Zoek Christus bij iedere gedachte
Verleiding weerstaan, vergt levenslange, ijverige inzet en trouw. Maar weet alstublieft dat de Heer klaarstaat om ons bij te staan.
De psalmist heeft in zijn dichterlijke lofzang gezegd:
‘Heere, U doorgrondt en kent mij.
‘Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten.
U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd.’1
In dit dichterlijke, semantische parallellisme looft de psalmist de goddelijke eigenschap van alwetendheid van de Heer omdat Hij werkelijk elk aspect van onze ziel kent.2 Omdat de Heiland Zich van alles bewust is wat wij in dit leven nodig hebben, nodigt Hij ons uit om Hem bij iedere gedachte te benaderen en Hem met heel ons hart te volgen.3 Daardoor krijgen wij de belofte dat we in zijn licht kunnen wandelen en dat zijn leiding de invloed van het duister uit ons leven weert.4
Om Christus bij iedere gedachte te zoeken, en Hem met heel ons hart te volgen, moeten we onze gedachten en verlangens op Hem afstemmen.5 In de Schriften staat hierover: ‘Blijf zo staande in de Heere.’6 Dit impliceert dat we voortdurend in overeenstemming met het evangelie van Christus moeten leven en ons dagelijks op het goede concentreren.7 Alleen dan kunnen wij ‘de vrede van God, die alle begrip te boven gaat’ bereiken, wat onze ‘harten en […] gedachten […] in Christus Jezus’ zal houden.8 De Heiland zelf instrueerde in februari 1831 de ouderlingen van de kerk: ‘Bewaar deze dingen als een schat in uw hart, en laat de plechtige ernst van de eeuwigheid immer in uw gedachten zijn.’9
Ondanks onze voortdurende inspanningen om dichter bij de Heer te komen, kunnen er ongepaste gedachten bij ons opkomen. Als we dergelijke gedachten toelaten, en ze zelfs uitnodigen om zich permanent te vestigen, kunnen zij de verlangens van ons hart vormgeven en ons maken wat wij in dit leven zullen worden, en uiteindelijk bepalen wat ons eeuwige erfgoed zal zijn.10 Ouderling Neal A. Maxwell heeft dit eens beklemtoond met deze uitspraak: ‘Verlangens […] bepalen de gradaties in uitkomsten, en dat is onder andere waarom “velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren”.’11
Onze profeten in de oudheid en in deze tijd hebben ons er voortdurend aan herinnerd dat we verleiding moeten weerstaan om te voorkomen dat we onze geestelijke grip kwijtraken en verward, gedesoriënteerd en ontgoocheld raken.
Overdrachtelijk gesproken, is toegeven aan verleiding hetzelfde als een metalen voorwerp bij een magneet houden. De onzichtbare kracht van de magneet trekt het metalen voorwerp aan en houdt het stevig vast. De magneet raakt de grip op het voorwerp pas kwijt als het metalen voorwerp er ver vandaan wordt geplaatst. En net zoals de magneet geen kracht kan uitoefenen op een metalen voorwerp dat ver weg is, neemt verleiding af als we die weerstaan, waardoor het geen macht meer over onze gedachten, ons hart en ons gedrag heeft.
Deze vergelijking herinnert me aan iets dat een getrouw lid van de kerk me een tijdje geleden vertelde. Zij was op een ochtend wakker geworden met een ongepaste gedachte die ze nooit eerder had gehad, maar die onverwachts bij haar opkwam. Hoewel dit haar volkomen verraste, reageerde ze in een oogwenk op de situatie door innerlijk ‘Nee!’ tegen de gedachte te zeggen en die te vervangen door iets opbouwends, om zichzelf van de ongewenste gedachte af te leiden. Ze vertelde me dat die spontane negatieve gedachte meteen verdween toen ze haar morele keuzevrijheid op een rechtschapen manier gebruikte.
Toen Moroni de mensen opriep om in Christus te geloven en zich te bekeren, spoorde hij ze aan om van ganser harte tot de Heiland te komen en zich van alle onreinheid te ontdoen. Verder nodigde Moroni ze uit om God met onwankelbare vastberadenheid te bidden dat zij niet voor verzoeking zouden zwichten.12 Om deze goddelijke beginselen toe te passen, moeten we er niet alleen wat geloof in hebben, maar moeten we onze gedachten en ons hart erop afstemmen. Zo’n aanpassing vergt onze voortdurende, dagelijkse inzet, en vertrouwen op onze Heiland, want onze sterfelijke neigingen zullen niet vanzelf verdwijnen. Verleiding weerstaan, vergt levenslange, ijverige inzet en trouw. Maar weet dat de Heer klaarstaat om ons bij te staan in ons streven, en ons opmerkelijke zegeningen belooft als we tot het einde toe volharden.
In een bijzonder moeilijke periode, toen Joseph Smith en zijn metgezellen in de gevangenis te Liberty maar één vrijheid hadden, namelijk hun gedachten, gaf de Heer ze een nuttige raad, en een belofte die voor ons allemaal geldt:
‘Laat daarbij uw binnenste vol naastenliefde zijn jegens alle mensen en jegens uw geloofsgenoten, en laat deugd onophoudelijk uw gedachten sieren; dan zal uw vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden. […]
‘De Heilige Geest zal uw constante metgezel zijn en uw scepter een onveranderlijke scepter van gerechtigheid en waarheid.’13
Als we dat doen, zullen wij voortdurend gewijde gedachten en zuivere verlangens hebben die tot rechtschapen gedrag leiden.
Moroni herinnerde zijn volk er ook aan om zich niet aan hun hartstochten over te geven.14 Het woord hartstocht slaat op een intens verlangen naar iets, een sterke begeerte die soms ongepast is.15 Het behelst elk duister gevoel of slecht verlangen waardoor iemand meer aandacht besteedt aan zelfzuchtige praktijken of wereldse bezittingen dan aan goeddoen, vriendelijk zijn en Gods geboden onderhouden. Dat uit zich vaak in de zinnelijkste zielenroerselen. De apostel Paulus heeft enkele van die gevoelens beschreven als ‘onreinheid, losbandigheid, […] vijandschap, […] woede, ruzie, afgunst […] en dergelijke.’16 Naast alle kwade aspecten van hartstocht, moeten we niet vergeten dat de vijand het als een geheim, misleidend wapen tegen ons gebruikt wanneer hij ons verleidt om iets verkeerd te doen.
Mijn geliefde broeders en zusters, ik getuig dat als we op de rots van ons heil, de Heiland van onze ziel, vertrouwen en we de raad van Moroni opvolgen, ons vermogen om onze gedachten te beheersen aanzienlijk vergroot zal worden. Ik kan u verzekeren dat onze geestelijke rijpheid dan steeds sneller zal toenemen, dat het ons hart zal veranderen, en we daardoor meer op Jezus Christus zullen lijken. Bovendien wordt de invloed van de Heilige Geest op ons dan intensiever en onafgebrokener. Dan hebben de verleidingen van de tegenstander stukje bij beetje steeds minder macht over ons, zodat we een gelukkiger, reiner en gewijder leven gaan leiden.
Wie om welke reden dan ook voor verleiding valt, en in een patroon van onrechtvaardig gedrag vastzit, verzeker ik dat er een weg terug is, dat er hoop in Christus is. Enkele jaren geleden sprak ik een gewaardeerd lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen dat een uiterst moeilijke tijd doormaakte nadat hij een grote overtreding had begaan. Toen ik hem voor het eerst ontmoette, straalden zijn ogen verdriet uit, maar was er ook hoop in zijn gelaat te zien. Zijn gezichtsuitdrukking weerspiegelde een nederig, veranderd hart. Hij was altijd een toegewijd christen geweest, en was rijk door de Heer gezegend. Maar hij had één ongepaste gedachte toegelaten, en dat had tot meer geleid. Toen hij die gedachten steeds meer begon toe te laten, begonnen die ook in zijn hart wortel te schieten en te groeien. Uiteindelijk handelde hij naar die ongepaste verlangens, waardoor hij beslissingen nam die indruisten tegen datgene wat hem het allerliefste was. Hij vertelde me dat als hij die dwaze gedachte niet had toegelaten, hij niet gevoelig en ontvankelijk voor de verleidingen van de tegenstander zou zijn geworden – verleidingen die hem enige tijd lang zo veel verdriet hadden opgeleverd.
Uiteindelijk kwam hij, net als de verloren zoon in de befaamde gelijkenis in het evangelie van Lukas, ‘bij zinnen’, en ontwaakte hij uit die nachtmerrie.17 Hij herwon zijn vertrouwen in de Heer, had oprecht berouw, en kreeg het verlangen om weer in de kudde van de Heer terug te keren. Die dag voelden wij allebei de verlossende liefde van de Heiland voor ons. Aan het eind van ons gesprek waren we allebei overmand door emotie. En ik kan me tot de dag van vandaag de schitterende vreugde op zijn gezicht herinneren toen hij mijn kantoor verliet.
Beste vrienden, als we de kleine verleidingen weerstaan die we onverwachts tegenkomen, zijn we beter in staat om ernstige overtredingen te vermijden. Zoals president Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘Slechts zelden begaat iemand een grotere overtreding zonder eerst toegegeven te hebben aan kleinere, die de deur openzetten naar grotere. […] “Een schone akker [komt] niet zomaar ineens vol onkruid te staan”.’18
Bij zijn voorbereiding op het volbrengen van zijn goddelijke zending op aarde gaf de Heiland Jezus Christus ons een voorbeeld waaruit bleek hoe belangrijk het is om voortdurend alles te weerstaan dat ons ervan zou kunnen weerhouden ons eeuwige doel te bereiken. Na enkele mislukte aanvallen door de tegenstander, die probeerde Hem van zijn zending af te leiden, wees de Heiland de duivel onvoorwaardelijk van de hand, en zei: ‘Ga weg, satan. […] Toen liet de duivel Hem gaan; en zie, engelen kwamen en dienden Hem.’19
Kunt u zich indenken wat er zou gebeuren als we in de Heiland kracht en moed opdeden en ‘Nee’ en ‘Ga weg’ zeiden tegen ondeugdzame gedachten, zodra die zich aan ons opdrongen? Wat zou de uitwerking op de verlangens van ons hart zijn? Hoe zou ons gedrag dat daaruit voortvloeit, ons dichter bij de Heiland houden en ons in staat stellen om voortdurend de invloed van de Heilige Geest te voelen? Ik weet dat we door Jezus’ voorbeeld te volgen veel tragedies en ongewenste daden zullen vermijden die anders gezinsproblemen en meningsverschillen zouden veroorzaken, negatieve emoties en neigingen, onrechtvaardige daden en misbruik, verslaving aan allerhande narigheid, en allerlei andere dingen die tegen de geboden van de Heer indruisen.
In zijn historische en ontroerende boodschap uit april van dit jaar deed president Nelson allen die bereid zijn om ‘Hem te horen’ – Christus te horen – en zijn geboden te onderhouden de belofte dat ze ‘met extra kracht gezegend zul[len] worden om met verleidingen, moeilijkheden en zwakheden om te gaan’, en dat hun vermogen om vreugde te ondervinden, zal toenemen, zelfs in de huidige roerige tijden.20
Ik getuig tot u dat de beloften die onze geliefde profeet doet, van de Heiland komen. Laten wij allen Hem bij elke gedachte horen en Hem van ganser harte volgen, zodat we de kracht en de moed opdoen om ‘nee’ en ‘ga weg’ te zeggen tegen alles wat ons ongelukkig kan maken. Doen wij dat, dan beloof ik dat de Heer zijn Heilige Geest in grotere mate zal sturen om ons te sterken en te troosten, en dat wij mensen naar het hart van de Heer kunnen worden.21
Ik geef u mijn getuigenis dat Jezus Christus leeft en dat wij door Hem de kwade invloeden van de tegenstander kunnen overwinnen, en in aanmerking komen om voor eeuwig bij Hem en onze geliefde Vader in de hemel te wonen. Ik getuig van deze waarheden met al mijn liefde voor u en onze geweldige Heiland, die ik lof en eer geef, en voor eeuwig prijs. Dat zeg ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.