‘Het is niet eerlijk!’, Vriend, juni 2023, 20–21.
Het is niet eerlijk!
Waarom was Ephraim de enige die hielp?
Dit verhaal vond in Nigeria plaats.
Ephraim rende zo hard als hij kon. Zijn hart ging tekeer. Bij elke stap kwam er stof van de grond. Hij stak zijn arm uit. Hij was er zo dicht bij!
‘Jij bent ‘m!’ zei Ephraim toen hij zijn broer, Uchenna, op zijn arm tikte.
‘Ephraim! Uchenna!’ riep mama vanuit huis. ‘Tijd om binnen te komen. We moeten nog een heleboel doen.’
‘Ja, mama’, zei Ephraim. Hij en Uchenna gingen naar binnen.
Vandaag was hun zusje Johanna jarig. Ze kregen bezoek voor haar verjaardag. En er moest nog veel worden gedaan.
Ephraim hielp mama met het bakken van Johanna’s verjaardagstaart. Hij hielp mama graag in de keuken. Vooral als ze een taart bakten.
Ephraim keek naar zijn broer en zus. Uchenna was druk bezig met het schoonmaken van het huis. Maar Johanna hielp helemaal niet. Ze zat gewoon een boek te lezen.
‘Waarom helpt Johanna niet mee?’ vroeg Ephraim toen hij het beslag mixte.
‘Ze is jarig’, zei mama. ‘Wij doen al haar werk voor haar.’
‘Maar dat is niet eerlijk! Johanna zou mij niet helpen als ik jarig was.’ Ephraim was een beetje boos. Hij roerde sneller in de kom, en er vlogen stukjes beslag in zijn gezicht.
Toen grijnsde Ephraim. Hij kreeg een idee. Hij zou Johanna laten beloven om hem op zijn verjaardag te helpen. En als ze dat niet zou beloven, dan zou Ephraim vandaag niet meer helpen! Dat zou eerlijk zijn.
Hij vertelde zijn plan aan mama. Maar zij leek er niet zo blij mee.
‘Bedenk eens wat Jezus zou doen’, zei ze.
Ephraim dacht aan Jezus. Jezus hielp anderen, maar Hij vroeg niets terug. Ephraim wist dat Jezus wilde dat hij anderen zou dienen, net als Hij.
‘Ik denk dat Jezus wil dat ik Johanna help, zonder haar om een belofte te vragen’, zei Ephraim.
‘Dat denk ik ook’, zei mama. Ze hielp Ephraim om het beslag in de cakevorm te gieten.
Mama deed de taart in de oven. Toen hielp Ephraim mama om de vleespastei voor het avondeten te maken. Hij had er nu al trek in.
Ephraim zag dat Uchenna niet meer aan het schoonmaken was. Hij was met Johanna aan het spelen.
Ephraim werd weer boos. Waarom was hij de enige die hielp? Misschien had hij wel twee porties vleespastei verdiend. En Johanna en Uchenna geen! Dat zou gewoon eerlijk zijn.
Maar Ephraim dacht weer aan Jezus. Jezus zou willen dat we allemaal een portie kregen, dacht hij.
Ephraim hielp mama tot ze klaar waren. Hij hielp zelfs met het dekken van de tafel, zonder dat dit gevraagd werd. Hij voelde zich een stuk gelukkiger. Hij wist dat de Heilige Geest hem vertelde dat hij de juiste keuze had gemaakt.
Toen ze allemaal aan tafel zaten, zongen ze een verjaardagsliedje voor Johanna. Ephraim zong zo hard als hij kon.
Mama sneed de vleespastei en Ephraim probeerde snel een stuk te pakken. Maar toen stopte hij.
‘Jij mag het eerste stuk hebben’, zei hij tegen Johanna. ‘Gefeliciteerd met je verjaardag!’