2010–2019
Waar uw schat is
April 2014


9:27

Waar uw schat is

Ouderling Michael John U. Teh

Als we niet opletten, gaan we het stoffelijke meer nastreven dan het geestelijke.

Kort na de algemene oktoberconferentie in 2007 lichtte een van de algemene autoriteiten me in dat het ongeveer zeven jaar zou duren voordat ik deze beangstigende ervaring opnieuw zou doormaken. Ik was opgelucht en vertelde hem dat ik ze als ‘zeven jaren van overvloed’ zou beschouwen. En hier sta ik dan; mijn zeven jaren van overvloed zijn voorbij.

In januari kregen mijn vrouw, Grace, en ik de opdracht om de leden in de Filipijnen te bezoeken, die een krachtige aardbeving en supertyfoon hadden meegemaakt. We verheugden ons omdat deze opdracht onze gebeden beantwoordde en een bewijs was van de goedheid en barmhartigheid van een liefhebbende hemelse Vader. Nu konden we persoonlijk onze liefde en bezorgdheid betuigen, wat we erg graag wilden doen.

De meeste leden die we ontmoetten, woonden nog steeds in een tijdelijk onderkomen zoals tenten, opvangcentra en kerkgebouwen. De verblijven die we bezochten, hadden maar een gedeeltelijk of helemaal geen dak. Deze mensen hadden al weinig, en ook dat was nu weg. Er lag overal modder en puin. Maar ze waren erg dankbaar voor de beperkte hulp die ze ontvingen, en hoewel ze in erg moeilijke omstandigheden leefden, waren ze opgewekt. Toen we vroegen hoe het met ze ging, antwoordde iedereen overtuigend: ‘Het gaat wel.’ Hun geloof in Jezus Christus gaf hun duidelijk de hoop dat alles uiteindelijk wel in orde zou komen. Huis na huis, tent na tent, werden mijn vrouw en ik door deze getrouwe heiligen onderwezen.

In tijden van rampspoed of ellende laat de Heer ons opnieuw over onze prioriteiten nadenken. Opeens hebben onze materiële bezittingen, waar we zo hard voor hebben gewerkt, geen waarde meer. Onze familieleden en onze band met anderen zijn de enige zaken die echt tellen. Een lieve zuster zei het volgende: ‘Toen het water was weggeëbd en we konden opruimen, keek ik naar mijn woning en dacht: Tjonge, wat heb ik de afgelopen jaren veel rommel verzameld.’

Ik vermoed dat deze zuster nu een beter perspectief heeft en in de toekomst bedachtzamer zal bepalen wat echt belangrijk is en wat ze kan missen.

We hebben de afgelopen jaren met veel leden samengewerkt en tot ons genoegen een overvloed aan geestelijke kracht gezien. We hebben onder deze getrouwe leden ook zowel een overvloed als een tekort aan materiële bezittingen gezien.

De meesten van ons moeten noodgedwongen geld verdienen en wereldse zaken kopen om ons gezin te onderhouden. Daar gaat heel wat tijd en energie in zitten. Het aanbod van de wereld is onmetelijk. Het is dus van essentieel belang om te leren bepalen wanneer we genoeg hebben. Als we niet opletten, gaan we het stoffelijke meer nastreven dan het geestelijke. Ons streven naar het geestelijke en eeuwige komt dan op de achtergrond terecht, in plaats van andersom. Helaas is er blijkbaar een sterke tendens om steeds meer te vergaren en de nieuwste, meest geavanceerde technologie te bezitten.

Hoe kunnen we die verleiding weerstaan? Jakob heeft ons de volgende raad gegeven: ‘Welnu, besteedt geen geld aan wat geen waarde heeft, noch uw arbeid aan wat niet bevredigen kan. Luistert aandachtig naar mij en denkt aan de woorden die ik heb gesproken; en komt tot de Heilige Israëls en vergast u aan hetgeen niet vergaat noch kan bederven, en laat uw ziel zich verlustigen in het vette.’1

Ik hoop dat niemand onder ons geld uitgeeft aan wat geen waarde heeft, of werkt voor wat niet bevredigt.

De Heiland heeft zowel de Joden als de Nephieten het volgende geleerd:

‘Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen;

‘maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen.

‘Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’2

Bij een andere gelegenheid vertelde de Heiland deze gelijkenis:

‘Het land van een rijk man had veel opgebracht.

‘En hij overlegde bij zichzelf en zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen.

‘En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen.

‘En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk.

‘Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn?

‘Zó vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.’3

President Dieter F. Uchtdorf heeft onlangs deze raad gegeven:

‘Onze hemelse Vader ziet onze mogelijkheden. Hij weet dingen over ons die we zelf niet weten. Hij wekt ons op om in ons leven aan het doel van onze schepping te beantwoorden, een goed leven te leiden en in zijn tegenwoordigheid terug te keren.

‘Waarom besteden we dan zoveel tijd en energie aan zaken die vergankelijk, onbeduidend en oppervlakkig zijn? Weigeren wij in te zien hoe dwaas de jacht naar triviale en tijdelijke zaken is?’4

We weten allemaal dat hoogmoed, materiële rijkdom, macht en de eer van mensen op onze lijst met aardse schatten staan. Ik wil er verder geen tijd en aandacht meer aan besteden en wil het nu hebben over wat onze schatten in de hemel zullen zijn.

Wat zijn enkele voorbeelden van schatten in de hemel die we kunnen verzamelen? We doen er om te beginnen goed aan om de christelijke eigenschappen geloof, hoop, nederigheid en naastenliefde te ontwikkelen. We hebben meermaals de raad gekregen om de natuurlijke mens af te leggen en als een kind te worden.5 De Heiland spoort ons aan om ernaar te streven volmaakt te zijn zoals Hij en onze hemelse Vader volmaakt zijn.6

Ten tweede moeten we meer tijd en energie aan het versterken van onze familiebanden besteden. Het gezin is tenslotte ‘door God […] ingesteld. Het is de belangrijkste eenheid in dit leven en in de eeuwigheid.’7

Ten derde is het dienen van anderen een kenmerk van een ware volgeling van Christus. Hij heeft gezegd: ‘In zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan.’8

Ten vierde: als we de leer van Christus begrijpen en ons getuigenis versterken, zullen we echte vreugde en voldoening ervaren. We moeten de woorden van Christus in de Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten voortdurend bestuderen. ‘Want zie, de woorden van Christus zullen u alle dingen zeggen die gij behoort te doen.’9

Ik wil graag besluiten met het verhaal van een 73-jarige weduwe die we in de Filipijnen hebben ontmoet:

Toen het eiland Bohol door de aardbeving werd getroffen, stortte het huis in waar ze met wijlen haar man zo hard aan gewerkt had. Haar dochter en kleinzoon kwamen daarbij om het leven. Ze is nu helemaal alleen en moet werken om in haar onderhoud te voorzien. Ze doet met de hand de was voor andere mensen en moet verscheidene malen per dag een steile heuvel beklimmen om water te halen. Toen we haar bezochten, woonde ze nog steeds in een tent.

Dit zijn haar woorden: ‘Broeder, ik aanvaard alles waarmee de Heer me beproeft. Ik heb geen kwade gevoelens. Ik koester mijn tempelaanbeveling en bewaar die onder mijn kussen. Weet alstublieft dat ik van mijn schamele inkomen, dat ik verdien met het doen van de was, een volledige tiende betaal. Wat er ook gebeurt, ik zal altijd tiende betalen.’

Ik getuig dat onze prioriteiten, neigingen, verlangens en begeertes rechtstreeks invloed op onze tweede staat hebben. Laat ons steeds de woorden van de Heiland in gedachten houden: ‘Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’ Ik bid dat wij het hart op de juiste plaats mogen hebben. In de naam van Jezus Christus. Amen.