De garantie van een rechtvaardig oordeel
Het zoenoffer van de Heiland zal voor een rechtvaardig oordeel de sluier van onwetendheid en het pijnlijke, kwetsende leed door anderen wegnemen.
Het Boek van Mormon zet de leer van Christus uiteen
President Russell M. Nelson riep ons afgelopen oktober op om te overwegen hoe ons leven anders zou zijn als onze kennis die we door het Boek van Mormon hebben, ineens werd weggenomen.1 Ik heb over die vraag nagedacht, velen van u vast ook. Eén gedachte bleef maar terugkomen: waar zou ik zonder het Boek van Mormon, met zijn duidelijke uiteenzetting van de leer van Christus en zijn zoenoffer, gemoedsrust vinden?
De leer van Christus omvat de volgende heilsbeginselen en -verordeningen: geloof in Christus, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest en volharden tot het einde. Deze leer komt talloze keren in alle Schriftuur van de herstelling aan de orde, maar vooral bijzonder sterk in het Boek van Mormon.2 De leer begint met geloof in Christus. Ieder aspect staat of valt met vertrouwen in zijn zoenoffer.
President Nelson heeft gezegd: ‘Het Boek van Mormon geeft het meest volledige en betrouwbare beeld van de verzoening van Jezus Christus dat maar te vinden is.’3 Hoe beter we de goddelijke gave van de Heiland begrijpen, hoe dieper president Nelsons visie tot ons hart en ons verstand doordringt4 dat ‘de waarheden van het Boek van Mormon de macht [hebben] om onze ziel te genezen, troosten, helen, helpen, sterken, opbeuren en bemoedigen’.5
De verzoening van de Heiland voldoet aan alle eisen van de gerechtigheid
Het Boek van Mormon geeft ons een essentieel en troostend inzicht in de verzoening van de Heiland – namelijk dat Christus’ barmhartige zoenoffer alle eisen van de gerechtigheid vervult. Alma legde uit: ‘Daarom verzoent God zelf de zonden van de wereld om het plan van barmhartigheid te verwezenlijken, om de eisen van de gerechtigheid te bevredigen, opdat God een volmaakt, rechtvaardig God zou zijn, en tevens een barmhartig God.’6 Het plan van barmhartigheid van de Vader7 – in de Schriften ook wel het plan van geluk8 of het heilsplan9 genoemd – kon alleen worden verwezenlijkt als aan alle eisen van de gerechtigheid werd voldaan.
Maar wat zijn de ‘eisen van de gerechtigheid’ precies? Bedenk wat Alma had meegemaakt. U weet dat Alma als jonge man rondging en trachtte ‘de kerk te vernietigen’.10 Alma vertelde zijn zoon Helaman zelfs dat hij ‘met de pijnen van de hel gekweld werd’ omdat hij in wezen ‘vele van [Gods] kinderen vermoord’ had door ze ‘tot hun vernietiging’ weg te voeren.’11
Alma legde aan Helaman uit dat hij pas gemoedsrust kreeg bij de ‘gedachte’ aan zijn vaders lering ‘over de komst van […] Jezus Christus, [die] voor de zonden van de wereld verzoening [zou] doen’.12 De boetvaardige Alma smeekte om Christus’ barmhartigheid.13 Hij besefte met grote vreugde en opluchting dat Christus voor zijn zonden verzoening had gedaan en aan alles had voldaan wat de gerechtigheid eiste. Nogmaals, wat zou de gerechtigheid van Alma hebben geëist? Alma zei later zelf: ‘Niets onreins kan het koninkrijk van God beërven.’14 Alma moet dus deels opgelucht zijn geweest dat de barmhartigheid tussenbeide was gekomen, omdat de gerechtigheid anders zijn terugkeer naar zijn hemelse Vader onmogelijk zou hebben gemaakt.15
De Heiland geneest de wonden die wij niet genezen kunnen
Maar had Alma’s vreugde alleen betrekking op zichzelf – op het feit dat hij zijn straf kon ontlopen en dat hij naar de Vader terug kon keren? We weten dat Alma ook ontzettend inzat over degenen die hij van de waarheid had weggevoerd.16 Maar Alma kon zelf niet alle mensen die hij had weggevoerd, helen en terugbrengen. Hij kon er niet zelf voor zorgen dat ze een eerlijke kans kregen om zich de leer van Christus eigen te maken en de zegeningen ervan te genieten. Hij kon niet hen terugbrengen die misschien al gestorven waren zonder de onjuistheid van zijn valse leringen in te zien.
President Boyd K. Packer heeft ooit gezegd: ‘Alma werd door deze gedachte gered […]: herstellen wat u niet herstellen kunt, de wond genezen die u niet genezen kunt, repareren wat u gebroken hebt en niet repareren kunt, dat is precies het doel van de verzoening van Christus.’17 De vreugdevolle waarheid die in Alma’s gedachten opkwam, was niet alleen dat hij zelf rein kon worden, maar ook dat degenen die hij iets aangedaan had, genezen en heel gemaakt konden worden.
Het zoenoffer van de Heiland biedt de garantie van een rechtvaardig oordeel
Koning Benjamin had jaren voordat Alma door deze geruststellende leer gered werd, al uiteengezet dat het zoenoffer van de Heiland alles kan rechtzetten. Koning Benjamin verklaarde dat ‘een engel van God’ hem ‘blijde tijdingen van grote vreugde’ bekendgemaakt had.18 Die blijde tijdingen hielden onder meer in dat Christus voor onze zonden en fouten zou lijden en sterven, ‘opdat er een rechtvaardig oordeel over de mensenkinderen kan komen’.19
Wat is er precies voor een ‘rechtvaardig oordeel’ vereist? In het volgende vers licht koning Benjamin toe dat de Heiland, om een rechtvaardig oordeel te garanderen, met zijn bloed ‘de zonden [verzoent] van hen die wegens de overtreding van Adam zijn gevallen’ en voor hen ‘die zijn gestorven zonder de wil van God aangaande hen te kennen, of die onwetend hebben gezondigd’.20 Hij zei ook dat een rechtvaardig oordeel vereist dat ‘het bloed van Christus’ de zonden van ‘kleine kinderen’ verzoent.21
In die verzen staat deze heerlijke leerstellige waarheid: het zoenoffer van de Heiland geneest, om niet, hen die in onwetendheid zondigen – hen aan wie in Jakobs woorden ‘geen wet is gegeven’.22 We zijn verantwoordelijk voor onze zonden op basis van het licht dat we ontvangen hebben en het vermogen om onze keuzevrijheid uit te oefenen.23 Wij kennen deze helende en troostende waarheid louter dankzij het Boek van Mormon en andere Schriftuur van de herstelling.24
Als er een wet is gegeven, als we niet in onwetendheid verkeren over Gods wil, zijn we uiteraard wel verantwoordelijk. Koning Benjamin zei het zo: ‘Wee hem die weet dat hij opstaat tegen God! Want zo iemand zal geen redding ten deel vallen, tenzij door bekering en geloof in de Heer Jezus Christus.’25
Die blijde tijdingen horen ook bij de leer van Christus. De Heiland geneest en herstelt dus wie in onwetendheid zondigen, maar biedt dat op voorwaarde van bekering en geloof in Hem ook hun aan die tegen het licht zondigen.26
Alma heeft vast aan beide waarheden gedacht. Zou Alma’s vreugde echt zo ‘uitzonderlijk’27 zijn geweest als hij meende dat Christus hem wel redde, maar allen die hij van de waarheid had weggevoerd voor altijd gebroken achterliet? Natuurlijk niet. Alma zou pas volkomen gemoedsrust krijgen als zij die hij schade had berokkend, de kans zouden krijgen om heel gemaakt te worden.
Maar hoe konden zij – of degenen die wij iets aandoen – precies heel gemaakt worden? We kunnen de helende en herstellende werkingen van het zoenoffer van de Heiland niet helemaal doorgronden. We weten wel dat de Heiland voor een rechtvaardig oordeel de sluier van onwetendheid en het pijnlijke, kwetsende leed door anderen zal wegnemen.28 Hiermee voorziet Hij alle kinderen van God van de gelegenheid om met onbelemmerd zicht de keuze te maken Hem te volgen en het grote plan van geluk aan te nemen.29
De Heiland maakt alles heel wat wij beschadigd hebben
Die leringen hebben Alma ongetwijfeld gemoedsrust gebracht. En die leringen kunnen ons eveneens veel gemoedsrust brengen. Als natuurlijke mannen en vrouwen botsen we allemaal weleens in meerdere of mindere mate met elkaar, waarbij we elkaar kwetsen. Iedere ouder zal beamen dat de pijn die voortvloeit uit onze fouten niet louter uit vrees voor onze eigen straf bestaat. De vrees dat we onze kinderen in hun vreugde beperken of op enige wijze van de waarheid weghouden, is groter. Het zoenoffer van de Heiland houdt de heerlijke belofte in dat Hij onze kinderen, wat onze fouten als ouders betreft, schuldeloos houdt en genezing in het vooruitzicht stelt.30 En zelfs als ze tegen het licht gezondigd hebben – wat we allemaal doen – is de arm van zijn barmhartigheid uitgestrekt.31 Hij zal ze verlossen, als ze maar naar Hem willen opkijken en leven.32
Hoewel de Heiland bij machte is te repareren wat wij niet kunnen herstellen, gebiedt Hij ons, als onderdeel van ons bekeringsproces, al het mogelijke te doen om het goed te maken.33 Onze zonden en fouten verstoren niet alleen onze relatie met God, maar ook die met anderen. Soms zijn eenvoudige excuses afdoende voor genezing en herstel, maar het kan ook jaren van ootmoedige inzet vergen om iets goed te maken.34 Toch zijn we bij veel zonden en fouten simpelweg niet in staat om volledig recht te zetten wat we aangericht hebben. De grandioze, troostende belofte van het Boek van Mormon en het herstelde evangelie is dat de Heiland alles heel zal maken wat wij beschadigd hebben.35 Hij zal ook ons heel maken als we ons in geloof tot Hem wenden en ons bekeren van de schade die we veroorzaakt hebben.36 Hij biedt het ons beide aan, omdat Hij met volmaakte liefde van ons allemaal houdt,37 en omdat Hij staat voor een rechtvaardig oordeel waarin de gerechtigheid en de barmhartigheid in balans zijn. Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.