Verlossing
Door Christus veranderen mensen hun leven en ervaren zij wat verlossing betekent.
De Heer Jezus Christus wordt met verschillende namen of titels aangeduid. Die namen geven ons inzicht in verschillende aspecten van het zoenoffer van de Heer. Neem de titel ‘Bevrijder’ of ‘Redder’ bijvoorbeeld. We beseffen allemaal wel wat het betekent om ergens van gered of bevrijd te worden. Toen mijn zus en ik eens als kinderen in een bootje op een rivier speelden, kwamen we dwaas genoeg in onveilige wateren terecht. We werden stroomafwaarts meegevoerd naar onbekende gevaren. We riepen het uit en onze vader schoot ons te hulp, en redde ons van de gevaren van de rivier. Als ik aan redding denk, denk ik aan dat voorval.
De titel ‘Losser’ of ‘Verlosser’ is eveneens veelzeggend. ‘Lossen’ betekent onder meer kopen of afkopen. In juridische zin wordt een huis of stuk grond afbetaald en vrijgekocht door de hypotheek of andere schuld die erop rust af te lossen. In de tijd van het Oude Testament voorzag de wet van Mozes in verschillende manieren waarop slaven en bezittingen met geld vrijgekocht, of gelost, konden worden (zie Leviticus 25:29–32, 48-55).
Een bekend voorbeeld van het woord verlossen in het Oude Testament gaat over de bevrijding van de kinderen van Israël uit hun knechtschap in Egypte. Na die bevrijding hield Mozes hen voor: ‘Omdat de Here u liefhad (…), heeft [Hij] u met een sterke hand uitgeleid en u verlost uit het diensthuis, uit de macht van Farao, de koning van Egypte’ (Deuteronomium 7:8).
Het thema dat Jehova het volk van Israël uit knechtschap verlost, keert vele malen in de Schriften terug. Dat gebeurt vaak om het volk te herinneren aan de goedheid van de Heer toen Hij de kinderen Israëls uit de handen van de Egyptenaren bevrijdde. Maar dat gebeurt ook om hen te leren dat er een andere, belangrijkere, verlossing voor Israël in het verschiet lag. Lehi verklaarde: ‘En de Messias komt in de volheid des tijds om de mensenkinderen te verlossen van de val’ (2 Nephi 2:26).
De psalmist schreef: ‘Maar God zal mijn leven verlossen uit de macht van het dodenrijk’ (Psalmen 49:16).
De Heer verklaarde bij monde van Jesaja: ‘Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost’ (Jesaja 44:22).
De verlossing waar deze drie Schriftteksten op doelen, is uiteraard de verzoening van Jezus Christus. Ja, onze liefdevolle God biedt ons ‘veel verlossing’ aan (Psalmen 130:7). Anders dan de lossing onder de wet van Mozes of in de juridische regelingen van tegenwoordig, worden wij volgens die verlossing ‘niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, (…) vrijgekocht’ (1 Petrus 1:18). ‘In [Christus] hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade’ (Efeziërs 1:7). President Taylor leerde dat met het zoenoffer van de Verlosser ‘de schuld is afgelost; de verlossing is een feit, het verbond is vervuld, de gerechtigheid is bevredigd, de wil van God is uitgevoerd, en alle macht is in handen van de Zoon van God gegeven’. (Leringen van kerkpresidenten: John Taylor [2001], pp. 44).
Die verlossing houdt onder meer de overwinning van de lichamelijke dood voor alle kinderen van God in. Dat wil zeggen dat de stoffelijke dood is overwonnen en iedereen zal opstaan. Een ander aspect van deze verlossing door Christus is de overwinning op de geestelijke dood. Door zijn lijden en dood voldeed Christus de prijs van de zonden van alle mensen op voorwaarde van ieders bekering.
Als wij ons dus bekeren, kunnen wij vergeving van onze zonden ontvangen omdat onze Verlosser de losprijs heeft betaald. Dat is goed nieuws voor ons allemaal, ‘want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods’ (Romeinen 3:23). Zij die ver van de paden der gerechtigheid zijn afgedwaald, hebben deze verlossing heel hard nodig, en maken er na hun volledige bekering ook aanspraak op. Maar zij die altijd een goed leven hebben nagestreefd, hebben deze verlossing evenzeer hard nodig, want niemand kan zonder Christus’ hulp tot de Vader komen. Deze liefdevolle verlossing zorgt er dus voor dat de wetten van gerechtigheid en barmhartigheid worden vervuld voor allen die zich bekeren en Christus volgen.
Hoe groots, hoe heerlijk, hoe volmaakt
het heilsplan, ons verleend;
genade en gerechtigheid
zijn thans in liefd’ vereend!’
(‘Hoe groot de wijsheid’, lofzang 131.)
President Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘Er is een Verlosser, een Middelaar, die gewillig en in staat is om de eisen der gerechtigheid te bevredigen en barmhartigheid te verlenen aan de boetvaardigen.’ (‘The Mediator’, Ensign, mei 1977, p. 56.)
De Schriften, andere boeken en het leven zelf staan bol van verhalen over verlossing. Door Christus veranderen mensen hun leven en ervaren zij wat verlossing betekent. Die verhalen van verlossing spreken mij aan.
Ik heb een vriend die in zijn jeugd de leringen van de kerk vaarwel zei. Als jongvolwassene besefte hij wat hij miste door het evangelie niet na te leven. Hij bekeerde zich en streefde daarna een rechtschapen levenswandel na. Op een dag, jaren nadat we als jongeren met elkaar omgingen, trof ik hem aan in de tempel. Het evangelielicht straalde in zijn ogen, en ik kon merken dat hij een trouw lid van de kerk was die het evangelie volledig wilde naleven. Zijn verhaal is er een van verlossing.
Ik hield eens een doopgesprek met een vrouw die een zeer ernstige zonde had begaan. Tijdens het gesprek vroeg ik of ze begreep dat ze nooit meer in die zonde mocht vervallen. Vol emotie in haar ogen en in haar stem zei ze: ‘O president, ik wil die zonde nooit meer begaan. Daarom laat ik me ook dopen — om de gevolgen van die vreselijke zonde uit te wissen.’ Haar verhaal is er een van verlossing.
Ik heb de laatste jaren op ringconferenties en andere bijeenkomsten die ik bezocht de oproep van president Thomas S. Monson aangehaald om de minderactieve leden van de kerk de reddende hand toe te steken. Op een van die ringconferenties vertelde ik een verhaal over een minderactief lid dat weer helemaal actief werd nadat zijn bisschop en andere leiders hem thuis hadden bezocht, hem vertelden dat hij nodig was en hem een roeping in de wijk gaven. De man in het verhaal aanvaardde die roeping niet alleen, maar veranderde ook zijn leven en gewoonten en werd volledig actief in de kerk.
Een vriend van me zat in de zaal toen ik dat verhaal vertelde. Ik zag zijn gezicht tijdens het verhaal gaandeweg veranderen. De volgende dag legde hij me in een e-mail uit dat zijn emotionele reactie op het verhaal kwam omdat zijn schoonvader vrijwel net zo tot de kerk was teruggekeerd. Hij schreef me dat een soortgelijk bezoek door een bisschop en een uitnodiging om in de kerk te dienen zijn schoonvader had aangezet om zijn leven en getuigenis onder de loep te nemen, zijn leven drastisch te veranderen en de roeping te aanvaarden. Die geheractiveerde man heeft nu 88 nakomelingen die actief zijn in de kerk.
Op een bijeenkomst enkele dagen later vertelde ik beide verhalen. De volgende dag kreeg ik weer een e-mail, die begon met: ‘Dat lijkt wel op het verhaal van mijn vader.’ Die e-mail kwam van een ringpresident. Hij vertelde dat zijn vader een roeping in de kerk kreeg aangeboden ook al was hij al een tijd minderactief en had hij een paar minder goede gewoonten. Hij ging op de uitnodiging in en bekeerde zich gaandeweg. Uiteindelijk is hij als ringpresident en zendingspresident werkzaam geweest, en legde hij het fundament voor zijn nageslacht om trouwe leden van de kerk te worden.
Een paar weken later vertelde ik alle drie de verhalen op een andere ringconferentie. Na de bijeenkomst kwam er een man naar me toe die zei dat dit niet op zijn vaders verhaal leek, maar op zijn verhaal. Hij sprak over de gebeurtenissen die hem tot bekering hadden aangezet en ten volle tot de kerk doen terugkeren. En zo ging dat maar door. Bij elke herhaalde oproep om de minderactieve leden de reddende hand toe te steken, zag en hoorde ik verhaal na verhaal van mensen die gehoor hadden gegeven aan de uitnodiging om terug te keren en hun leven te veranderen. Ik hoorde verhaal na verhaal van verlossing.
Hoewel we de Verlosser nooit kunnen terugbetalen wat Hij voor ons heeft betaald, vraagt het verlossingsplan dat we ernaar streven ons volledig te bekeren en de wil van God te doen. De apostel Orson F. Whitney schreef:
‘Redder, Verlosser van mijn ziel,
wiens machtige hand mij genezing schonk,
door wiens wonderbare macht ik op kon staan
en uit mijn bittere beker het zoete dronk!
Woorden van dankbaarheid schieten mij tekort,
o, genadige God van Israël.
Nooit kan ik u terugbetalen, Heer,
maar U liefhebben kan ik wel. Uw zuivere woord
heeft mij steeds blijdschap gebracht,
mijn vreugde bij dag, mijn droom in de nacht.
Laat het blijvend aan mijn lippen ontvlieden,
en laat in mijn ganse leven uw wil geschieden.
(‘Savior, Redeemer of My Soul’, Hymns, nr. 112)
Ik getuig van de kracht van Christus’ verzoening. Als wij ons bekeren en tot Hem komen, kunnen wij alle zegeningen van het eeuwige leven ontvangen. Dat wij dat zullen doen, en zo ons eigen verhaal van verlossing ontvangen, bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.