Zodat zij kunnen zien
Zoek en bid om gelegenheden, zodat u uw licht zo laat schijnen dat anderen de weg naar Jezus Christus kunnen zien.
Broeders en zusters, ons hart is gezegend en vernieuwd door de Geest die we tijdens deze conferentie hebben gevoeld.
Tweehonderd jaar geleden daalde er een lichtkolom neer op een jongeman in een bos. In dat licht zag Joseph Smith God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus. Hun licht verdreef de geestelijke duisternis die over de aarde had geheerst en wees Joseph Smith – en ieder van ons – de weg die hij moest gaan. Het licht dat die dag werd geopenbaard, maakt het ons mogelijk om alle zegeningen door de verzoening van onze Heiland, Jezus Christus, te ontvangen.
Dankzij de herstelling van zijn evangelie kunnen we met het licht van onze Heiland worden vervuld. Maar dat licht is niet alleen voor u en mij bestemd. Jezus Christus vraagt van ons: ‘Laat dan uw licht voor dit volk zo schijnen dat zij uw goede werken kunnen zien en uw Vader die in de hemel is, verheerlijken.’1 Ik hou van die woorden: zodat zij kunnen zien. De Heer nodigt ons met aandrang uit om anderen bewuster op het pad te wijzen, zodat ze dichter tot Christus komen.
Toen ik 10 jaar was, hadden wij het voorrecht om ouderling L. Tom Perry van het Quorum der Twaalf Apostelen in ons gezin te logeren te hebben toen hij voor een opdracht in onze stad was.
’s Avonds smulden wij en de familie Perry in onze woonkamer van de heerlijke appeltaart van mijn moeder, terwijl ouderling Perry vertelde over heiligen over de hele wereld. Ik genoot met volle teugen.
Het was al laat toen mijn moeder me naar de keuken riep en een eenvoudige vraag stelde: ‘Bonnie, heb je de kippen gevoerd?’
De moed zonk me in de schoenen. Ik was het helemaal vergeten. Omdat ik niet weg wilde gaan van een apostel van de Heer, stelde ik voor dat de kippen wel tot de volgende ochtend konden vasten.
Maar mijn moeder antwoordde gedecideerd: ‘Nee.’ Op dat moment kwam ouderling Perry de keuken binnen, en vroeg met zijn welluidende, enthousiaste stem: ‘Hoor ik nu dat iemand de kippen moet gaan voeren? Mogen mijn zoon en ik met je mee?’
O, wat keek ik er nu naar uit om de kippen te voeren! Ik ging snel onze grote, gele mijnwerkerslamp halen. Opgewonden ging ik ze voor. Ik huppelde langs het uitgesleten tuinpad naar het kippenhok. De lamp bengelde aan mijn hand terwijl we door het maïsveldje en het tarweveld liepen.
Toen we bij het smalle irrigatiekanaaltje kwamen, sprong ik er instinctief over, zoals ik al ontelbare keren had gedaan. Het kwam niet in me op dat ouderling Perry moeite had om mij bij te houden op dat donkere, onbekende pad. Door mijn gezwaai met de lamp kon hij het kanaaltje niet zien. Hij had niet voldoende licht, stapte recht in het water en kreunde luid. In paniek draaide ik me om. Ik zag mijn nieuwe vriend zijn kletsnatte voet uit het kanaaltje halen en het water uit zijn zware, leren schoen schudden.
Met een doorweekte, klotsende schoen hielp ouderling Perry mij de kippen voeren. Toen we klaar waren, zei hij vriendelijk: ‘Bonnie, ik moet het pad kunnen zien. Het licht moet voor mijn voeten schijnen.’
Ik liet mijn licht wel schijnen, maar dat had ouderling Perry niet geholpen. Zodra ik besefte dat hij licht nodig had om het pad veilig te volgen, mikte ik met mijn lantaarn op de grond, vlak voor zijn voeten. Zo konden we vol vertrouwen terug naar huis gaan.
Geliefde broeders en zusters, ik heb jarenlang nagedacht over het beginsel dat ouderling Perry mij toen leerde. De uitnodiging van de Heer om ons licht te laten schijnen, betekent niet dat we zomaar wat met een lichtstraal zwaaien en lukraak meer licht in de wereld brengen. We moeten ons licht bewust richten zodat anderen de weg naar Christus kunnen zien. Zo vergaderen we Israël aan deze kant van de sluier – door anderen de volgende stap te tonen naar het sluiten en nakomen van heilige verbonden met God.2
De Heiland heeft getuigd: ‘Zie, Ik ben het licht; Ik heb u een voorbeeld gegeven.’3 Laten we naar een van zijn voorbeelden kijken.
De vrouw bij de bron was een Samaritaanse die niet wist wie Jezus Christus was, en die door velen in haar gemeenschap was verstoten. Jezus zag haar en begon een gesprek. Hij sprak met haar over water. Daarna leidde Hij haar naar meer licht toen Hij Zichzelf het ‘levend water’ noemde.4
Christus had medeleven, Hij kende haar en haar behoeften. Hij speelde in op haar omstandigheden en begon met haar een gesprek over iets alledaags wat ze kende. Als het daarbij was gebleven, zou het een leuk gesprek zijn geweest. Maar het zou er niet toe hebben geleid dat ze naar de stad ging om te verkondigen: ‘Kom, zie […]; zou Hij niet de Christus zijn?’5 Tijdens het gesprek kwam ze er geleidelijk achter dat Hij Jezus Christus was, en ondanks haar verleden werd ze een bron van licht, die de weg voor anderen verlichtte.6
Ik wil u vertellen over twee mensen die het voorbeeld van de Heiland volgden en hun licht lieten schijnen. Onlangs zat mijn vriend Kevin tijdens een dinertje naast een succesvolle zakenman. Hij vroeg zich af waar ze twee uur lang over zouden kunnen praten. Kevin kreeg een ingeving en vroeg: ‘Vertel eens iets over uw familie. Waar komen ze vandaan?’
De zakenman wist niet veel over zijn voorouders, dus pakte Kevin zijn telefoon en zei: ‘Ik heb een app waarmee mensen hun familieleden kunnen vinden. Laten we eens kijken wat we kunnen vinden.’
Na een lang gesprek vroeg Kevins nieuwe vriend: ‘Waarom is familie zo belangrijk in uw kerk?’
Kevin gaf een eenvoudig antwoord: ‘Wij geloven in een leven na de dood. Als we onze voorouders opzoeken en hun naam meenemen naar onze heilige tempel, kunnen we huwelijksverordeningen verrichten waardoor onze familie zelfs na de dood samen kan zijn.’7
Kevin ging uit van iets dat hij en zijn nieuwe vriend gemeen hadden. Daarna zocht hij een manier om van het licht en de liefde van de Heiland te getuigen.
Het tweede verhaal gaat over Ella, een studente die basketbal speelde. Zij gaf het goede voorbeeld toen ze aan de universiteit haar zendingsoproep kreeg. Ze besloot haar envelop in het bijzijn van haar team te openen. Zij wisten erg weinig van de Kerk van Jezus Christus, en begrepen niet waarom Ella op zending wilde gaan. Ze bad herhaaldelijk om te weten hoe ze haar teamleden de Geest kon laten voelen door uit te leggen wat haar zendingsoproep betekende. Het antwoord?
‘Ik maakte een powerpointpresentatie’, zei Ella. ‘Zo cool ben ik nu eenmaal.’ Ze legde uit dat ze naar een van de meer dan vierhonderd zendingsgebieden kon worden geroepen, en dat ze misschien een vreemde taal zou leren. Ze benadrukte dat er al duizenden zendelingen in het veld waren. Tot slot toonde Ella een plaat van de Heiland en gaf ze kort dit getuigenis: ‘Basketbal is een van de belangrijkste dingen in mijn leven. Ik ben naar de andere kant van het land verhuisd en heb mijn familie achtergelaten om voor deze trainer en dit team te spelen. Er zijn maar twee dingen belangrijker voor mij dan basketbal: mijn geloof en mijn familie.’8
Misschien denkt u nu: ‘Dat zijn felle halogeenlampen, maar ik ben een spaarlampje.’ Onthoud dan dat de Heiland heeft getuigd: ‘Ik ben het licht dat u omhoog zult houden.’9 Hij herinnert ons eraan dat Hij voor licht zal zorgen; wij hoeven anderen alleen maar naar Hem toe te leiden.
U en ik hebben op dit moment genoeg licht om te laten schijnen. We kunnen ons licht zo richten dat iemand de volgende stap naar Christus kan zetten, en dan nog één, en nog één.
Vraag uzelf af wie behoefte heeft aan het licht dat u bezit, zodat ze het pad kunnen vinden dat ze niet kunnen zien.
Dierbare vrienden, waarom is het zo belangrijk dat wij ons licht laten schijnen? De Heer heeft gezegd: ‘Er zijn er nog velen op aarde […] die alleen van de waarheid worden afgehouden omdat zij niet weten waar die te vinden is.’10 Wij kunnen ze helpen. Wij kunnen ons licht zo richten dat anderen kunnen zien. We kunnen ze uitnodigen.11 We kunnen zij aan zij meelopen met mensen die een stap dichter tot de Heiland naderen, ook al gaat dat aarzelend. We kunnen Israël vergaderen.
Ik getuig dat de Heer elke kleine inspanning zal grootmaken. De Heilige Geest zal ons laten weten wat we moeten zeggen en doen. Het zou kunnen dat we uit onze comfortzone moeten treden, maar we kunnen erop vertrouwen dat de Heer ons licht zal helpen stralen.
Wat ben ik dankbaar voor het licht van de Heiland, waarmee Hij deze kerk door middel van openbaring leidt.
Ik nodig iedereen uit het voorbeeld van Jezus Christus te volgen, en vol medeleven naar de mensen in onze omgeving te kijken. Zoek en bid om gelegenheden, zodat u uw licht zo laat schijnen dat anderen de weg naar Jezus Christus kunnen zien. Zijn belofte is groot: ‘Wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.’12 Ik getuig dat onze Heiland, Jezus Christus, de weg, de waarheid, het leven, het licht en de liefde van de wereld is. In de naam van Jezus Christus. Amen.