‘Joshua de pionier’, Vriend, oktober 2024, 10–11.
Joshua de pionier
‘Een pionier is iemand die iets als eerste doet’, zei papa.
Dit verhaal speelde zich af in de Verenigde Staten.
Joshua huppelde over de stoep toen hij met zijn familie van de kerk naar huis liep. ‘Je raadt het nooit’, zei hij. ‘Ik heb volgende week zondag een toespraakje in het jeugdwerk.’
‘Volgende week zondag is het Pioniersdag. Dan gedenken we de pioniers die naar de Salt Lake Valley kwamen’, zei mama. ‘Misschien kun je over de pioniers praten.’
Dat bracht Joshua op een idee. Toen hij thuiskwam, bladerde hij door de Vriend. Hij had een tekenactiviteit gezien van een huifkar en ossen waarmee die pioniers over de vlakten trokken. Hij wilde een tekening van de pioniers maken om tijdens zijn toespraak te laten zien. Joshua pakte zijn kleurpotloden en ging aan de slag.
Toen Joshua klaar was met tekenen, hielp papa hem om zijn toespraak te schrijven. ‘Wat wil je over de pioniers vertellen?’ vroeg papa.
Joshua herinnerde zich een liedje over pioniers dat ze in het jeugdwerk leerden. ‘Pioniers waren mensen die maar liepen en liepen en liepen’, zei hij.
‘Dat klopt! De heiligen die over de vlakten trokken, liepen heel ver’, zei papa. ‘Maar wist je dat jij ook een pionier bent?’
Joshua fronste zijn wenkbrauwen. ‘Omdat ik soms naar school loop?’
Papa lachte. ‘Je bent een pionier omdat je moeilijke dingen doet’, zei hij. ‘En je kiest het goede, ook al is dat niet altijd makkelijk.’
‘Cool’, zei Joshua. Het voelde goed om een pionier te zijn!
‘Een pionier is ook iemand die iets als eerste doet’, zei papa. ‘Toen je bij ons gezin kwam, leerde je over het evangelie en koos je ervoor om Jezus Christus te volgen. Dat maakt jou ook een pionier!’
Joshua was geadopteerd. Hij zag zijn biologische familie nog steeds en deed leuke dingen met ze. Maar toen hij bij mama en papa kwam wonen, leerde hij over Jezus Christus en het Boek van Mormon. Hij ging met ze mee naar de kerk. Hij werd zelfs in de tempel aan zijn nieuwe familie verzegeld.
Joshua grijnsde. Hij wist wat hij in zijn toespraak moest zeggen.
Joshua oefende zijn toespraak de hele week.
‘Wil je dat ik met je meega als je je toespraakje houdt?’ vroeg papa.
‘Ik denk dat ik zelf kan voorlezen wat ik heb opgeschreven’, zei Joshua. ‘Maar kun jij mijn tekening omhooghouden?’
Papa glimlachte. ‘Natuurlijk!’
Op zondag was Joshua er helemaal klaar voor. Hij stond voorin het jeugdwerklokaal. Papa stond naast hem en hield de tekening omhoog.
‘Vandaag is het Pioniersdag’, zei Joshua. ‘Pioniers waren mensen die heel ver liepen, zoals de heiligen die over de vlakten trokken.’
Joshua wees naar de afbeelding die papa vasthield.
‘Maar een pionier is ook iemand die als eerste iets doet’, zei hij.
Joshua keek zijn moeder aan. Ze glimlachte achterin het lokaal naar hem.
‘Ik ben een pionier’, zei Joshua. ‘Als ik me laat dopen, ben ik de eerste in mijn biologische familie die lid van de kerk wordt.’ Hij grijnsde. ‘Wij kunnen allemaal pioniers zijn door moeilijke dingen te doen en ervoor te kiezen om Jezus te volgen. In de naam van Jezus Christus. Amen.’
Joshua was blij toen hij terugliep en bij zijn jeugdwerkklas ging zitten. Hij was blij dat hij een pionier was!