Devotionals 2016
De waarheid hersteld


De waarheid hersteld

Een avond met ouderling Richard J. Maynes

CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen • 1 mei 2016 • Salt Laketabernakel

Broeders en zusters, ik hoor graag het bekeringsverhaal van mijn vrouw Nancy en hoe diep het eerste visioen van Joseph Smith en het Boek van Mormon haar eerste getuigenis en bekering hebben beïnvloed. Ik zal altijd dankbaar zijn dat ik enkele jaren na mijn voltijdzending weer zendeling in haar leven mocht zijn en haar over het evangelie van Jezus Christus kon vertellen. Je kunt je voorstellen hoe blij ik ben met hoe alles voor ons heeft uitgepakt. Onze kerk en ons familieleven zijn alles voor ons.

Ik ben erg dankbaar voor deze opdracht van het Eerste Presidium om jullie vanavond toe te spreken. Ik wil jullie laten weten dat ik bij de voorbereiding van deze boodschap de invloed en influisteringen van de Heilige Geest heb gevoeld. Ik hoop dat wat ik zeg van geestelijke waarde voor je zal zijn.

De herstelling van de volheid van het evangelie van Jezus Christus in de laatste dagen is door de geschiedenis heen door profeten voorzien en voorspeld. Voor wie de Schriften bestuderen, zou daarom de herstelling van het evangelie van Jezus Christus niet als een verrassing moeten komen. Er staan vele tientallen profetische uitspraken in het Oude Testament, het Nieuwe Testament en het Boek van Mormon die de herstelling van het evangelie duidelijk voorspellen en ernaar vooruitwijzen. Voorbeelden uit het Oude Testament zijn te vinden in Deuteronomium,1 Jesaja,2 Jeremia,3 Ezechiël,4 Daniël,5 Amos6 en Maleachi.7 Voorbeelden in het Nieuwe Testament vind je in de boeken Mattheüs,8 Marcus,9 Handelingen,10 Romeinen,11 Efeze,12 2 Thessalonicenzen13 en Openbaring.14 In het Boek van Mormon vind je nog veel andere profetieën over de herstelling en het evangelie van Jezus Christus. Bijvoorbeeld in 1 Nephi,15 2  Nephi,16 Jakob17 en in 3 Nephi.18

Een van mijn favoriete voorbeelden van deze profetieën over de herstelling staat in het boek Daniël in het Oude Testament. Ongeveer 586 v.C. werd Jeruzalem door koning Nebukadnezar van Babylon belegerd en ingenomen. Na de verovering van Juda gaf de koning een van de hoofden van zijn hovelingen opdracht om kinderen van Israël naar zijn paleis te halen om als adviseur te dienen. De koning zei dat deze selecte groep ‘bedreven in alle wijsheid, ervaren in wetenschap, helder van verstand’ moest zijn, en ‘in staat […] dienst te doen in het paleis van de koning.’19

Onder hen bevonden zich Daniël, Chananja, Misaël en Azarja. Je herinnert je misschien dat deze jongemannen in gevangenschap nieuwe Babylonische namen kregen: Beltsazar, Sadrach, Mesach en Abed-Nego, als onderdeel van een intensieve indoctrinatie in de Babylonische cultuur.

Koning Nebukadnezar liet zich door deze 4 jonge Judeeërs adviseren. In de Schriften lezen we: ‘In alle zaken waar het aankomt op een wijs inzicht, waarover de koning hen ondervroeg, vond hij hen tienmaal beter dan alle magiërs en bezweerders die er in heel zijn koninkrijk waren.’20

Op een nacht toen de koning sliep, kreeg hij een droom. De droom verontrustte hem en hij wilde de betekenis weten. Hij besloot zijn adviseurs te testen met een zeer ongebruikelijk verzoek. Hij riep zijn magiërs, bezweerders en tovenaars bij elkaar; ze moesten eerst zeggen wat zijn droom was en die dan uitleggen. Hij tilde heel zwaar aan dit verzoek. Koning Nebukadnezar zei hun: ‘Als u mij de droom en de uitleg ervan niet laat weten, zult u in stukken worden gehouwen.’21

Toen de wijzen hem de droom niet konden vertellen en dus ook niet uitleggen, werd hij zeer verbolgen en gebood alle wijzen van Babylon om te laten brengen, ook Daniël en zijn vrienden. Maar Daniël kreeg toestemming om bij de koning te komen en overtuigde hem om hem wat tijd te geven; dan zou hij zijn droom uitleggen.

Daniël ging naar huis en vertelde het nieuws aan zijn vrienden. Ze smeekten de Heer het visioen van de koning te openbaren, zodat Daniël en zijn vrienden niet met de rest van de wijzen van Babylon zouden omkomen. In de Schriften lezen we het resultaat: ‘Toen werd de verborgenheid aan Daniël in een nachtgezicht geopenbaard. Daarop loofde Daniël de God van de hemel.’22

Toen ze God hadden geprezen en gedankt, ging Daniël naar Arioch, de bevelhebber van de koning, en zei tegen hem: ‘Breng de wijzen van Babel niet om. Breng mij bij de koning, zodat ik de koning de uitleg te kennen kan geven.’23

Arioch bracht Daniël snel bij de koning en zei: ‘Ik heb onder de ballingen uit Juda een man gevonden die de koning de uitleg zal laten weten.’24

Toen Daniël bij de koning werd gebracht, stelde de koning Daniël deze vraag: ‘Bent u in staat mij de droom te laten weten die ik gezien heb, en de uitleg ervan?’25

Daniël antwoordde:

‘De verborgenheid die de koning vraagt, kunnen wijzen, bezweerders, magiërs en toekomstvoorspellers de koning niet te kennen geven.

‘Maar er is een God in de hemel die verborgenheden openbaart. Hij heeft koning Nebukadnezar laten weten wat er in later tijd gebeuren zal. Uw droom en de visioenen die u voor ogen kwamen op uw bed, zijn deze’.26

Toen maakte Daniël de droom aan koning Nebukadnezar bekend. Hij zei:

‘U, o koning, keek toe, en zie: een groot beeld. Dit beeld was hoog, de glans ervan uitzonderlijk. Het stond voor u. De aanblik ervan was schrikwekkend.

‘Het hoofd van dit beeld was van goed goud, zijn borst en zijn armen waren van zilver, zijn buik en zijn dijen van brons,

‘zijn benen van ijzer, zijn voeten gedeeltelijk van ijzer, gedeeltelijk van leem.

‘Hier keek u naar, totdat er, niet door mensenhanden, een steen werd afgehouwen. Die trof dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en verbrijzelde die.

‘Toen werden het ijzer, het leem, het brons, het zilver en het goud tegelijk verbrijzeld. Ze werden als kaf op een zomerdorsvloer. De wind voerde ze weg, zodat er geen spoor van teruggevonden werd. Maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg en vulde de hele aarde.’27

Toen Daniël koning Nebukadnezar de inhoud van de droom had verteld, legde hij die aan de koning uit. Daniel zei:

‘U, o koning, bent een koning der koningen, want de God van de hemel heeft u het koningschap, macht, sterkte en eer gegeven.

‘Overal waar de mensenkinderen wonen, heeft Hij de dieren van het veld en de vogels in de lucht in uw hand gegeven. Hij heeft u aangesteld tot heerser over dit alles. U bent dat gouden hoofd.’28

Dan vertelt Daniël over de koninkrijken die na zijn koninkrijk komen, uitgebeeld door de borst en armen van zilver, de buik en dijen van brons, de benen van ijzer, en de voeten gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van leem.

Nu komt de profetie over de herstelling van het evangelie van Jezus Christus en de vestiging van het koninkrijk van God in de laatste dagen. Daniel zei:

‘In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden.

‘Daarom hebt u gezien dat, niet door mensenhanden, uit de berg een steen werd afgehouwen, die het ijzer, brons, leem, zilver en goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning laten weten wat er hierna geschieden zal. De droom is waar en de uitleg ervan betrouwbaar.’29

Broeders en zusters, de herstelling en groei van de kerk en het evangelie van Jezus Christus in deze laatste dagen is het begin van de vervulling van die gedetailleerde profetie door deze profeet vanouds, Daniël.

Dan gaan we nu naar een tijd 2400 jaar na het bewind van koning Nebukadnezar, direct voor de herstelling van het evangelie van Jezus Christus. Ik zal iets vertellen over de historische context die leidde tot het eerste visioen van Joseph Smith.

Joseph Smiths grootvader Asael Smith was soldaat in het leger tijdens de Amerikaanse Revolutie en zag met eigen ogen hoe een nieuwe natie werd geboren.

Josephs ouders, Joseph sr. en Lucy Mack waren nog jong toen de Amerikaanse grondwet in 1788 werd geratificeerd, en het Eerste Amendement in 1791, waarin bepaald werd dat de overheid geen macht had over de kerk en de kerk geen macht over de overheid.

Daarmee kwam een eind aan het monopolie op religie in de Verenigde Staten, en zonder staatsgodsdienst konden Amerikanen zelf een kerk kiezen, of niet.

Asael Smith roemde later de godsdienstvrijheid in dit nieuwe land. Hij zei: ‘[God] heeft ons door een glorieuze revolutie heengeleid en ons naar het beloofde land van vrede en vrijheid gebracht.’30

Na de Revolutie werd het nieuwe land, mede door veranderingen in het bankwezen, transport, communicatie en industrie, steeds meer een republiek. Er werden banken opgericht om nieuw ondernemerschap in de vrije, open markteconomie te stimuleren.

Met de veranderingen in de Amerikaanse samenleving en cultuur kwamen er eind jaren 1790 godsdienstrevivals die decennia zouden duren, door geschiedkundigen het Tweede Grote Ontwaken genoemd. Daarbij zag je vaak bijeenkomsten in de open lucht, geestdriftige en emotionele prediking, en bekering van grote aantallen mensen. Vooral de baptisten en methodisten deden het goed in dit Tweede Grote Ontwaken; zij wezen de populaire calvinistische leer van voorbeschikking af zoals die in veel kerken van die tijd geleerd werd. Calvinisten zagen God als een grillige alleenheerser die mensen mysterieus voorbestemde voor het heil. Voor calvinisten waren mensen door de val ontaarde zondaars geworden, niet in staat om door Christus voor het heil te kiezen.

Maar tijdens het Tweede Grote Ontwaken predikten de baptisten en methodisten een meer welwillende God; voor hen was het heil een individuele keus. Deze visie op ons heil kwam in hoge mate voort uit de arminiaanse theologie, ofwel de leer van de Nederlandse theoloog Jacobus Arminius. Arminius, en later religieuze leiders in Amerika, geloofden dat door Gods genade mensen voor Christus konden kiezen en dat Hij de macht had om allen te redden die daarvoor kozen.31

Te midden van deze rivaliserende opvattingen maakten de leden van de familie Smith hun godsdienstige keuzes. De grootvader en vader van Joseph Smith, Asael en Joseph sr., konden zich vinden in het arminiaanse beeld van een welwillende en liefdevolle God. Asael Smith schreef later: ‘Jezus Christus kan ieder en allen behouden.’32 Asael en Joseph sr. zagen zichzelf als Universalist en geloofden dat God de hele mensheid zonder uitzondering zou verlossen — het tegengestelde van de selectievere heilsvisie van de calvinisten.

De godsdienstige achtergrond van Lucy Mack is onbekend tot 1802, toen ze een ernstige ziekte kreeg en God beloofde dat ze haar best zou doen om Hem te dienen als haar leven werd gespaard. Toen ze van de ziekte herstelde, schreef Lucy Mack later: ‘Ik zei maar weinig over godsdienst, maar dacht er des te meer aan.’33 Joseph sr. en Lucy Mack zouden uiteindelijk in hun zoektocht naar stoffelijk en geestelijk behoud van dorp naar dorp verhuizen.

Tijdens deze onrustige periode van verhuizingen werd Joseph Smith jr. op 23 december 1805 geboren in Sharon (Vermont). Uiteindelijk vestigde het gezin Smith zich in Palmyra, New York, en toen in het nabijgelegen Manchester. Het godsdienstige leven rond het nieuwe thuis van de Smiths was zeer actief. De baptisten, presbyterianen en methodisten groeiden tussen 1816 en 1821 sterk in dit gebied, wat leidde tot de vorming van een nieuwe presbyteriaanse gemeente, de bouw van een nieuwe methodistische kerk, en de bekering van honderden mannen en vrouwen.

Lucy Mack onderzocht het presbyterianisme, maar zei dat het ‘erg leeg’ was. Toen probeerde ze het methodisme, maar Joseph sr. raadde haar dat af, omdat hij en zijn vader Asael hun leer maar moeilijk konden geloven. Hoewel de familie Smith zich niet bij een kerk aansloot, brachten ze hun kinderen thuis wel christelijke waarden bij, zoals Bijbel lezen en persoonlijk gebed.34

Joseph Smith jr. woonde als kind met het gezin verschillende revivalbijeenkomsten bij. Hij werd zeer beïnvloed door wat zijn vader hem leerde en met hem besprak; onder alle sekten zocht Joseph sr. tevergeefs naar een organisatie als die van Jezus Christus en zijn apostelen destijds. Tijdens Bijbelstudie met het gezin luisterde Joseph en dacht na. Toen hij 12 was, begon hij zich zorgen te maken over zijn zonden en het welzijn van zijn onsterfelijke ziel, waardoor hij zelf de Schriften ging lezen.

Toen Joseph jr. 14 was, schreef hij:

‘[Ik las] op zekere dag de zendbrief van Jakobus, hoofdstuk 1, vers 5 […]: Indien echter iemand van u in wijsheid tekortschiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, mildelijk en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.

‘Nooit heeft enige passage uit de Schrift een mensenhart sterker getroffen dan deze op dat moment het mijne. Zij leek met grote kracht in iedere vezel van mijn hart door te dringen. Ik dacht er keer op keer over na, in het besef dat als iemand wijsheid van God nodig had, ik dat was.’35

Uiteindelijk besloot Joseph het aan God te vragen.

Voor zover bekend heeft Joseph vier verslagen van zijn eerste visioen geschreven of gedicteerd. Ook hebben zijn tijdgenoten opgeschreven wat ze Joseph over het visioen hoorden vertellen; daarvan zijn vijf verslagen bekend. Het is een zegen om deze documenten te hebben. Josephs eerste visioen is daarmee het best gedocumenteerde visioen in de geschiedenis. Kijk vooral op history.lds.org om meer te lezen over deze verslagen en te zien hoe ze samen een completer beeld geven.

In Gospel Topics staat over het eerste visioen: ‘De verschillende verslagen van het eerste visioen vertellen een consequent verhaal, hoewel ze in nadruk en detail verschillen. Geschiedkundigen verwachten dat als iemand gedurende vele jaren een ervaring in verschillende situaties aan een verschillend publiek vertelt, hij in elk verslag de nadruk op verschillende aspecten van de ervaring zal leggen en unieke details zal vermelden. We vinden vergelijkbare verschillen in de verslagen van het eerste visioen en in de vele Schriftuurlijke verslagen van het visioen van Paulus op de weg naar Damascus en de ervaring van de apostelen op de berg der verheerlijking. Maar ondanks die verschillen is de basis van het eerste visioen in alle verslagen consequent. Sommigen beweren ten onrechte dat afwijkingen in het verhaal erop wijzen dat het verzonnen is. Het uitgebreide geschiedkundige verslag staat ons echter toe om meer over deze opmerkelijke gebeurtenis te leren dan mogelijk zou zijn als we minder informatie hadden.’36

Ik zal de vier verslagen die door Joseph Smith zijn geschreven of gedicteerd kort met jullie doornemen.

Het verslag uit 1832 is het vroegste geschreven verslag van het eerste visioen. Het staat in een autobiografie van zes pagina’s, grotendeels door Joseph zelf geschreven. Dit document is sinds het is geschreven in het bezit van de kerk. Na de tocht naar het westen lag het jaren in een kist en was het grotendeels onbekend tot het in een proefschrift in 1965 werd gepubliceerd. Sindsdien is het herhaaldelijk gepubliceerd, ook op lds.org en in de Joseph Smith Papers. In dit document vertelt Joseph over zijn onrust dat hij niet weet hoe hij door de Heiland vergeven kan worden. Hij getuigde: ‘De Heer opende de hemel voor mij en ik zag de Heer,’37 waaruit sommigen hebben opgemaakt dat er slechts één goddelijk wezen aan hem verschenen is; maar gelezen in het licht van de andere documenten kan deze zin ook betekenen dat God de Vader de hemel heeft geopend en zijn Zoon, Jezus Christus, aan Joseph heeft geopenbaard.

Dit verslag legt fraai de nadruk op de verzoening en persoonlijke verlossing die de Heiland aan Joseph aanbood. Er staat onder meer: ‘En de Heer opende de hemelen voor me en ik zag de Heer en Hij sprak tot mij, en zei: “Joseph, mijn zoon, je zonden zijn je vergeven. […] Ik ben voor de wereld gekruisigd, zodat een ieder die in mijn naam gelooft, het eeuwige leven kan ontvangen.”’ Joseph getuigde dat hij vreugde en liefde voelde maar niemand kon vinden die het geloofde. ‘Mijn ziel was vervuld met liefde en dagenlang voelde ik diepe vreugde en de Heer was bij mij, maar niemand wilde het hemelse visioen geloven. Toch overdacht ik deze dingen in mijn hart.’38

Het verslag uit 1835 is Josephs beschrijving van zijn visioen aan Robert Matthews, een bezoeker aan Kirtland in 1835. Het is in Josephs dagboek opgeschreven door zijn schrijver. Het staat niet in de eerste uitgaven van Josephs geschiedenis en is voor het eerst in de jaren 60 van de vorige eeuw in BYU Studies gepubliceerd. In dit verslag getuigt Joseph dat God eerst aan hem verscheen en dat hij ook de Heiland zag: ‘Ik riep de Heer in machtige bed aan. Er verscheen een vuurkolom boven mijn hoofd; deze daalde op mij neer en vulde me met onuitsprekelijke vreugde. Er verscheen een persoon in deze vuurkolom, die overal om mij heen was maar niets verbrandde. Er verscheen nog een persoon, als de eerste. Hij zei tegen mij: “Je zonden zijn je vergeven.”’ In dit verslag merkte Joseph ook op: ‘Ik zag vele engelen in dit visioen.’39

Het verslag uit 1838 is het meest bekend en komt uit Josephs Manuscript History. Het eerste concept is geschreven toen Joseph begin 1838 uit Kirtland vluchtte, het tweede concept kort na zijn ontsnapping uit Missouri in 1839. Het is dus geschreven te midden van heftige tegenwerking. Het is voor het eerst in 1842 gepubliceerd in de Times and Seasons. Het stond ook in de Parel van grote waarde van 1851, oorspronkelijk een pamflet voor de Britse heiligen; later in 1880 werd het aangenomen als Schriftuur voor alle heiligen.

In de Joseph Smith Papers zijn veel conceptversies van dit verslag gepubliceerd. Net als in de versie van 1835 is de centrale vraag hier welke kerk juist is. Als geschiedenis van de kerk, en niet alleen van Joseph, richt dit verslag zich ‘op het visioen als het begin van “het ontstaan en de ontwikkeling van de Kerk.”’40 Daarom staat er niets in over persoonlijke vergeving zoals in de eerdere twee verslagen.

En dan tot slot is er het verslag uit 1842 in antwoord op een verzoek om informatie van John Wentworth, redacteur van de Chicago Democrat. Joseph schreef hem een brief met niet alleen de Geloofsartikelen maar ook een beschrijving van zijn eerste visioen. De brief is in 1842 in de Times and Seasons gepubliceerd. Met Josephs toestemming is deze in 1843 nogmaals gepubliceerd door historicus Israel Daniel Rupp in zijn boek over christelijke gezindten in de Verenigde Staten. Dit verslag was bedoeld voor lezers die het mormoonse geloof niet kenden. Het is geschreven tijdens een welkome luwte in de tegenwerking van de profeet.

Net als in de andere verslagen beschreef Joseph de verwarring die hij voelde en de verschijning van twee personen in antwoord op zijn gebed: ‘Ik ging geheel op in een hemels visioen en zag twee heerlijke personen die in gelaatstrekken en voorkomen elkaars evenbeeld waren, omgeven door een schitterend licht, helderder dan de middagzon. Ze zeiden dat alle godsdienstige groeperingen in verkeerde leerstellingen geloofden, en dat geen ervan door God als zijn kerk en koninkrijk erkend werd. Ik kreeg de specifieke opdracht “dat ik mij bij geen daarvan moest aansluiten”, en ik kreeg de belofte dat de volheid van het evangelie in de toekomst aan mij bekendgemaakt zou worden.’41

Het is een zegen om deze verslagen van Josephs eerste visioen te hebben. Zoals de evangeliën in het Nieuwe Testament samen een vollediger beeld geven van Christus’ leven en bediening, voegt elk van de verslagen van Josephs eerste visioen unieke details en perspectieven toe aan de gehele ervaring. Samen vertellen ze Josephs consistente, harmonieuze verhaal. Alle onderstrepen ze dat er verwarring en strijd was onder de christelijke kerken, dat Joseph wilde weten of een daarvan de ware was, dat hij de Schriften onderzocht en bad, dat er licht uit de hemel daalde, en dat goddelijke wezens verschenen en zijn gebed verhoorden.

Laten we nu wat dieper ingegaan op de gecanoniseerde versie uit 1838 van Josephs verslag van het eerste visioen. Het is de meest indringende leerervaring die iemand op aarde ooit kon hebben. Deze ervaring heeft Josephs leven veranderd, mijn leven veranderd, en ik weet dat het jouw leven heeft veranderd of zal veranderen als je de Heer vraagt of het waar is.

‘Uiteindelijk kwam ik tot de slotsom dat ik óf in het duister en in verwarring moest blijven, óf de aanwijzing van Jakobus moest opvolgen, dat wil zeggen, God erom bidden. Ik kwam ten slotte tot het besluit om inderdaad “God erom te bidden”, redenerend dat als Hij wijsheid gaf aan hen die in wijsheid tekortschoten en mildelijk zou geven en niet zou verwijten, ik het kon proberen.

‘Aldus, in overeenstemming hiermee, namelijk mijn besluit om het aan God te vragen, trok ik mij terug in het bos om de poging te wagen. Het was op de morgen van een mooie, heldere dag, vroeg in het voorjaar van achttienhonderdtwintig. Het was de eerste maal van mijn leven dat ik een dergelijke poging deed, want ondanks mijn bezorgdheid had ik nog nooit eerder een poging gedaan om hardop te bidden.

‘Toen ik mij had begeven naar de plek die ik eerder had gekozen en om mij heen had gekeken en had vastgesteld dat ik alleen was, knielde ik neer en begon de verlangens van mijn hart tot God op te zenden. Nauwelijks had ik dat gedaan, of ik werd aangegrepen door een of andere kracht die mij geheel overmande en zo’n verbazingwekkende invloed op mij had, dat mijn tong gebonden werd, zodat ik niet kon spreken. Dikke duisternis omhulde mij en enige tijd had ik het gevoel dat ik tot plotselinge verdelging was gedoemd.

Maar, al mijn krachten aanwendend om God aan te roepen om mij te bevrijden uit de macht van deze vijand die mij had aangegrepen, en op het moment dat ik op het punt stond in wanhoop te verzinken en mij aan verdelging over te geven — niet aan een denkbeeldige ondergang, maar aan de macht van een bestaand wezen uit de onzichtbare wereld dat zo’n verbazingwekkende kracht bezat als ik nog nooit in enig wezen had gevoeld — precies op dat moment van grote ontsteltenis zag ik recht boven mijn hoofd een lichtkolom, de helderheid van de zon overtreffend, die geleidelijk neerdaalde tot zij op mij viel.

‘Zodra die verscheen, voelde ik mij bevrijd van de vijand die mij gebonden hield. Toen het licht op mij rustte, zag ik twee Personen, wier glans en heerlijkheid elke beschrijving tarten, boven mij in de lucht staan. Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei, wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!

‘Mijn bedoeling toen ik navraag ging doen bij de Heer, was om te weten te komen welke van alle sekten gelijk had, zodat ik zou weten bij welke ik mij moest aansluiten. Zodra ik dus mijzelf weer in de hand had, zodat ik kon spreken, vroeg ik de Personen die boven mij in het licht stonden, welke van alle sekten gelijk had (want op dat moment was het nog nooit bij mij opgekomen dat ze alle ongelijk hadden) — en bij welke ik mij moest aansluiten.

‘Ik kreeg het antwoord dat ik mij bij geen daarvan moest aansluiten, want ze hadden alle ongelijk.’42

Zoals in het document ‘First Vision Accounts’ staat, te vinden op lds.org, ‘getuigde Joseph Smith herhaaldelijk dat hij een bijzonder visioen had ontvangen van God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Noch de waarheid van het eerste visioen noch de argumenten ertegen kunnen door geschiedkundig onderzoek alleen bewezen worden. Om te weten dat Joseph Smiths getuigenis waar is, moet iedere oprechte zoeker naar waarheid het verslag bestuderen en dan voldoende geloof in Christus oefenen om God in oprecht, nederig gebed te vragen of het verslag waar is. Als de zoeker vraagt met de oprechte bedoeling om te handelen naar het antwoord dat de Heilige Geest openbaart, zal de waarheid van Joseph Smiths visioen bekend worden gemaakt. Op die manier kan iedereen weten dat Joseph Smith de waarheid sprak toen hij zei: ‘Ik had een visioen gezien; ik wist het, en ik wist dat God het wist, en ik kon het niet loochenen’ [Geschiedenis van Joseph Smith 1:25].’43

Joseph F. Smith heeft gezegd: ‘De grootste gebeurtenis die ooit in de wereld heeft plaatsgevonden sinds de Zoon van God uit het graf herrezen is en naar omhoog is opgevaren, was de verschijning van de Vader en de Zoon aan de jonge Joseph Smith.’44

Broeders en zusters, het is verbazend en verhelderend om te analyseren wat we nu leren uit deze heilige, ontzagwekkende ervaring van Joseph Smith. Ik wil graag enkele waarheden met jullie delen die we leren uit het eerste visioen van Joseph Smith over de eeuwige aard van onze hemelse Vader; zijn Zoon, Jezus Christus; de realiteit van Satan; de strijd tussen goed en kwaad, en andere belangrijke aspecten van het grote heilsplan.

We leren dat de Schriften waar zijn, letterlijk genomen kunnen worden, en in ons leven toepasbaar zijn.

We leren dat de Schriften overpeinzen macht en inzicht brengt.

We leren dat kennis alleen niet voldoende is; pas als we iets doen met wat we weten, zal God ons zegenen.

We leren op God te vertrouwen en van Hem antwoord op de belangrijkste levensvragen te krijgen en niet op mensen te bouwen.

We leren dat gebeden verhoord worden naar ons onwankelbare geloof en naar de wil van onze hemelse Vader.

We leren dat Satan echt is en dat hij daadwerkelijk macht heeft om de fysieke wereld, ook ons, te beïnvloeden.

We leren dat Satans macht beperkt en overtroffen wordt door Gods macht.

We leren dat Satan geen middel ongebruikt zal laten om Gods werk te vernietigen en dat Satan moet hebben geweten hoe belangrijk Joseph Smith was als profeet van de herstelling.

We leren dat we Satan kunnen overwinnen door God aan te roepen en ons volledige geloof en vertrouwen in de Heer te stellen.

We leren dat waar licht is, duisternis moet wijken.

We leren dat God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, twee afzonderlijke personen zijn, en in gelaatstrekken en voorkomen elkaars evenbeeld zijn.

We leren dat we naar Gods beeld zijn geschapen.

We leren dat Christus is herrezen.

We leren dat God ons persoonlijk kent, en onze behoeften en zorgen kent. Hij noemde Joseph bij naam.

We leren over de relatie tussen God de Vader en zijn Zoon, de Heer Jezus Christus. Jezus onderwerpt zich aan zijn Vader, en de Vader communiceert met stervelingen op deze aarde door zijn Zoon, Jezus Christus.

We leren dat Jezus Christus wordt liefgehad door zijn Vader, die Jezus zijn geliefde Zoon noemt.

We leren dat de ware kerk van Jezus Christus die Hij oorspronkelijk organiseerde, in de tijd van Joseph Smith niet op aarde was, waarmee de grote afval wordt bevestigd die door de apostel Paulus was voorspeld.

We leren dat als we het belangrijk genoeg vinden om God om raad te vragen, Hij ons een betere weg wijst. In Josephs tijd hadden alle gezindten en sekten ongelijk.

We leren dat in elke bedeling de visioenen, zegeningen en heerlijkheden van God ontvangen worden.

We krijgen inzicht in hoe God zijn profeten kiest.

We leren dat God de reinen van hart kiest die rechtschapen zijn en een oprecht verlangen hebben om zijn werk te doen, wat de Bijbelse leer bevestigt dat God het hart aanziet en niet kiest op basis van uiterlijk of sociale status of aanzien.

Broeders en zusters, het eerste visioen is de sleutel tot vele waarheden die eeuwenlang verborgen zijn gebleven. Laten we de vele kostbare waarheden die we uit Josephs eerste visioen leren, niet vergeten of vanzelfsprekend vinden.

De verschijning van God de Vader en zijn Zoon, de Heer Jezus Christus, aan Joseph Smith leidde de bedeling van de volheid der tijden in. We moeten deze heilige gebeurtenis en wat we er eruit leren, delen met allen voor wie wij liefde en zorg voelen.

Hier zijn twee vragen die je kunt stellen, beantwoorden en delen op sociale media met hashtag #LDSdevo.

  • Welke waarheden heb jij uit het eerste visioen van Joseph Smith geleerd?

  • Hoe heeft de Heer jou beantwoord in jouw zoeken naar waarheid en naar antwoord op je vragen?

Ik zie ernaar uit om te lezen wat jij kunt vertellen over dit geweldige onderwerp en deze belangrijke vragen.

Ik sluit af met een andere waarheid die ik geleerd heb door mij in mijn onderricht aan voltijdzendelingen te richten op Joseph Smiths eerste visioen.

Een paar jaar geleden was ik lid van het Gebiedspresidium in de Filippijnen. De leden van het presidium spraken om beurten op haardvuuravonden op het opleidingsinstituut voor zendelingen in Manilla. Nieuw geroepen voltijdzendelingen kwamen uit ongeveer 14 verschillende landen uit heel Azië en de eilanden in de Pacific naar Manilla.

Omdat onze roeping in de Filippijnen afliep, hadden we nog één keer de kans om op zo’n haardvuuravond de zendelingen toe te spreken. Ik zal nooit vergeten hoe ik vanaf het podium al deze geweldige voltijdzendelingen kon zien. Ik bad om inspiratie om iets met hen te kunnen delen waardoor ze beter zouden begrijpen hoe belangrijk het werk was waaraan ze zouden beginnen. Toen ik nadacht over wat ik zou kunnen zeggen, werd mijn oog trokken naar een schilderij aan de muur van de zaal. Het was een schilderij dat je waarschijnlijk ook in jouw kerkgebouw hebt gezien. Het is het bekende schilderij van Del Parson van het eerste visioen van Joseph Smith. De 14-jarige Joseph Smith wordt knielend afgebeeld in het heilige bos waar hij instructies van onze hemelse Vader en Jezus Christus krijgt.

Ik begon mijn boodschap aan de zendelingen door te wijzen op dit schilderij en uit te leggen dat Joseph Smith, toen hij op dat moment in het heilige bos knielde en om leiding in zijn leven bad, symbool staat voor alle naar waarheid zoekende onderzoekers, uit verleden, heden en toekomst. Waarom? Omdat hij dezelfde vraag had die alle eerlijke en oprechte onderzoekers hebben. Toen hij de Heer vroeg welke van alle sekten gelijk had, zocht hij naar waarheid. Hij zocht naar zijn doel in het leven. Hij zocht naar het grote heilsplan van onze hemelse Vader.

Waren er bevoegde zendelingen op aarde toen Joseph dit vurige gebed opzond om zijn vraag te beantwoorden? Nee, die waren er niet. Daarom verschenen op dat heilige moment onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon, Jezus Christus om Josephs vraag te beantwoorden, waarmee de herstelling van de volheid van het evangelie van Jezus Christus begon.

Net als Joseph Smith zijn de onderzoekers die het meest bereid zijn om toezeggingen te doen en zich op de doop voor te bereiden, diegenen die actief naar waarheid en hun doel op aarde zoeken. Dit is niet alleen een belangrijke les voor voltijdzendelingen maar ook voor ons als wij anderen over het evangelie vertellen. Een ander belangrijk punt is dat velen van hen die richting en een doel in hun leven zoeken, in de leeftijdsgroep zitten die aan deze haardvuuravond deelnemen. Zij zijn jouw vrienden en collega’s. Mijn vrouw Nancy was net zo oud als jullie toen ze naar waarheid en een doel in haar leven zocht.

Mijn jonge vrienden, wat is het een ongekende zegen dat wij geboren zijn in een tijd dat het evangelie van Jezus Christus in volheid op aarde is hersteld. Ik getuig tot jullie dat Joseph Smith op die prachtige lentedag in 1820 bezocht is door God de Vader en zijn Zoon, de Heer Jezus Christus. Ik getuig dat de heilige informatie die Zij gaven en door Joseph nederig werd ontvangen, een vervulling was van profetieën door heilige profeten uit de hele wereldgeschiedenis.  Ik getuig ook dat de godsdienstvrijheid door de vorming en stichting van de Verenigde Staten van Amerika mede de weg heeft bereid voor de herstelling. Ik getuig ook van de waarheid van deze woorden van president Gordon B. Hinckley over het eerste visioen: ‘Joseph Smith leerde in die paar minuten, hoe lang of kort ook, meer over de aard van God dan alle geleerde theologen van alle tijden ooit hadden geleerd.’45 Wat een prachtige kans hebben wij om ons getuigenis van de herstelling van de volheid van het evangelie van Jezus Christus in deze laatste dagen met anderen te delen.

Broeders en zusters, de waarheid is hersteld, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie Deuteronomium 4:27–31.

  2. Zie Jesaja 60–62.

  3. Zie Jeremia 30–33.

  4. Zie Ezechiël 37:15–28.

  5. Zie Daniël 2:44.

  6. Zie Amos 9:11.

  7. Zie Maleachi 3:1.

  8. Zie Mattheüs 17:11.

  9. Zie Markus 9:12.

  10. Zie Handelingen 3:19–21.

  11. Zie Romeinen 11:25–27.

  12. Zie Efeze 1:9–10.

  13. Zie 2 Thessalonicenzen 2:1–3.

  14. Zie Openbaring 14:6.

  15. Zie 1 Nephi 13:34–42.

  16. Zie 2 Nephi 26:14–17.

  17. Zie Jakob 6:1–4.

  18. Zie 3 Nephi 21.

  19. Daniël 1:4.

  20. Daniël 1:20.

  21. Daniël 2:5.

  22. Daniël 2:19.

  23. Daniël 2:24.

  24. Daniël 2:25.

  25. Daniël 2:26.

  26. Daniël 2:27–28.

  27. Daniël 2:31–35.

  28. Daniël 2:37–38.

  29. Daniël 2:44–45.

  30. Asael Smith, in Steven C. Harper, Joseph Smith’s First Vision: A Guide to the Historical Accounts (2012), 13–14.

  31. Zie Harper, Joseph Smith’s First Vision, 15–16; Richard Lyman Bushman, Joseph Smith: Rough Stone Rolling (2005),  197.

  32. Zie Harper, Joseph Smith’s First Vision, 16–22; Bushman, Joseph Smith, 14–29.

  33. Lucy Mack Smith, ‘Lucy Mack Smith, History, 1844–1845,’ boek 2, pagina 4; josephsmithpapers.org.

  34. Zie Harper, Joseph Smith’s First Vision, 16–22; Bushman, Joseph Smith, 14–29.

  35. Geschiedenis van Joseph Smith 1:11–12.

  36. ‘First Vision Accounts,’ Gospel Topics, lds.org/topics.

  37. Joseph Smith, in Karen Lynn Davidson, David J. Whittaker, Mark Ashurst-McGee, en Richard L. Jensen, eds., Histories, Volume 1: Joseph Smith Histories, 1832–1844, vol. 1 van de Histories series van The Joseph Smith Papers, onder redactie van Dean C. Jessee, Ronald K. Esplin en Richard Lyman Bushman (Salt Lake City: Church Historian’s Press, 2012), 12–13; spelling, interpunctie en hoofdlettergebruik gemoderniseerd; zie ook Dean C. Jessee, ‘The Earliest Documented Accounts of Joseph Smith’s First Vision,’ in John W. Welch en Erick B. Carlson, eds., Opening the Heavens: Accounts of Divine Manifestations, 1820–1844 (2005), 1–33; “First Vision Accounts,” Gospel Topics, topics.lds.org.

  38. Joseph Smith, inHistories, Volume 1: Joseph Smith Histories, 1832–1844, 12–13; spelling, interpunctie en hoofdlettergebruik gemoderniseerd; zie ook ‘First Vision Accounts,’ Gospel Topics, topics.lds.org.

  39. Joseph Smith, in Dean C. Jessee, Mark Ashurst-McGee en Richard L. Jensen, eds., Journals, Volume 1: 1832–1839, vol.  1 van de Journals series van The Joseph Smith Papers, onder redactie van Dean C. Jessee, Ronald K. Esplin en Richard Lyman Bushman (Salt Lake City: Church Historian’s Press, 2008), 88; spelling, interpunctie en hoofdlettergebruik gemoderniseerd; zie ook ‘First Vision Accounts,’ Gospel Topics, topics.lds.org.

  40. ‘First Vision Accounts,’ Gospel Topics, lds.org/topics.

  41. Joseph Smith, in Histories, Volume  1: Joseph Smith Histories, 1832–1844,  494; zie ook ‘First Vision Accounts,’ Gospel Topics, topics.lds.org.

  42. Joseph Smith—Geschiedenis 1:13–19.

  43. ‘First Vision Accounts,’ Gospel Topics, lds.org/topics.

  44. Joseph F. Smith, Leringen van kerkpresidenten — Joseph F. Smith (1998),  14.

  45. Gordon B. Hinckley, ‘Inspirerende gedachten’, Liahona, augustus 1997,  4–5.

Afdrukken