Wereldwijde devotionals
Wat ge ook doet, doe het goed: verberg je identiteit niet achter een masker


Wat ge ook doet, doe het goed: verberg je identiteit niet achter een masker

CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen • 4 maart 2012 • Brigham Young University–Idaho

Ik vind het fijn om jullie, jongvolwassenen, toe te spreken. Ik breng jullie de liefde en groeten over van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf. Het is geweldig om hier in het conferentiecentrum van BYU-Idaho te zijn. In gedachte zie ik jullie op allerlei plaatsen in de hele wereld.

Toen ik zo oud was als jullie, was president David O. McKay profeet. President McKay was kerkpresident van 1951 tot en met 1970, het jaar waarin ik dertig werd. Er is altijd iets bijzonders aan de profeet in de jaren dat je jongvolwassen bent. Ik had president McKay lief en bewonderde hem. Hij vertelde vaak een waargebeurd voorval van zijn zending in Schotland. Hij had op zending een tijdje heimwee en bezichtigde op een dag het nabijgelegen Stirling Castle. Toen hij met zijn collega terugkeerde van het bezoek aan het kasteel passeerden ze een gebouw met een inscriptie in een steen boven de deureen tekst die doorgaans aan Shakespeare wordt toegeschreven: ‘Wat ge ook doet, doe het goed.’

President McKay haalde in 1957 tijdens een toespraak herinneringen op aan deze ervaring: ‘Ik zei tegen mezelf, of misschien deed de Geest in mij dat: “Je bent lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Bovendien ben je hier als vertegenwoordiger van de Heer Jezus Christus. Je hebt de verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger van de kerk aanvaard.” Toen bedacht ik wat we die ochtend hadden gedaan. We hadden een bezienswaardigheid bekeken, we hadden historische informatie gekregen, dat was waar, en ik vond het fantastisch. (…) Maar dat was geen zendingswerk. (…) Ik aanvaardde de boodschap in die steen, en vanaf dat moment probeerden we onze rol als zendelingen in Schotland goed te vervullen.’1

Die boodschapwat ge ook doet, doe het goedwas zo belangrijk en had zo’n grote uitwerking op ouderling McKay dat hij zich er de rest van zijn leven door heeft laten inspireren. Hij besloot dat wat voor taak hij ook had, hij zijn uiterste best zou doen.

Toen David B. Haight zendingspresident was in Schotland, zocht hij de originele steen met zijn inscriptie op en liet een replica maken, die zich nu in het opleidingscentrum voor zendelingen in Provo (Utah, VS) bevindt. Velen van jullie hebben de spreuk gezien en hebben nagedacht over de strekking van de boodschap. Ouderling Russell M. Nelson bevestigde onlangs bij de viering van het vijftigjarig bestaan van het opleidingscentrum voor zendelingen nog eens hoe belangrijk die boodschap is.

Toen ik nadacht over wie jullie zijn, kreeg ik het gevoel dat jullie niet helemaal door hebben hoe belangrijk jullie generatie is. De samenleving heeft de verschillende generaties die nu leven etiketten opgeplakt. De oudste generatie in de Verenigde Staten en andere landen heeft de benaming ‘de geweldigste generatie’ gekregen omdat ze zoveel doorstonden in de wereldwijde economische crisis van de jaren dertig en wat ze presteerden tijdens de Tweede Wereldoorlog en wat ze in de nadagen van de oorlog deden bij de opbouw van een betere wereld. Een aantal oudere autoriteiten van de kerk heeft aan die gebeurtenissen deelgenomen. President Thomas S. Monson was in de Amerikaanse marine; president Boyd K. Packer was in de Amerikaanse luchtmacht; ouderling L. Tom Perry was bij de Amerikaanse mariniers. Ik zal straks enkele van hun ervaringen vertellen en enkele lessen die ze leerden en gaven.

Jullie generatie, die in de jaren tachtig en in de eerste helft van de jaren negentig is geboren, wordt momenteel de ‘millenniumgeneratie’ genoemd. Sommige critici zijn sceptisch over wat jullie generatie zal presteren. Ik geloof dat jullie de achtergrond en het fundament hebben om de beste generatie ooit te worden, met name in het voortstuwen van het plan van onze Vader in de hemel.

Waarom zeg ik dat? Jullie generatie heeft meer seminarie- en instituutsonderwijs meegekregen dan vorige generaties, en jullie hebben van alle generaties het beste onderwijs gehad in het jeugdwerk, de priesterschap en de jongevrouwen. Bovendien zijn ongeveer 375 duizend van jullie op zending, of zijn op zending geweest. Jullie zijn meer dan een derde van alle zendelingen in deze bedeling. Samuel Smith, de eerste zendeling in deze bedeling, werd op 6 april 1830 tot ouderling geordend en als zendeling aangesteld, de dag waarop de kerk werd gesticht. Als je denkt aan alle zendelingen die na hem zijn gekomen, is het verbazend dat een derde daarvan van jullie generatie is. Ter vergelijking: slechts 76 duizend zendelingen, of minder dan acht procent, vervulde een zending in de twaalf jaar dat ik tussen de achttien en de dertig was. Maar ook voor jullie die niet de kans hebben gekregen om een zending te vervullen, geldt dat je bijdragen toch aanzienlijk kunnen zijn. Bijna de helft van het Eerste Presidium en de Twaalf heeft geen kans gekregen om een zending te vervullen.

Verberg je ware aard niet door een masker te dragen

Wat zijn mijn zorgen over jullie toekomst, gezien jullie enorme potentieel om iets goeds tot stand te brengen? Welke raad kan ik jullie geven? Allereerst is er de druk op ieder van jullie om met je gedrag je ware aard te verloochenen en zelfs een masker te dragen, iemand te worden die niet is wie je bent of wie je wilt worden.

Afgelopen zomer hadden ouderling L. Tom Perry en ik met Michael Otterson,2 in onze hoedanigheid als vertegenwoordigers van de kerkelijke public affairs, een gesprek met Abraham Foxman in diens kantoor in New York. De heer Foxman is landelijk directeur van de Anti-Defamation League. Het doel van die organisatie is het belasteren van Joden tegen te gaan. Hij doet dat werk al bijna veertig jaar. Zijn levensverhaal, dat wat hem ertoe bracht om dit werk te doen, is fascinerend. Hij is geboren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Zijn ouders, Joseph en Helen Foxman, gaven Abraham aan een katholiek Pools meisje in verband met een verordening die was uitgevaardigd tegen de Joden, waardoor ze in september 1941 naar een Joods getto moesten te Vilna, in Litouwen. Abraham was toen dertien maanden oud. Zijn ouders overleefden de oorlog en de massavernietiging van de Joden, maar werden pas met Abraham herenigd toen hij vier jaar was. Naar schatting zijn er bij de naziverschrikkingen anderhalf miljoen Joodse kinderen omgekomen. Abraham werd beschermd door het katholieke meisje, dat hem ’s zondags mee naar de kerk nam en zijn Joodse identiteit geheimhield.3 Het is dan ook niet verbazingwekkend dat Abraham Foxman zijn leven heeft gewijd aan het bestrijden van antisemitisme, haat, onverdraagzaamheid en discriminatie.

Ik heb verscheidene keren met de heer Foxman samengewerkt en ik bewonder hem om zijn moed en toewijding. Bij onze gesprekken in New York vroeg ik hem welke raad hij voor ons had met betrekking tot onze taken in de public affairs van de kerk. Hij dacht even na en legde toen uit hoe belangrijk het was om de mensen aan te moedigen geen masker te dragen. Hij beschreef de Ku Klux Klan. Dat was een organisatie die erg veel invloed had en angst zaaide onder de meeste Amerikanen in de eerste helft van de vorige eeuw. Ze droegen identieke mantels en maskers, wat het onmogelijk maakte om de deelnemers te identificeren. Ze verbrandden kruisen voor de woning van hun doelwitten en ze beschouwden zichzelf als zogenaamde morele waakhonden. Hun voornaamste doelwitten waren Afro-Amerikaanse burgers, maar ook katholieken, Joden en immigranten. De meest militante leden van de beweging namen deel aan geselingen, mishandelingen en zelfs moorden. De heer Foxman wees erop dat een minderheid van de Ku Klux Klan tijdens de dictatuur in de jaren dertig in Europa tot de beulen in bruinhemden zouden hebben behoord. Maar de meerderheid was zonder masker doorgaans een gewoon burger, bijvoorbeeld een zakenman en kerkganger. Hij merkte op dat het verbergen van hun identiteit achter een masker hen in staat stelde om deel te nemen aan bezigheden die ze normaal gesproken zouden hebben vermeden.4 Hun daden hadden een verschrikkelijke uitwerking op de Amerikaanse samenleving.

Meneer Foxman gaf ons de raad om te beklemtonen hoe belangrijk het is dat mensen geen masker opdoen om hun identiteit te verbergen.

In het begin van onze kerkgeschiedenis bevonden de profeet Joseph, Emma en hun elf maanden oude tweeling, Joseph en Julia, zich in Hiram (Ohio, VS) op de boerderij van broeder Johnson. Beide kinderen hadden de mazelen. Joseph en zijn zoontje sliepen op een onderschuifbed bij de voordeur.

Broeder Mark L. Staker heeft verteld wat er gebeurde.

In de nacht drong een groep mannen met zwartgemaakte gezichten het huis binnen en sleepte de profeet naar buiten, waar ze Sidney Rigdon en hem met teer insmeerden:

‘Toen Emma zag dat Joseph was geslagen en met teer ingesmeerd, viel ze flauw. (…)

‘Hoewel de profeet een tand kwijt was, een ernstige wond in zijn zij had, een pluk haar miste, en brandwonden had die veroorzaakt waren door salpeterzuur, hield hij een toespraak tijdens de gebruikelijke zondagsdienst. Onder de vergaderde heiligen bevonden zich ten minste vier leden van de bende.’5

Het meest tragische gevolg was dat de kleine Joseph die aan de nachtlucht werd blootgesteld toen zijn vader werd weggesleept een ernstige kou vatte en daar enkele dagen later aan overleed.

Het is ook interessant dat zij die de profeet Joseph en zijn broer, Hyrum, de martelaarsdood injoegen hun gezicht beschilderden in een poging om hun ware identiteit te verbergen.6 Het is erg zorgelijk als mensen hun identiteit verbergen en tot geheime verenigingen toetreden. We lezen in het Boek van Mormon dat Lucifer ‘(…) de mensenkinderen ophitst tot geheime verenigingen om te moorden en tot allerlei geheime werken van duisternis’ (2 Nephi 9:9; zie ook 3 Nephi 6:27–30).

Nu wil ik niet beweren dat sommigen onder jullie betrokken zijn bij verschrikkelijke gebeurtenissen zoals ik net heb beschreven. Maar ik geloof wél dat het in onze tijd, waarin het makkelijker dan ooit is om anoniem te zijn, een belangrijk beginsel is om geen masker te dragen en ‘trouw [te zijn] aan ’t geloof waar de mart’laars voor streden’. 7

Een van de beste manieren om je te beschermen tegen slechte keuzes is geen masker van anonimiteit te dragen. Als je ooit merkt dat je dat doet, weet dan dat het een ernstige waarschuwing voor gevaar is, en dat het een van de middelen van de tegenstander is om je iets te laten doen wat je niet mag. Een van de redenen waarom we zendelingen opdracht geven om zich conservatief te kleden en waarom mannelijke zendelingen gladgeschoren moeten zijn, is zodat er geen twijfel over kan bestaan wie ze zijn en hoe ze zich zouden moeten gedragen. Sommigen vragen zich misschien af: is dat niet gewoon oppervlakkig? Ik vind van niet. Bedenk eens hoe de profeet Moroni in het Boek van Mormon kleding en sieraden beschrijft. Hij legde verband tussen hoogmoed en het dragen van ‘zeer fraaie kleding’. Bedenk eens hoe de profeet Moroni in het Boek van Mormon kleding en sieraden beschrijft. Hij legde verband tussen hoogmoed en het dragen van ‘zeer fraaie kleding’ (Mormon 8:36). Ik maak me vooral zorgen over allerlei soorten kleding en sieraden in onze tijd die een teken van opstandigheid kunnen zijn, of van een gebrek aan morele normen, en die een negatieve uitwerking kunnen hebben op andermans morele normen.

Handel naar je ware geloofsovertuiging

De tweede raad die ik je wil geven: handel naar je ware geloofsovertuiging door je tijd te besteden aan dat wat je karakter zal vormen en ertoe zal bijdragen dat je christelijker wordt. Ik hoop dat geen van jullie het leven alleen maar als een lolletje zien, maar eerder als een tijd om je voor te bereiden God te ontmoeten (zie Alma 34:32).

Een fantastisch voorbeeld van je best doen en je tijd goed gebruiken, vinden we in een voorval uit het leven van ouderling L. Tom Perry, die als marinier aan het eind van de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van het Amerikaanse bezettingsleger in Japan. Ouderling Perry vertelde dit verhaal toen hij zijn bijzondere getuigenis van de Heiland opnam voor vertoning in onze bezoekerscentra:

Verhaal van ouderling Perry

‘Ik heb ooit iets meegemaakt dat mij vaak herinnerd heeft aan de vreugde die voortvloeit uit het stellen van de vraag: “Wat zou de Heiland in deze situatie doen?”

‘Ik bevond me onder de eerste mariniers die in Japan aan land gingen toen het ondertekenen van het vredesverdrag een eind maakte aan de Tweede Wereldoorlog. De verwoeste stad Nagasaki binnentrekken was een van de droevigste momenten van mijn leven. Een groot deel van de stad was volledig verwoest. Sommige doden waren nog niet begraven. We richtten een hoofdkwartier in voor ons bezettingsleger en gingen aan de slag.

‘De situatie was erg slecht en enkelen onder ons wilden iets meer doen. We gingen naar de veldpredikant van onze divisie en vroegen toestemming om te helpen met de herbouw van de christelijke kerken. De overheid had die kerken tijdens de oorlog beperkingen opgelegd en sommige waren bijna helemaal stilgelegd. De weinige gebouwen die ze hadden, waren zwaar beschadigd. Enkelen van ons boden vrijwillig aan om deze kerkgebouwen buiten diensttijd te repareren en te stuccen zodat ze weer voor christelijke erediensten konden worden gebruikt.

‘We spraken de taal niet. Het enige wat we konden doen, was met lichaamsarbeid het gebouw repareren. We kwamen er achter dat de predikanten tijdens de oorlogsjaren hun werk niet hadden kunnen doen en we moedigden hen aan om terug te keren naar hun preekstoel. We vonden het geweldig toen deze mensen weer de vrijheid hadden om hun christelijke geloof te praktiseren.

‘Toen we ons opmaakten om Nagasaki te verlaten, gebeurde er iets dat ik nooit zal vergeten. Toen we in de trein stapten die ons voor onze thuisreis naar ons schip zou brengen, werden we door veel andere mariniers geplaagd. Zij hadden hun vriendinnetjes bij zich en namen afscheid. Ze lachten ons uit en zeiden dat we de pleziertjes van het verblijf in Japan hadden gemist. We hadden onze tijd verspild met hard werken en muren stuccen.

‘Net toen hun geplaag een hoogtepunt had bereikt, kwamen over een heuveltje bij het treinstation ongeveer tweehonderd van die fijne Japanse christenen van de kerken die we hadden gerepareerd. Ze zongen “Voorwaarts christenstrijders.” Ze kwamen de heuvel af en overlaadden ons met geschenken. En toen gingen ze op een rij langs het spoor staan. Toen de trein op gang kwam, staken we onze handen uit en raakten bij het langsrijden hun vingertoppen aan. We waren niet in staat om iets te zeggen; we waren overmand door emotie. Maar we waren dankbaar dat we in de nadagen van de oorlog in dat land een kleine bijdrage hadden kunnen leveren aan het terugbrengen van de christelijke geloofsbeleving.

‘Ik weet dat God leeft. Ik weet dat wij allen zijn kinderen zijn en dat Hij ons liefheeft. Ik weet dat Hij zijn Zoon de wereld in heeft gestuurd als zoenoffer voor alle mensen. En zij die zijn evangelie aanvaarden en Hem volgen, krijgen het eeuwige leven, de grootste van alle gaven Gods. Ik weet dat Hij leiding heeft gegeven aan de herstelling van het evangelie op aarde, door de bediening van de profeet Joseph Smith. Ik weet dat we in ons sterfelijk leven alleen blijvende vreugde en geluk vinden als we de Heiland volgen, zijn wet gehoorzamen en zijn geboden onderhouden. Hij leeft. Dat getuig ik tot jullie in zijn heilige naam, die van Jezus Christus. Amen.’8

Bedenk eens wat een paar soldaten betekenden die hun tijd besteedden aan het herstellen van christelijke kerken, en vergelijk dat met de andere soldaten die deelnamen aan lichtzinnige, dwaze of kwade bezigheden. Denk daar eens over na en kies er actief voor om je tijd goed te besteden.

Als ik deze video zie, moet ik denken aan een van mijn vroegste herinneringen, toen ik nog maar vijf jaar oud was. De vader van ouderling Perry was onze ringpresident. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog liet hij in een avondmaalsdienst alle teruggekeerde soldaten op het podium zitten. Ze droegen hun mooiste militaire uniform en gaven elk een kort getuigenis. President Perry weende toen zijn twee zoons, ouderling Perry en zijn jongere broer, Ted, hun getuigenis gaven. Ik vond het als kleine jongen erg inspirerend en indrukwekkend. Ik herinner me niet wat ze zeiden, alleen maar hoe ik me voelde.

Zoals je uit het voorbeeld van ouderling Perry in deze video kunt concluderen, heb ik het er niet over om met je godsdienst te koop te lopen of om oppervlakkig gelovig te zijn. Dat kan zowel jou als de kerk in verlegenheid brengen. Ik bedoel dat je wordt wat je zou moeten worden. Toen we de leidraad voor zendingswerk, Predik mijn evangelie, samenstelden, meenden we dat het een nuttige leidraad voor het leven van zowel zendelingen als leden kon zijn, met name hoofdstuk 6, ‘Hoe kan ik christelijke eigenschappen ontwikkelen?’. Probeer je het goed te doen en vast te stellen welke eigenschappen je wilt ontwikkelen, dan doe je er goed aan om een lijst te maken van Schriftpassages over die eigenschappen, die teksten te bestuderen, ‘doelen [te stellen] om die [eigenschappen] te ontwikkelen’ en te ‘bid[den] om de hulp van de Heer bij het ontwikkelen van die eigenschap[pen]’.9 Daarbij moet je je identiteit niet verbergen achter een masker.

Sommigen onder jullie zijn bezweken voor gedrag dat veel verder gaat dan alleen maar pleziertjes hebben. Wie zich inlaat met pornografie of enige andere vorm van onzedelijkheid, doet iets dat niet past bij wat hij of zij eigenlijk wil zijn of zou moeten zijn. Het is interessant dat bijna iedereen die zich inlaat met pornografie een valse identiteit aanneemt of zijn of haar deelname eraan verbergt. Men maskeert zijn gedrag, wetend dat het verwerpelijk en vernietigend is voor alle mensen om wie ze geven. Pornografie is een plaag die niet alleen schadelijk is voor iemands morele status voor God, maar het kan bovendien huwelijken en gezinnen te gronde richten en het heeft een negatieve weerslag op de samenleving. Internetverslaving en pornografie zijn beide schadelijk voor het huwelijk.10 Als je op een huwelijk aanstuurt, dan moet je geen masker dragen dat ongepast gedrag verbergt dat schadelijk zou zijn voor jezelf of je huwelijk.

Als je van dit vernietigende gedrag een gewoonte hebt gemaakt, wees er dan van verzekerd dat je je kunt bekeren en dat je kunt genezen. Bekering gaat aan genezing vooraf. Genezing kan veel tijd in beslag nemen. Je bisschop kan je vertellen hoe je de hulp kunt krijgen die je nodig hebt om te genezen. We hebben de bisschoppen gevraagd om je te verwijzen naar iemand die je het beste kan helpen.

Maar afgezien van pornografie en seksuele onzedelijkheid liggen er ook andere gevaarlijke vormen van gedrag op de loer die de samenleving vergiftigen en de fundamentele moraal ondermijnen. Het is tegenwoordig normaal om je identiteit te verbergen en anoniem hatelijke, giftige, onverdraagzame boodschappen op het internet te zetten. Sommigen noemen dat flamen. Sommige instellingen proberen opmerkingen door te lichten. De New York Times tolereert bijvoorbeeld geen opmerkingen als die een persoonlijke aanval inhouden, obscene, vulgaire of godslasterlijke (…) woorden bevatten, of als de inzender zich voordoet als iemand anders, onsamenhangend schrijft of schreeuwt. (…)

The Times moedigt ons ook aan om onze eigen naam te vermelden: “We hebben ondervonden dat mensen die hun eigen naam vermelden, prettiger en respectvollere discussies voeren.’11

De apostel Paulus heeft geschreven:

‘Misleidt uzelf niet: slechte omgang bederft goede zeden.

‘Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God’ (1 Korintiërs 15:33–34).

Het is duidelijk dat kwade communicatie niet slechts een kwestie is van slecht gemanierd zijn, maar als heiligen der laatste dagen zich er schuldig aan maken, kan het een negatieve uitwerking hebben op hen die geen kennis van God hebben of geen getuigenis van de Heiland.

Elke manier waarop het internet gebruikt wordt om te pesten, een reputatie te beschadigen of iemand in een kwaad daglicht te stellen, is verwerpelijk. Wat we in de samenleving zien, is dat als mensen het masker van anonimiteit dragen, ze eerder dit gedrag vertonen dat een fatsoenlijke dialoog onmogelijk maakt. Het is bovendien een overtreding van de fundamentele beginselen die de Heiland ons heeft geleerd.

Een van de fundamentele boodschappen van het evangelie van Jezus Christus die je van jongs af aan hebt geleerd, luidt: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Johannes 3:16; zie ook LV 34:3). De Heiland heeft uitgelegd dat Hij niet was gekomen om de wereld te veroordelen, maar om die te redden. Vervolgens beschrijft Hij wat veroordeling inhoudt:

‘Dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het licht, want hun werken waren boos.

‘Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen;

‘maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn’ (Johannes 3:19–21; zie vss. 17–21).

Rechtschapen mensen hoeven hun identiteit niet te verbergen achter een masker. Ik vind een waargebeurd verhaal uit het leven van president Thomas S. Monson mooi. Hij werd pas tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog achttien jaar. In feite was de oorlog in Europa al voorbij, maar de oorlog in de Stille Oceaan duurde voort.

Hij ging bij de Amerikaanse marine en werd naar San Diego, in Californië, gestuurd. Je zult je vast zijn verhaal herinneren dat hij de afgelopen algemene conferentie vertelde. Op zijn eerste zondag daar stuurde de sergeant-instructeur iedereen naar de kerk. Hij stuurde de katholieken naar de ene plek, de joden naar een andere, en probeerde de rest naar een protestantse bijeenkomst te sturen. President Monson zei dat hij wist dat hij geen katholiek, jood of protestant was; hij was mormoon. Hij had de moed om te blijven staan en stelde tot zijn plezier vast dat er nog andere trouwe leden achter hem stonden. Het zou zo makkelijk zijn geweest om met de vele anderen naar de protestantse bijeenkomst te gaan. Hij was vastbesloten om zijn identiteit te laten gelden en het in die hoedanigheid goed te doen.’12

Stel gepaste doelen

Mijn derde raad heeft betrekking op de doelen die je zou moeten overwegen. Rond dezelfde tijd dat ouderling Perry met de mariniers in Japan was gelegerd, was president Boyd K. Packer aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met de luchtmacht in Japan.

In de toespraak die hij op 22 januari van dit jaar bij de viering van het honderdjarig bestaan van het seminarie hield, legde hij uit dat dit een uiterst beslissende tijd van zijn leven was.13 In 2004 vergezelde ik president Packer en anderen op een reis naar Japan. Hij kon toen op zijn voetschreden terugkeren en nadenken over enkele ervaringen die hij toen had en beslissingen die hij nam. In zijn seminarietoespraak noemde hij er enkele. Met zijn toestemming vertel ik jullie ook nog over enkele andere gedachten en gevoelens die hij had.

President Packer beschreef wat er gebeurde op een eilandje voor de kust van Okinawa. Hij beschouwt dit als zijn berg in de wildernis. Door zijn voorbereiding en zijn omgang met andere leden was zijn geloof in de evangelieleringen toegenomen. Maar hij had nog bevestiging nodig, de zekere wetenschap dat wat hij al voelde, waar was.

President Packers biograaf beschrijft wat er toen gebeurde: ‘In plaats van de gemoedsrust te krijgen over de bevestiging die hij wilde hebben, kwam hij oog in oog te staan met de hel van de strijd tegen de onschuldigen. Op zoek naar stilte en tijd om na te denken, beklom hij op een dag een heuvel die uitkeek over de oceaan. Hij vond de restanten van een boerenwoninkje met daarbij een verwaarloosde akker met zoete aardappelen. En tussen de stervende planten zag hij de lijken van een afgeslachte moeder en haar twee kinderen. De aanblik vervulde hem met grote droefenis, vermengd met de gevoelens van liefde voor zijn eigen familie, en voor gezinnen in het algemeen.’14

Vervolgens betrad hij een provisorische bunker, waar hij nadacht, peinsde en bad. Toen president Packer terugkeek op dit voorval, beschreef hij wat ik een geestelijke bevestiging zou noemen. Hij voelde zich geïnspireerd om te beslissen wat hij met zijn leven moest doen. Uiteraard had hij geen idee dat hij zou worden geroepen tot de hoge en heilige roeping die hij nu heeft. Hij had het idee dat hij leraar wilde worden en dat hij de leringen van de Heiland onder de aandacht wilde brengen. Hij besloot een rechtschapen leven te leiden.

Op een moeilijk te doorgronden wijze kreeg hij het gevoel dat hij een rechtschapen vrouw moest vinden en dat ze samen een groot gezin zouden krijgen. Deze jonge soldaat zag in dat zijn beroepskeuze slechts een bescheiden salaris zou opleveren en dat zijn lieve metgezellin dezelfde prioriteiten moest hebben en bereid moest zijn om te leven zonder bepaalde materiële zaken. Diegenen onder jullie die zuster Donna Packer kennen, weten dat zij de volmaakte metgezellin was en is voor president Packer. Er was nooit veel geld over, maar ze voelden zich nooit misdeeld. Ze voedden tien kinderen op, en dat vergde opoffering. Ze hebben nu zestig kleinkinderen en 79 achterkleinkinderen.

Ik herinner me de ontroering die ik voelde toen ik vernam dat hij zich als nieuwe algemeen autoriteit schaamde om met een van de oudere autoriteiten mee te gaan naar een vergadering met kerkleiders omdat hij geen geschikt wit overhemd had om te dragen.

Ik vertel dit ware verhaal aan jullie omdat onze doelen maar al te vaak gebaseerd zijn op wereldse waarden. De belangrijkste elementen zijn eigenlijk heel eenvoudig voor leden die de verlossende verordeningen hebben ontvangen. Wees rechtschapen. Sticht een gezin. Zoek een geschikte kostwinning. Vervul kerkroepingen. Bereid je voor om God te ontmoeten.

De Heiland heeft ons geleerd: ‘Ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit’ (Lucas 12:15). Vervolgens gebruikte Hij een gelijkenis:

‘Het land van een rijk man had veel opgebracht.

‘En hij overlegde bij zichzelf en zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen.

‘En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen.

‘En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk.

‘Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn?

‘Zó vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God’ (Lucas 12:16–21).

Bouw je land op en de gemeenschap waartoe je behoort

Om de generatie te zijn die jullie moeten zijn, moet je niet alleen karaktereigenschappen ontwikkelen en de juiste beslissingen nemen, maar moet je ook het land en de gemeenschap waartoe je behoort opbouwen. Net als de geweldigste generatie moet jullie generatie rechtschapenheid en godsdienstvrijheid beschermen. Het joods-christelijke erfgoed dat we hebben gekregen is niet alleen erg waardevol, maar is onmisbaar voor het plan van onze Vader in de hemel. We moeten het behouden voor toekomstige generaties. We moeten de handen ineenslaan met goede mensen, ook die van andere kerken, met name hen die vinden dat zij voor hun gedrag rekenschap verschuldigd zijn aan God. Dat zijn mensen die het zouden begrijpen waarom we het vanavond hebben over ‘wat ge ook doet, doe het goed’. Jullie generatie zal haar bestemming als een geweldige generatie waarmaken als zij met succes nadruk legt op joods-christelijke waarden.

Met de moeilijke omstandigheden in de huidige wereld vinden het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf het vooral belangrijk dat je op gepaste wijze deelneemt aan de politiek in het land waar je woont. De kerk neemt bij politieke verkiezingen een neutraal standpunt in en steunt geen kandidaten of partijen. Maar we verwachten wel van onze leden dat ze volledig bij de verkiezingen betrokken zijn door de kandidaat en partij van hun keuze te steunen in beginselen die een goed overheidsbestuur zullen beschermen. Onze leer is duidelijk: ‘er [moet] ijverig naar eerlijke mensen en wijze mensen worden gezocht’ (LV 98:10). ‘Wanneer […] de goddelozen heersen, treurt het volk’ (LV 98:9). Dit betekent dat iedereen het een plicht zou moeten vinden om te stemmen.

In Amerikaanse staten waar partijvergaderingen worden gehouden, dien je jezelf op de hoogte te stellen van de kwesties die er spelen, en van de kandidaten, en aan de voorverkiezingen deel te nemen. Vanaf deze week tot en met half april worden bijvoorbeeld in Utah en Idaho de partijvergaderingen met voorverkiezingen voor de verschillende partijen gehouden. Als je daar naartoe gaat, mag je deelnemen. We hopen dat je uitzoekt wanneer de partij van je keuze die partijvergadering houdt en dat je het als een plicht ziet om er naartoe te gaan. We hopen dat dit geldt voor alle burgers, zowel lid als niet-lid, in alle staten en landen waar verkiezingen worden gehouden. De prijs van de vrijheid is te hoog geweest en de consequenties van passiviteit te groot om als burger te menen dat je je plicht kunt negeren.

Weet dat we groot vertrouwen in jullie hebben. De leiders van de kerk geloven echt dat jullie het koninkrijk kunnen opbouwen als geen andere generatie tevoren. We hebben jullie lief, we hebben vertrouwen in jullie, en onze gebeden en zegen zijn met jullie. We weten dat het succes van jullie generatie onmisbaar is voor het voortzetten van de vestiging van de kerk en de groei van het koninkrijk. We bidden dat jullie het goed zullen doen. Draag geen masker, handel naar je ware identiteit, stel gepaste doelen, en bouw het land en de gemeenschap waartoe je behoort op.

Ik besluit met mijn getuigenis dat het evangelie is hersteld door middel van de profeet Joseph Smith. Joseph Smith heeft God de Vader en Jezus Christus gezien. Onze Vader in de hemel is een liefhebbende Vader, en Hij heeft een plan tot zegen van ieder van zijn kinderen. Jezus Christus is onze Heiland en zijn verzoening is de grootste gebeurtenis in de geschiedenis. De Heilige Geest inspireert ons en getuigt van de Vader en de Zoon. Hiervan getuig ik als een van de getuigen van de Heiland, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. David O. McKay, aangehaald door Francis M. Gibbons in David O. McKay: Apostle to the World, Prophet of God (1986), 45; zie ook ‘Pres. McKay Speaks to Pioneer Stake Youth’, Church News, 21 september 1957, p. 4.

  2. Michael Otterson is algemeen directeur van de afdeling public affairs van de kerk.

  3. Zie Joseph Foxman, In the Shadow of Death (2011), p. 10.

  4. Gesprek met Abraham Foxman in zijn kantoor te New York City (New York, VS), 14 juni 2011.

  5. Mark L. Staker, ‘Remembering Hiram, Ohio’, Ensign, oktober 2002, pp. 35, 37.

  6. Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007),p. 25.

  7. ‘Trouw aan ’t geloof’, lofzang 170.

  8. L. Tom Perry, naar een transcriptie van Special Witnesses of Christ (dvd, 2003).

  9. Predik mijn evangelie: handleiding voor zendingswerk [2004], p. 123; zie pp. 125–136.

  10. Zie Elizabeth Stuart, ‘Internet Addiction Harming Marriage’, Deseret News, 20 juli 2011, http://www.deseretnews.com/article/700164510/Internet-addiction-harming-marriage.html.

  11. Mark Brent, in ‘The Public Forum’, The Salt Lake Tribune, 27 juli 2011, p. A16.

  12. Zie Thomas S. Monson, ‘Durf alleen te staan’, Liahona, november 2011, pp. 61–62 ; zie ook Heidi Swinton, To the Rescue: The Biography of Thomas S. Monson (2010), pp. 96–97.

  13. Zie Boyd K. Packer, ‘How to Survive in Enemy Territory’, Commemorating 100 Years of Seminary broadcast, 22 januari 2012, http://seminary.lds.org/history/centennial/eng/how-to-survive-in-enemy-territory/.

  14. Lucile C. Tate, Boyd K. Packer: A Watchman on the Tower (1995), pp. 58–59.

© 2012 by Intellectual Reserve, Inc. All rights reserved. English approval: 2/12. Translation approval: 2/12. Translation of What E’er Thou Art, Act Well Thy Part: Avoid Wearing Masks That Hide Identity. Language. PD50040904 xxx

Afdrukken