Algemene conferentie
Toevlucht voor de stormen van het leven
Algemene aprilconferentie 2020


2:3

Toevlucht voor de stormen van het leven

We kunnen onze toevlucht bij Jezus Christus en in zijn verzoening zoeken, ongeacht de stormwinden die op ons inbeuken.

In de jaren negentig maakte ik tijdens mijn studententijd deel uit van het brandweerkorps in Santiago (Chili). Ik woonde in de kazerne omdat ik de nachtdienst deed. Tegen het eind van het jaar vernam ik dat ik met oudjaar in de kazerne moest blijven omdat er op die dag altijd wel ergens een brand uitbrak. Ik reageerde verrast: ‘Dat meen je niet!’

Ik weet nog dat ik samen met mijn collega’s aan het wachten was toen om middernacht in Santiago vuurwerk werd afgestoken. We omhelsden elkaar en wensten iedereen een gelukkig nieuwjaar. Plots begon de sirene in de brandweerkazerne te loeien. Er was ergens een brand. We pakten onze spullen en sprongen op de brandweerauto. Op weg naar de brand passeerden we menigten die aan het feestvieren waren. Het viel me op dat ze zich nergens zorgen over maakten. Ze waren ontspannen en genoten van die warme zomernacht. Maar de mensen die we te hulp snelden, verkeerden in nood en bevonden zich daar niet ver vandaan.

Door die ervaring besefte ik dat ieder van ons, hoewel het leven soms vrij zorgeloos verloopt, op een dag onverwachte beproevingen en stormen moet trotseren die ons vermogen om te volharden zwaar op de proef stellen. Lichamelijke, mentale, familiale en professionele beproevingen; natuurrampen; en andere kwesties van leven en dood zijn slechts enkele stormen die we het hoofd moeten bieden.

Als zulke stormen de kop opsteken, worden we vaak wanhopig of bang. President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Geloof [is] het tegengif voor angst’ – geloof in de Heer Jezus Christus. (‘Toon uw geloof’, Liahona, mei 2014, 29.) Als ik stilsta bij de stormen die ons leven raken, stel ik vast dat welke storm ook op ons inbeukt – ongeacht of er een oplossing voor bestaat en ongeacht of het eind in zicht is – er maar één toevlucht is. En dat is hetzelfde voor alle stormen. De toevlucht die onze hemelse Vader ons geeft, is onze Heer Jezus Christus en zijn verzoening.

Niemand blijft van stormen gevrijwaard. Helaman, een profeet uit het Boek van Mormon, heeft gezegd: ‘Bedenk, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon van God, dat jullie je fundament moeten bouwen; zodat, wanneer de duivel zijn krachtige winden zendt, ja, zijn pijlen in de wervelwind, ja, wanneer al zijn hagel en zijn hevige storm jullie zullen striemen, die geen macht over jullie zullen hebben om jullie neer te sleuren in de afgrond van ellende en eindeloos wee, wegens de rots waarop jullie zijn gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen’ (Helaman 5:12).

Ouderling Robert D. Hales, die zelf ook heel wat stormen had te trotseren, heeft gezegd: ‘Iedereen krijgt met leed te maken, maar we kiezen zelf hoe we ermee omgaan. Leed kan ons twee mogelijke wegen doen opgaan. Gepaard met geloof kan het ons sterken en louteren. Zonder geloof in het zoenoffer van de Heer kan het ons leven verwoesten.’ (‘Your Sorrow Shall Be Turned to Joy’, Ensign, november 1983, 66.)

Willen we onze toevlucht bij Jezus Christus en in zijn zoenoffer zoeken, dan moeten we geloof in Hem oefenen, waardoor we uitstijgen boven het leed van ons beperkte, aardse perspectief. Hij heeft beloofd dat Hij onze lasten licht zal maken als we tot Hem komen in alles wat we doen.

Hij zegt: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.

‘Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel;

‘want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht’ (Mattheüs 11:28–30; zie ook Mosiah 24:14–15).

Men zegt dat wie geloof heeft, geen verklaring hoeft, en dat voor wie geen geloof heeft, elke verklaring tekortschiet. (Deze uitspraak wordt aan Thomas van Aquino toegeschreven, maar is waarschijnlijk een parafrase.) Maar ons begrip van de dingen die zich op aarde afspelen, is beperkt. Vaak hebben we geen antwoord op het waarom. Waarom gebeurt dit? Waarom overkomt mij dit? Wat moet ik hieruit leren? Als antwoorden uitblijven, moeten we de woorden ter harte nemen die onze Heiland tot de profeet Joseph Smith in de gevangenis te Liberty sprak:

‘Mijn zoon, vrede zij uw ziel; uw tegenspoed en uw ellende zullen slechts van korte duur zijn;

‘en dan, indien u het goed doorstaat, zal God u ten hemel verhogen’ (Leer en Verbonden 121:7–8).

Hoewel velen inderdaad in Jezus Christus geloven, is de hamvraag of we Hem geloven en of we geloven wat Hij ons leert en wat Hij van ons vraagt. Misschien vraagt u zich af: Wat weet Jezus Christus nu van mijn situatie? Hoe weet Hij wat mij gelukkig maakt? De profeet Jesaja heeft over onze Verlosser en Middelaar gezegd:

‘Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte. […]

‘Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich genomen, ons leed heeft Hij gedragen. […]

‘Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen’ (Jesaja 53:3–5).

De apostel Petrus heeft over de Heiland gezegd: ‘Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout, opdat wij, voor de zonden dood, voor de gerechtigheid zouden leven. Door Zijn striemen bent u genezen’ (1 Petrus 2:24).

Hoewel Petrus spoedig de martelaarsdood zou sterven, was hij niet angstig of pessimistisch. Nee, hij spoorde de heiligen aan om zich te verheugen, ook al waren ze ‘bedroefd door allerlei verzoekingen’. Petrus raadde ons aan niet te vergeten dat ‘de beproeving van [ons] geloof, [dat] door het vuur beproefd wordt’, zal leiden ‘tot lof en eer en heerlijkheid, bij de openbaring van Jezus Christus’ en tot ‘de zaligheid van [onze] zielen’ (1 Petrus 1:6–7, 9).

Hij vervolgde:

‘Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.

‘Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, opdat u zich ook in de openbaring van Zijn heerlijkheid mag verblijden en verheugen’ (1 Petrus 4:12–13).

President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Heiligen kunnen onder alle omstandigheden gelukkig zijn. […] Als ons leven gericht is op Gods heilsplan […] en Jezus Christus en zijn evangelie, kunnen we vreugde voelen ongeacht wat er in ons leven gebeurt – of niet gebeurt. Vreugde komt van en door Hem. Hij is de bron van alle vreugde.’ (‘Vreugde en geestelijk overleven’, Liahona, november 2016, 82.)

Het is natuurlijk makkelijker zoiets te zeggen als de storm niet om ons heen woedt, dan het toe te passen tijdens de storm. Maar als uw broeder wil ik u oprecht duidelijk maken hoe waardevol het is te weten dat we onze toevlucht bij Jezus Christus en in zijn verzoening kunnen zoeken, ongeacht de stormwinden die op ons inbeuken.

Ik weet dat we allemaal kinderen van God zijn, dat Hij ons liefheeft en dat we er niet alleen voor staan. Kom en zie dat Hij uw lasten kan verlichten en de toevlucht kan zijn die u zoekt. Kom en help anderen om de toevlucht te vinden waarnaar zij snakken. Kom en blijf met ons in deze toevlucht, zodat u de stormen van het leven kunt trotseren. Ik twijfel er niet aan dat u, als u komt, zult zien, zult helpen en zult blijven.

De profeet Alma heeft tot zijn zoon Helaman getuigd: ‘Ik weet dat wie ook hun vertrouwen in God stellen, zullen worden geschraagd in hun beproevingen en in hun moeilijkheden en in hun benauwingen, en ten laatsten dage zullen worden verhoogd’ (Alma 36:3).

De Heiland heeft gezegd:

‘Laat uw hart vertroost zijn […]; want alle vlees is in mijn handen; wees stil en weet dat Ik God ben. […]

‘Daarom, vrees zelfs de dood niet; want in deze wereld is uw vreugde niet overvloedig, maar in Mij is uw vreugde overvloedig’ (Leer en Verbonden 101:16, 36).

De lofzang ‘Kalm nu, mijn ziel’ heeft mijn hart meermaals beroerd en troost onze ziel. De tekst luidt:

Kalm nu, mijn ziel: de ure nadert snel

dat uw omhulsel tot de aarde keert;

dan zegt gij alle angst en pijn vaarwel

en vindt de vreugd, zo lang door u begeerd.

Kalm nu, mijn ziel: uw vrede is dan zacht,

waar d’eng’lenschaar met blijdschap op u wacht. (Lofzangen, nr. 86)

Ik weet dat we gezegend worden met de verlichting, troost, kracht, zelfbeheersing en vrede die we verlangen als we in de stormen van het leven ons best doen om op Jezus Christus en zijn verzoening te vertrouwen. Dan weten we met zekerheid dat we aan het eind van ons aardse leven de Meester zullen horen zeggen: ‘Goed gedaan, goede en trouwe [dienstknecht]. Ga in, in de vreugde van uw heer’ (Mattheüs 25:21). In de naam van Jezus Christus. Amen.