Ons gezin, ons thuis
Geef nooit op
Een echtpaar vertelt over hun bekering tot het evangelie van Jezus Christus — 35 jaar na elkaar.
Haar verhaal
Ik heb 35 jaar lang hoop gekoesterd en gewacht tot mijn man lid van de kerk zou worden. Ik heb al die jaren hartgrondig gebeden, maar drie gebeden in het bijzonder waren voor mij gedenkwaardige keerpunten.
Al en ik trouwden in 1959. Tien jaar later hadden we drie kinderen en woonden we in een kleine plaats in Canada. Al had een bouwbedrijf en ik was moeder en bleef thuis. Daarnaast hielp ik af en toe met het bedrijf. In het weekend vierden Al en ik feest met onze vrienden, altijd met alcohol. Mijn vader was alcoholist, dus ik vond het heel erg dat drinken zo’n belangrijk deel van ons leven uitmaakte, maar het was onze manier om een gezellige tijd met anderen door te brengen.
Dat jaar, 1969, besefte ik dat mijn leven geen richting had en dat onze kinderen iets beters verdienden dan we ze gaven. Op een avond ging ik na weer zo’n drinkgelag op mijn knieën en bad: ‘Lieve God, als U bestaat, help me dan alstublieft om mijn leven te veranderen.’ Ik beloofde Hem dat ik nooit meer zou drinken, een belofte waar ik me aan heb gehouden.
Dat was het eerste gedenkwaardige gebed, en het werd snel verhoord. Mijn nichtje, dochter van mijn schoonzus, was uitgenodigd om met een mormoons vriendinnetje mee naar het jeugdwerk te gaan. Toen mijn schoonzus meer te weten kwam over de kerk, kreeg ze de ingeving om mij een abonnement op de kerktijdschriften te geven. Het eerste tijdschrift kwam een maand nadat ik dat eerste gebed had uitgesproken. Ik wist niet wat een mormoon was, maar ik vond de boodschappen in de tijdschriften prachtig en las elke uitgave van a tot z. Ik besloot de kerk te onderzoeken, en vond daarmee mijn antwoord. Ik veranderde inderdaad mijn leven. Op 19 juni 1970 liet ik me dopen.
Maar Al deelde mijn verlangens niet. Onze voormalige levenswijze beviel hem, en hij zette die voort. Hij bleef een goede echtgenoot, vader en kostwinner, maar de daaropvolgende 35 jaar stond ik wat het evangelie betreft alleen.
Ik voedde onze kinderen op in het geloof, maar binnen enkele jaren besloten onze kinderen dat ze liever op zondag gingen varen met hun vader dan met mij naar de kerk te gaan. Ik vond het verschrikkelijk. In 1975 sprak ik op een dag met mijn ringpresident en zei dat ik de kerk moest verlaten omdat het mijn gezin verscheurde. Hij luisterde geduldig en zei: ‘Doe wat u moet doen, maar overtuig u ervan dat uw Vader in de hemel het goedkeurt.’ En dus ging ik naar huis en vastte en bad erover. Dat was het tweede gedenkwaardige gebed. Het antwoord dat ik kreeg was de gedachte dat ik voor mijn gezin de schakel in de evangelieketen was; als ik die schakel verbrak, zouden we allemaal verloren gaan. Ik wist dat het antwoord van God kwam, dus nam ik me vast voor om de kerk nooit te verlaten. En dat heb ik ook nooit gedaan.
Getrouw blijven was niet zo makkelijk, maar er waren enkele dingen die mij hielpen om mijn geloof te behouden en geduldig te wachten op de dag dat Al zich zou bedenken wat het evangelie betreft:
-
Ik heb altijd van Al gehouden en mijn best gedaan om als ondersteunende, trouwe echtgenote voor hem te zorgen.
-
Ik bad voortdurend. Mijn hemelse Vader en Jezus Christus werden mijn evangeliecollega’s. Als de omgang met Al moeilijk was omdat hij de evangelienormen niet naleefde, praatte ik met mijn hemelse Vader en leerde ik mijn Heiland kennen.
-
Ik las regelmatig in de Schriften en bovendien las ik alle andere kerklectuur die ik te pakken kon krijgen, inclusief de Ensign. Ik vond twee schriftteksten vooral erg nuttig en aangrijpend: 3 Nephi 13:33 en Leer en Verbonden 75:11. Ze gaven me de kracht en het geduld om het vol te houden en te wachten tot mijn man en kinderen zich bedachten.
-
Ik ging zelf trouw naar de kerk tot elk van onze kinderen weer terugkwam. Ze zijn nu allemaal actief. Toen ze opgroeiden en het huis uit gingen, bleef ik in mijn eentje naar de kerk gaan.
-
We hielden gezinsavond zonder dat Al wist wat we aan het doen waren. Ik begon aan tafel over een onderwerp en we praatten er als gezin over.
-
Ik probeerde altijd gehoorzaam te zijn en het goede te doen.
-
Ik putte extra kracht uit priesterschapszegens.
-
Ik vroeg priesterschapsleiders om raad.
-
Ik behandelde mijn vrienden in de kerk als familieleden.
-
Ik ging naar de tempel en ontving mijn begiftiging. Het duurde vele jaren voordat ik dat besluit nam: ik was bang dat het mijn relatie met Al moeilijker zou maken. Uiteindelijk vond ik het de beste beslissing voor mijzelf. Al steunde me erin, ik was er blij mee, en ik nam het Al niet meer kwalijk dat hij de reden was dat ik niet naar de tempel ging. Als ik naar de tempel ging, zette ik de naam van Al vaak op de gebedsrol.
Kortom, ik bleef een leven leiden als getrouw lid van de kerk. Ik zocht naar allerlei maniertjes om het evangelie met hem te delen, hoewel hij er meestal niet naar wilde luisteren. Maar ik merkte dat de Heilige Geest me inspireerde om de juiste dingen op de juiste tijd tegen hem te zeggen. Later vernam ik dat Al door mijn getrouwheid en toewijding aan hem af en toe de Geest voelde.
Hij stemde er zelfs mee in om een paar keer naar de zendelingenlessen te luisteren. Maar elke keer brak hij mijn hart door terug te keren naar zijn oude levenswijze. Maar zelfs op die ontmoedigende momenten waakte mijn hemelse Vader over me en maakte Hij goed wat ik op het gebied van andere zegeningen niet had. Ik wist de hele tijd dat er ergens diep van binnen in Al iets was dat de moeite van het wachten waard was.
Al begon langzaam veranderingen aan te brengen. Hij hield op met vloeken. Hij hield op met drinken. Hij behandelde me beter dan ooit tevoren. Hij begon naar de kerk te gaan.
En ik bleef bidden.
Het ongelooflijke antwoord op mijn derde gedenkwaardige gebed kwam in april 2005. Ik vroeg me af of Al ooit het evangelie van Jezus Christus zou aanvaarden — en ik was enigszins wanhopig. Ik smeekte mijn hemelse Vader om hulp. Het moet eindelijk het juiste moment zijn geweest, want op 9 juli liet Al zich dopen.
Hoewel het niet makkelijk was om dit punt te bereiken, ben ik dankbaar dat ik de verbazingwekkende kracht van God heb gezien die een ongelovig hart veranderde in een gelovig hart. Ik weet dat Hij de vele gebeden die ik in de loop van 35 jaar heb uitgesproken heeft gehoord en verhoord. Vanwege zijn antwoorden leef ik nu met een man die veranderd is, een man die onze hemelse Vader net zo liefheeft als ik. En we houden nu meer van elkaar dan ooit tevoren.
Ik weet dat er andere mensen in de kerk zijn die wachten, hopen en bidden tot een dierbare in de kerk komt. Ik wil die broeders en zusters aanmoedigen om de uitnodiging ‘Komt tot Mij’ (Alma 5:34) van de Heiland voor zichzelf aan te nemen en niet alleen voor hun dierbaren. Ik weet uit ervaring dat dit meer kracht geeft dan wat ook. Een nauwe band met onze hemelse Vader onderhouden, zijn geboden gehoorzamen en genieten van onze zegeningen maken ons gelukkig en stellen Hem in staat om door ons goede werken te doen.
Ik getuig dat God onze gebeden hoort. Het is zelden makkelijk om op de Heer te wachten en zijn tijdschema te aanvaarden, maar ik weet dat zijn tijdschema altijd goed is.
Zijn verhaal
35 jaar lang bespraken heel veel mensen het evangelie met me. Mijn vrouw sloeg nooit een kans over iets te zeggen, en ze liet heel slim het Boek van Mormon en de Ensign in het zicht liggen. Maar uiteraard pakte ik die niet. Ze nodigde heel vaak de zendelingen uit. Twee of drie koppels gaven mij zelfs de zendelingenlessen.
Dus wat was het dat mij uit de wateren van de doop hield?
Ik had altijd een excuus. Ik werkte zoveel uren. Ik zag niet in hoe ik ooit tijd kon hebben voor het evangelie. Ik had het veel te druk met geld verdienen. Dus ik zei tegen Eva: ‘Ooit, als het rustiger wordt en ik meer tijd heb, lees ik het Boek van Mormon.’
Maar dat deed ik niet. Bovendien was ik nooit zo gek op lezen. En als ik in de Bijbel probeerde te lezen, snapte ik die niet. Dus dat was dat.
Er was nog iets dat me ervan weerhield om lid te worden van de kerk, iets ernstigers: het zondige leven dat ik leidde. Volgens koning Benjamin is de natuurlijke mens ‘een vijand van God (…) tenzij hij zich overgeeft aan de ingevingen van de Heilige Geest’ (Mosiah 3:19). Ik gaf niet toe — ik deed geen keus. De Heiland heeft gezegd: ‘Wie met Mij niet is, die is tegen Mij’ (Matteüs 12:30). Ik besef nu dat ik door mijn levenswijze tegen Hem was. Ik moest veranderen.
Ik leefde om het evangelie heen, ik leefde het nooit echt na. Maar in de loop van de tijd begon ik de Geest te voelen. Ik hield op met feestjes en drinken. Toen ik dat veranderde, begon ik de Geest vaker te voelen. Ik was er nog niet, want mijn taalgebruik was niet zo goed en ik had nog wat andere slechte gewoontes waar ik wat aan moest doen — maar ik was aan het veranderen.
En toen kreeg ik op een dag een pakketje. Het kwam van een van mijn dochters, Linda. Er zat een boek-van-mormon in en een Bijbel waar ze heel veel teksten in had aangestreept. Ze schreef me ook een brief waarin ze me vertelde hoeveel ze van me hield en hoe graag ze wilde dat ik te weten kwam wat zij wist.
Ze schreef: ‘De enige manier om te weten te komen of het evangelie van Jezus Christus waar is, is om het met een oprecht hart en een eerlijke bedoeling te vragen.’
En Linda stuurde me een aantal Schriftteksten waardoor ik ging bidden en de Schriften ging bestuderen.
Ze schreef: ‘De enige manier om mijn Heiland en mijn hemelse Vader te leren kennen, is door te bidden en over Ze te lezen in de Schriften.’
Vervolgens beschreef ze hoe belangrijk het is om nederig te zijn en dat ze zonder God in haar leven geen gemoedsrust zou kunnen hebben. Tot slot schreef ze: ‘Stel het niet meer uit. Er is je zoveel gegeven. Nu is het tijd om wat terug te doen voor je hemelse Vader. Dat is de enige manier om echt gelukkig te zijn.’
Ik had geen excuses meer. Ik had minder werk en hield wat tijd over. En dus begon ik de Schriftteksten die ze me had gestuurd te lezen en te bestuderen, waardoor ik het verlangen kreeg om het hele Boek van Mormon te lezen. Maar er was nog zoveel dat ik niet begreep.
Inmiddels ging ik al naar de avondmaalsdienst omdat mijn vrouw zei dat het fijn zou zijn als ik bij haar kwam zitten. Ze stelde ook voor om de Leer en Verbonden te lezen. Dat deed ik, en ik begreep die beter. En toen las ik met de hulp van mijn vrouw het Boek van Mormon en voelde ik de Schriften tot leven komen. Door veel te bidden, ontbrandde de Geest in me.
Wat had nou het verschil uitgemaakt? De Heilige Geest en kennis van de Schriften. Beiden gaven me de moed om mijn leven te veranderen en God om vergeving voor mijn zonden te vragen, want die hadden me er eigenlijk al die jaren van weerhouden om lid van de kerk te worden.
Mijn zonden belijden was erg moeilijk. Het deed me zoveel verdriet dat ik drie dagen lang bedroefd in bed lag. Maar door de verzoening van Jezus Christus ontving ik vergeving. En toen gaf mijn hemelse Vader me de kracht om op te staan en een nieuw leven te beginnen.
Mijn zoon Kevin doopte me op 9 juli 2005. Een van de zendelingen die tientallen jaren geleden mijn vrouw had lesgegeven woonde de doopdienst bij. Twee jaar later ging ik met mijn gezin naar de San Diegotempel (Californië) waar we voor tijd en eeuwigheid aan elkaar werden verzegeld.
De afgelopen zeven jaar zijn de gelukkigste van mijn leven geweest. Ik kan eindelijk mijn plaats innemen als de patriarch en geestelijk leider van onze familie en het evangelie delen met mijn vrouw, onze kinderen en negen kleinkinderen. Deze eensgezindheid in de familie heeft iedereen geestelijk gesterkt. Een schoonzoon is lid van de kerk geworden en vier kleinkinderen zijn op zending geweest of vervullen nu een zending. Mijn nieuwe leven in de kerk is een wonder. Ik had geen idee wat een groot geluk en groei het mij zou geven.
Ik ben erg dankbaar voor deze tweede kans. Ik ben dankbaar dat ik al die verloren jaren goed kan maken door Gods werk te doen.