‘Wat we kunnen geven’, Vriend, juni 2024, 40–41.
Wat we kunnen geven
‘We gaan de vijvers helpen schoonmaken’, zei auntie Nikki.
Dit verhaal speelde zich af in de Verenigde Staten.
‘Zijn we er bijna?’ De muggenbeet op Aliya’s been jeukte. Ze maakten een lange wandeltocht op lavasteen. Aliya begon moe te worden.
‘Bijna’, zei haar juf, auntie Nikki. ‘En vertrouw me maar. Dit is echt de moeite waard.’
Aliya was daar niet zo zeker van. Ze waren op schoolreis in Kīholo, een natuurreservaat op het eiland Hawaï. Aliya stond te popelen om meer over de dieren en planten op hun eiland te weten te komen, maar ze was ook zenuwachtig. Ze was nieuw op het eiland en kende nog niet veel mensen. Alle andere kinderen waren ouder en ze maakten de hele tocht samen plezier. Aliya liep stilletjes naast hen. Ze wilde er ook bij horen, maar wist niet hoe.
Uiteindelijk bereikten ze de baai. Toen ze over een zandheuvel liepen, konden ze de visvijvers zien.
‘Welkom in Kīholo’, zei auntie Nikki.
Aliya keek rond. Het was hier prachtig! Haar juf had gelijk – de tocht was de moeite waard geweest.
De daaropvolgende uren kwamen Aliya en haar klasgenootjes meer over het reservaat te weten. Aliya keek graag naar de vissen in het water.
‘De visvijvers zijn zo gemaakt dat sommige vissen uit de vijver kunnen worden gehaald, terwijl andere er groot en sterk in worden. Zo blijft de natuur in evenwicht en zijn er altijd genoeg vissen’, legde auntie Nikki uit.
Na de lunch riep auntie Nikki de kinderen bij een grote vijver bijeen. ‘Oké, iedereen, trek handschoenen aan. We gaan de vijvers helpen schoonmaken.’
‘Moet dat echt?’ vroeg een klasgenootje van Aliya.
‘Jazeker! Als we Kīholo bezoeken, zorgen we er samen voor dat het reservaat schoon blijft. Het gaat om wat we kunnen geven’, zei auntie Nikki.
Aliya wilde graag helpen. Ze deed handschoenen aan en begon afval en takken bij de vijver op te ruimen.
Een van haar klasgenootjes ging naast haar staan. Aliya had nog nooit met haar gesproken. Ze droeg een felroze T-shirt.
Aliya voelde haar hart sneller kloppen. Ze wilde hallo zeggen, maar ze was bang. Wat als het meisje haar maar raar vond?
Toen dacht Aliya aan wat auntie Nikki gezegd had. Het gaat om wat we kunnen geven. Aliya haalde diep adem en toverde een glimlach op haar gezicht. ‘Hoi’, zei ze. ‘Wat een mooi T-shirt.’
Het meisje glimlachte. ‘Dank je wel! Ik ben Zoe.’
‘Ik heet Aliya.’
De meisjes praatten en lachten de rest van de dag terwijl ze stukjes plastic en papier bij de vijvers opraapten. Hoe beter Aliya Zoe leerde kennen, hoe vrolijker ze werd. Zoe was erg aardig.
Aan het eind van de dag maakte de juf een kampvuur waar de kinderen omheen gingen zitten. Aliya’s spieren deden pijn van het schoonmaken.
‘Aliya, kom kijken. Dit moet je zien!’ Zoe rende naar haar toe en wenkte Aliya om haar te volgen. Aliya volgde Zoe naar een brug over de vijvers.
Onder de brug zat een grote schildpad in het heldere water. Kleinere schildpadden zwommen erlangs.
Aliya glimlachte. Het was prachtig! Zij en Zoe stonden op de brug, zij aan zij, en Aliya voelde zich rustig. Het was moeilijk geweest om de vijvers schoon te maken, maar nu konden deze dieren veilig thuis blijven wonen.
Aliya keek naar Zoe. Ze had nu ook een nieuwe vriendin, allemaal omdat ze moedig genoeg was geweest om hallo te zeggen. Aliya zei stilletjes een gebed in zichzelf. Dank U, hemelse Vader, voor deze mooie wereld en voor mijn nieuwe vriendin. Dank U dat u me hebt geholpen om me te concentreren op wat ik kon geven.