‘Het boeket zonnebloemen’, Vriend, oktober 2024, 40–41.
Het boeket zonnebloemen
Amalie wilde helpen. Maar hoe?
Dit verhaal speelde zich af in Denemarken.
Amalie volgde haar ouders door de deuren van de kerk. Het geluid van de lofzangen op de piano galmde door de kapel. Het gezin van Amalie vond een bankje en ging zitten.
De avondmaalsdienst begon en de hele gemeente zong de openingslofzang. Amalie zag tijdens het zingen hun buurvrouw, zuster Aisha, zitten. Maar zuster Aisha zong niet mee. Ze had een frons op haar gezicht.
Zuster Aisha was altijd heel vriendelijk voor Amalie. Maar ze zag er vaak verdrietig uit. Amalie wist dat ze alleen woonde. Misschien was ze eenzaam.
Amalie wilde haar graag helpen. Maar hoe?
De week erna fietste Amalie op een lange weg. Ze reed langs grote groene velden. De zon scheen warm op haar huid.
Ze kwam snel bij een veld met zonnebloemen. De felgele bloemen wapperden zachtjes in de wind en keerden zich naar de zon toe. Ze waren heel hoog en heel groot!
Op een bordje naast het veld stond: Gratis zonnebloemen! Pluk er zoveel als je wilt.
Amalie keek naar het veld. De bloemen zagen eruit als een gele zee die naar de lucht glimlachte.
Ze zette haar fiets neer en plukte een grote bos bloemen. Die kon ze aan mama geven! Mama was dol op bloemen. Maar er waren genoeg bloemen om er ook wat voor iemand anders te plukken.
Ineens dacht ze aan zuster Aisha. Misschien konden deze bloemen haar opvrolijken.
‘Ik hoop dat ze van zonnebloemen houdt’, zei Amalie zachtjes tegen zichzelf. Ze was wel een beetje zenuwachtig. Als zuster Aisha het nu eens raar vond, wat dan?
Amalie hield op met bloemen plukken. Ze wreef met haar vingers over de zachte bloemblaadjes. Misschien was het geen goed idee om zuster Aisha de bloemen te geven.
Nee, dacht Amalie. Ze wist dat ze de bloemen aan zuster Aisha moest geven. Ze losten misschien niet alles op. Maar Amalie wilde nog steeds helpen, al was het maar een beetje. Ze kon de bloemen morgen in de kerk aan zuster Aisha geven.
Amalie nam lang de tijd om de mooiste bloemen te plukken. Ze legde ze voorzichtig bij elkaar in haar fietsmand. Toen sprong ze op haar fiets en reed naar huis. De felgele bloemen zagen er mooi uit tegen de achtergrond van het donkergroene bos.
Toen Amalie thuiskwam, bond ze om elk boeket een lint. Ze gaf er één aan mama.
Mama glimlachte breed toen ze het zag. ‘Dank je wel! Ze zijn heel mooi.’ Ze deed de bloemen in een vaas en zette die op tafel.
De volgende dag nam Amalie het andere boeket zonnebloemen mee naar de kerk. Ze zag dat zuster Aisha in haar eentje op een bank zat.
‘Hoi’, zei Amalie. ‘Ik heb wat zonnebloemen voor u geplukt.’
Amalie stak haar hand met de bloemen uit. Toen zuster Aisha ze zag, glimlachte ze. Amalie had haar al heel lang niet meer zien glimlachen. Haar ogen glinsterden.
‘Dank je wel’, zei zuster Aisha. Ze gaf Amalie een knuffel. ‘Dit zijn mijn lievelingsbloemen.’
Amalie glimlachte ook. Ze wist niet dat het zuster Aisha’s lievelingsbloemen waren! Maar de Heilige Geest had haar het idee gegeven om een boeket voor zuster Aisha te maken, en Amalie was dankbaar dat ze had geluisterd.