mijn best had gedaan. Ik ging nog harder bidden en vasten. Toen ik aan mijn toelatingsexamen voor de school met de beste reputatie begon, wist ik zeker dat de Heer mijn wens zou vervullen. Jammer genoeg pakte het anders uit dan ik had gehoopt. Het mondelinge examen voor mijn beste vak was onverwachts een ramp — ik kreeg een cijfer waarmee ik niet op die fel begeerde school werd toegelaten. Ik was radeloos. Hoe kon de Heer mij nu in de steek laten terwijl ik trouw had doorgezet?
Toen ik voor het mondelinge toelatingsexamen op de tweede school van mijn lijst arriveerde, was ik twijfelachtig en onzeker. Een gesprek van drie kwartier met een jury, onder leiding van de directeur van de school, telde op die school het zwaarst. Het gesprek begon heel gewoon, […] totdat iemand me de schijnbaar onbeduidende vraag stelde: ‘We weten dat je veel hebt gestudeerd en je op dit examen hebt voorbereid, maar we willen graag weten wat je naast je studie doet.’ Mijn hart ging sneller kloppen! Een jaar lang had ik slechts twee dingen gedaan: studeren en naar de kerk gaan! Dus wist ik dat dit het moment van de waarheid was. Ik was echter bang dat de jury me vanwege mijn lidmaatschap in de kerk zou benadelen. Ik dacht even na en besloot om bij mijn principes te blijven.
Ik zei: ‘Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’ Toen beschreef ik ongeveer een kwartier lang wat ik in de kerk deed: zondagse bijeenkomsten, instituutslessen en mijn roeping als wijkadministrateur.
Toen ik klaar was, zei de directeur van de school: ‘Weet je, ik ben blij dat je dat zegt. Toen ik jong was, studeerde ik in de Verenigde Staten. Een van mijn beste vrienden daar was mormoon. Het was een opmerkelijke jonge man. Hij had erg goede eigenschappen. Ik beschouw mormonen als hele goede mensen’, zei hij.
Wat een opluchting! Ik kreeg die dag een heel hoog cijfer, waardoor mij een ereplaats op die school werd toegewezen.
Ik dankte de Heer voor zijn goedheid. Toch kon ik in die tijd mijn mislukking op de beste school maar niet aanvaarden. Ik had lang het gevoel dat ik had gefaald en zelfs dat ik onrechtvaardig bejegend was. Het duurde enkele jaren voordat ik begreep dat het een wonderbaarlijke zegen was dat ik niet tot de opleiding van mijn dromen was toegelaten. Op de andere opleiding kwam ik belangrijke mensen tegen. Het werd mij de rest van mijn loopbaan duidelijk hoe ik door mijn omgang met hen bevoordeeld was, en vandaag de dag hebben mijn gezin en ik nog steeds veel aan hen. Nu weet ik dat de Heer mij, zelfs toen ik zo jong was, bij elke voetstap leidde en van tevoren wist welke roeping Hij me later zou geven.
Broeders en zusters, als jullie al het mogelijke hebben ondernomen en het niet loopt zoals je had gehoopt of verwacht, wees dan bereid om de wil van je hemelse Vader te aanvaarden. We weten dat Hij ons niets oplegt dat uiteindelijk niet voor ons eigen bestwil is. Luister naar die kalme stem die in je oren fluistert: ‘Alle vlees is in mijn hand; wees stil, en weet, dat Ik God ben’ (LV 101:16).
Onlangs heb ik een uiterst ontroerende film gezien die over de geschiedenis van de handkargroepen van Willie en Martin ging. In mei 1856 emigreerden achtereenvolgens twee groepen van meer dan duizend heiligen uit Engeland naar Utah. Toen ze zes maanden later aan het eind van hun gevaarlijke reis in de Salt Lake Valley aankwamen, ontbraken er tweehonderd. De meeste waren door ziekte, honger of uitputting omgekomen, op weg naar het zogeheten ‘Zion’.
Een van de pioniers uit de film maakte grote indruk op me. Hij vrolijkte de groep met zijn goede humor op en was steeds enthousiast. Hij was echter geen doorsnee pionier. Hij was een kleine man en was ernstig gehandicapt. Hij was zelf een wonder! Ik heb ontdekt dat die dappere pionier Robert Pierce heette en uit het Engelse Cheltenham kwam.
Een van zijn reisgenoten zei dat hij ‘zelden een reiziger had gezien die kreupeler was dan hij. Zijn benen waren verlamd en zijn lichaam was ernstig misvormd, maar hij had veel geloof. Hij bewoog zich op zijn krukken verbazend snel voort.’11
Op zekere dag ging Robert Pierce het verkeerde pad op en verloor de groep uit het oog. Diverse mannen gingen naar hem op zoek en vonden hem uiteindelijk in een zeer ongemakkelijke situatie. Ik citeer hun woorden:
‘Tot onze grote schrik zagen we twee grote wolven om een oude boom heen sluipen en daarboven een stuk of zes adelaars zweven. Ze wachtten tot hij niet meer zou schreeuwen en met zijn krukken zwaaien, zodat ze hem in zijn benauwde positie onder de boomwortels konden grijpen en verscheuren. […]
‘We arriveerden op tijd om hem van zijn noodlot te bevrijden, trokken hem eruit en zetten hem op de kar die we bij ons hadden, zodat hij met ons terug naar het kamp kon rijden.’
En nu iets over het sterke karakter van Robert: ‘De arme kerel smeekte ons om hem te laten lopen, want hij had zich aan het begin van de reis voorgenomen om de hele weg naar Salt Lake City mee te lopen.’
Dan het droevige gedeelte van dit verhaal: ‘We konden hem echter nog maar een paar dagen in leven houden. Na zes dagen lopen kwam er ’s avonds een einde aan zijn problemen in deze wereld en werd hij op de oever van de Elkhorn River begraven.’12
Zuster Jolene Allphin, die het verhaal van Robert Pierce heeft samengesteld, zei over hem: ‘Het is heel opmerkelijk dat Robert Pierce al duizend kilometer op krukken had afgelegd voordat hij onder de ontberingen van de reis bezweek. In zijn hart verlangde hij om met de heiligen in Zion te vergaderen en zijn medereizigers niet tot last te zijn. […] Robert wilde geen hulp aannemen of een voorkeursbehandeling krijgen.’13
Broeders en zusters, ik vroeg me het volgende af: waarom heeft God deze gelovige man op wonderbaarlijke wijze van de wolven en adelaars gered, maar liet Hij toe dat hij slechts een paar dagen later langs de weg stierf?
Hij ging heen in vrede. In de film zegt hij kort voordat hij overlijdt:
‘De zendelingen zeiden dat ik belangrijk ben en dat ik op een dag grandioos zal zijn! […]
‘Ik heb altijd al een sterk lichaam willen hebben. En nu krijg ik er een. Denk aan me als je in Zion aankomt.’14
Als ik aan Robert Pierce denk, komen deze woorden uit de brief van Paulus aan de Hebreeën in me op:
‘In geloof zijn deze allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde.
‘[…] Wie zulke dingen zeggen, geven te kennen, dat zij een vaderland zoeken. […].
‘Maar nu verlangen zij naar een beter, dat is een hemels, vaderland’ (Hebreeën 11:13–14, 16).
Uiteindelijk besefte Robert Pierce dat zijn uiteindelijke bestemming niet de Salt Lake Valley was, maar het koninkrijk van de hemel.
En dat geldt voor ons allemaal. Door de beloften van de Heer kennen wij onze uiteindelijke bestemming. God heeft, volgens zijn voorkennis, voor iedereen een ander reisplan. Hoewel onze situatie verandert, vinden er onverwachte gebeurtenissen plaats of ondervinden wij moeilijkheden, God vervult zijn beloften als wij trouw aan Hem blijven.
Zuster Anne C. Pingree heeft mooi uiteengezet wat het betekent om in de beloften van de Heer te geloven. Ze begon met het volgende citaat van ouderling Bruce R. McConkie:
‘“Geloof in zijn volle en pure vorm vereist een onwankelbare zekerheid en […] absoluut vertrouwen dat [God] onze smeekbeden hoort en onze gebeden verhoort” op zijn eigen tijd. Wij zijn ervan overtuigd dat ook wij kunnen “[staan] in het geloof”, vandaag en morgen.’
Toen vervolgde ze:
‘Het doet er niet toe waar we wonen of wat onze omstandigheden zijn. We kunnen door ons rechtschapen leven dagelijks geloof in Jezus Christus tonen, waardoor we verder kijken dan aardse pijn, teleurstellingen en onvervulde beloften. Het is heerlijk om een geloof te hebben waardoor we kunnen uitkijken naar de dag dat “al het beloofde wordt […] gegeven”.’15
Broeders en zusters, ik verkeer nu duidelijk in een hele andere situatie dan ik op jullie leeftijd had gepland. Maar ik ben nog nooit zo gelukkig geweest. Als iemand me op mijn twintigste een verslag van mijn leven tot nu toe had gegeven, had ik volgens mij zonder aarzeling voor een dergelijke toekomst getekend!
Jullie toekomst is net zo stralend als jullie geloof
Ik wil iets namens Valérie en mezelf zeggen. Hoe meer ik over de koers van ons leven nadenk, hoe meer ik van mening ben dat ons gezamenlijke beeld van het eeuwige leven in onze jeugd er het meest toe deed. We wilden een eeuwig gezin stichten. We wisten waarom we op aarde waren en kenden ons eeuwige doel. We wisten dat God van ons hield en dat we voor Hem van grote waarde waren. We hadden er het volste vertrouwen in dat Hij te zijner tijd en op zijn manier onze gebeden zou verhoren. Ik weet niet of we bereid waren om zijn wil altijd te aanvaarden, want dat moesten we leren — en dat zijn we nog steeds aan het leren. Maar we wilden Hem zo goed mogelijk volgen en ons leven aan Hem wijden.
Ik getuig net als president Monson dat jullie ‘toekomst […] net zo stralend als jullie geloof’ is. Je geluk hangt niet zozeer van je omstandigheden af, maar van de beginselen die je naleeft. Wees die beginselen trouw. God kent je en heeft je lief. Als je in overeenstemming met zijn eeuwige plan leeft en vertrouwen in zijn beloften hebt, zal je toekomst stralen!
Heb je dromen en doelen? Goed zo! Doe er alles aan om ze te bereiken en laat de Heer dan de rest doen. Hij zal je leiden op paden die je zelf niet kent. Hij laat je meer worden dan je denkt.
Aanvaard altijd zijn wil. Sta klaar om te gaan waar Hij je zendt en om te doen wat Hij van je wil. Ontwikkel je zó dat je wordt zoals Hij dat wilt.
Ik bid dat jullie de rest van jullie leven zullen voelen dat onze hemelse Vader van jullie houdt, en dat jullie jezelf kunnen vertrouwen, zoals Hij dat doet. Ik bid dat jullie te allen tijde en in alle plaatsen trouw zullen blijven. Ik spreek mijn liefde voor jullie uit, en heb bewondering en groot respect voor het krachtige voorbeeld dat jullie voor de hele wereld zijn.
Ik getuig dat dit leven een wonderbaarlijk moment in de eeuwigheid is. Ons heerlijke doel op aarde is om ons voor te bereiden om God te ontmoeten. Zijn Zoon Jezus Christus leeft. Zijn verzoening is een oneindige gave van liefde, en de poort tot eeuwig geluk. De Kerk van Jezus Christus is weer in haar volmaakte vorm op aarde, met een profeet van God aan het hoofd. Het is een enorme vreugde en een voorrecht om tot zijn kerk te behoren. In de naam van Jezus Christus. Amen.
© 2012 Intellectual Reserve, Inc. Alle rechten voorbehouden. Engels origineel vrijgegeven: 5/12. Ter vertaling vrijgegeven: 5/12. Titel van het Engels origineel: We Are the Architects of Our Own Happiness. Dutch. PD50039056 120