2010–2019
Zendelingen zijn een juweel van de kerk
Oktober 2011


2:3

Zendelingen zijn een juweel van de kerk

Ik ben dankbaar dat zendelingen door de Heer geroepen worden, dat ze gehoor geven aan die roeping en dat ze over de hele wereld werkzaam zijn.

Enkele jaren geleden kwamen een pasgeroepen zendeling, ouderling Swan, en zijn Japanse senior collega op een avond bij ons langs. Gelukkig was ik thuis, en ik liet ze binnenkomen. Toen ik ze bij de deur begroette, viel mijn oog op de jas die ouderling Swan droeg. Zonder na te denken zei ik tegen hem: ‘Jij hebt een mooie jas aan!’ Maar het was geen nieuwe jas, en hij was al behoorlijk verschoten. Ik veronderstelde dat de jas door een andere zendeling in hun flat was achtergelaten.

Ouderling Swan reageerde meteen op mijn woorden, en zijn reactie stond lijnrecht tegenover mijn veronderstelling. In gebrekkig Japans antwoordde hij: ‘Ja, dit is een goede jas. Mijn vader heeft hem gedragen toen hij ruim twintig jaar geleden in Japan op zending was.’

Zijn vader was in het zendingsgebied Okayama werkzaam geweest. En toen zijn zoon in Japan op zending zou gaan, had hij hem zijn jas gegeven. Op deze foto ziet u de jas die twee generaties Swan op hun zending in Japan hebben gedragen.

Ik was ontroerd toen ik de woorden van ouderling Swan hoorde. En ik begreep waarom ouderling Swan op zijn zending de jas van zijn vader droeg. Toen ouderling Swan aan zijn zending begon, had hij zijn vaders liefde voor Japan en de bevolking geërfd.

Ik weet zeker dat sommigen van u een soortgelijke ervaring hebben gehad. Meerdere zendelingen in Japan hebben me verteld dat hun vader, moeder, grootvader of oom ook in Japan op zending is geweest.

Ik wil graag mijn oprechte liefde, respect en dankbaarheid kenbaar maken voor alle teruggekeerde zendelingen die over de hele wereld werkzaam zijn geweest. Ik weet zeker dat de mensen die door uw hulp tot bekering zijn gekomen, u niet zijn vergeten. ‘Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, (…) die goede boodschap brengt.’1

Ik ben een van die bekeerlingen. Ik ben op 17-jarige leeftijd lid van de kerk geworden, toen ik op de middelbare school zat. De zendeling die mij gedoopt heeft, was ouderling Rupp uit Idaho (VS). Hij is onlangs ontheven als ringpresident in Idaho. Ik heb hem na mijn doop niet meer gezien, maar ik heb wel via e-mail en telefoon contact met hem gehad. Ik ben hem nooit vergeten. Zijn vriendelijke, glimlachende gezicht is in mijn geheugen gegrift. Hij was zo blij toen hij hoorde dat het goed met me ging.

Toen ik 17 was, begreep ik eigenlijk niet goed wat de zendelingen mij hadden geleerd. Ik had echter een bijzonder gevoel over de zendelingen en ik wilde graag op hen gaan lijken. En ik voelde hun diepe en duurzame liefde.

Ik wil u graag vertellen over de dag dat ik me liet dopen. Het was 15 juli en het was snikheet. Er werd op die dag ook een vrouw gedoopt. De doopvont was door de zendelingen met de hand vervaardigd en zag er niet uit.

We werden meteen na onze doop bevestigd. Eerst werd de zuster door ouderling Lloyd bevestigd. Ik zat bij de andere leden, sloot mijn ogen en luisterde rustig naar zijn woorden. Ouderling Lloyd bevestigde haar, en begon vervolgens een zegen over haar uit te spreken. Maar toen werd ouderling Lloyd stil, dus opende ik mijn ogen en keek aandachtig naar hem.

Zelfs nu kan ik me dat voorval nog goed herinneren. De tranen stroomden uit zijn ogen. Voor het eerst in mijn leven voelde ik dat ik door de Heilige Geest werd omhuld. En door de Heilige Geest wist ik zeker dat ouderling Lloyd ons liefhad en dat God ons liefhad.

Toen was het mijn beurt om bevestigd te worden. En het was opnieuw ouderling Lloyd. Hij legde zijn handen op mijn hoofd, bevestigde me als lid van de kerk en verleende me de gave van de Heilige Geest. En toen begon hij een zegen over mij uit te spreken. En opnieuw zei hij opeens niets meer. Maar nu begreep ik wat er gebeurde. Door de Heilige Geest wist ik zeker dat de zendelingen mij liefhadden en dat God me liefhad.

Ik wil nu graag enkele woorden richten tot de zendelingen die momenteel over de hele wereld werkzaam zijn. Uw houding en de liefde die u anderen betoont, dragen een uiterst belangrijke boodschap uit. Hoewel ik alle leerstellingen waarin de zendelingen mij onderwezen niet meteen begreep, voelde ik hun grote liefde en leerde ik belangrijke lessen door de vele goede daden die zij verrichtten. Uw boodschap is een boodschap van liefde, van hoop en van geloof. Door uw houding en daden nodigt u de Geest uit, en de Geest stelt ons in staat om de belangrijkste dingen te begrijpen. Wat ik u duidelijk wil maken, is dat u door uw liefde in feite de liefde van God overbrengt. U bent een juweel van deze kerk. Ik ben u allen zo dankbaar voor uw opoffering en toewijding.

Ik wil me ook tot de toekomstige zendelingen richten. Uit mijn eigen gezin zijn vier kinderen op zending geweest. En aan het eind van deze maand gaat onze vijfde zendeling naar het opleidingscentrum voor zendelingen in Provo. Volgend jaar is onze jongste van plan om na het voortgezet onderwijs op zending te gaan.

Dus spreek ik tot mijn zoons en tot iedereen die zich op een zending voorbereidt. Het is noodzakelijk om drie dingen op zending mee te nemen:

  1. Een verlangen om het evangelie te prediken. De Heer wil dat je naar zijn schapen zoekt en omziet.2 Mensen over de hele wereld wachten op je. Ga alsjeblieft snel naar waar zij zich bevinden. Niemand werkt harder dan de zendelingen om anderen te redden. Ik ben een van hen die gered is.

  2. Onwikkel je getuigenis. ‘De Heer verlangt het hart en een gewillige geest.’3

  3. Hou van je medemens, net als ouderling Swan, die op zijn zending zijn vaders jas en zijn vaders liefde voor Japan en de Japanners meenam.

En wie niet weet hoe hij zich op een zending moet voorbereiden, kan het best naar zijn bisschop gaan. Ik weet dat hij je zal helpen.

Ik ben dankbaar dat zendelingen door de Heer geroepen worden, dat ze gehoor geven aan die roeping en dat ze over de hele wereld werkzaam zijn. Ik wil tegen alle dierbare teruggekeerde zendelingen zeggen: Ik ben oprecht dankbaar voor al uw inspanningen. U bent een juweel van deze kerk. Ik hoop dat u altijd een zendeling zult zijn en als een discipel van Christus zult handelen.

Ik getuig dat we kinderen van onze hemelse Vader zijn, dat Hij ons liefheeft, en dat Hij zijn geliefde Zoon, Jezus Christus, heeft gezonden, zodat wij in zijn tegenwoordigheid kunnen terugkeren. En dat zeg ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.