Onze verbonden met God begrijpen
Overzicht van onze belangrijkste beloften
‘Wij als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen dienen heilige verbonden te eren. En als we gelukkig willen zijn, moeten we ze nakomen’, legt president Thomas S. Monson uit. ‘Ja, ik heb het bijvoorbeeld over het verbond van de doop, het verbond van het priesterschap, en het verbond van het huwelijk.’1
Naar kerkelijke begrippen is een verordening een heilige, formele handeling die met het gezag van het priesterschap wordt verricht. Sommige verordeningen zijn van wezenlijk belang voor onze verhoging. Met elk van die ‘heilsverordeningen’ gaan we plechtige verbonden met God aan.2
Een verbond is een wederzijdse belofte waarvan God de voorwaarden vaststelt.3 Als we een verbond met God aangaan, beloven we ons aan die voorwaarden te houden. In ruil daarvoor belooft Hij ons bepaalde zegeningen.
Vanwege de verzoening van Jezus Christus, door het ontvangen van deze heilsverordeningen, en als we ernaar streven om ons aan de bijbehorende verbonden te houden, kunnen we de grootste zegen ontvangen die God ons kan geven: het eeuwige leven (zie LV 14:7).
Omdat verbonden nakomen essentieel is om nu gelukkig te leven en later het eeuwige leven te ontvangen, is het belangrijk om te begrijpen wat we onze hemelse Vader hebben beloofd. Hier volgt een kort overzicht van de verbonden die bij de verlossende verordeningen horen, met verwijzingen naar bronnen waar u er meer over kunt lezen.
Doop en bevestiging
De doop door onderdompeling door iemand die daartoe het gezag bezit, is de eerste heilsverordening van het evangelie en is noodzakelijk als iemand lid wil worden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Onafscheidelijk van de doop is de bijbehorende verordening van de bevestiging: handoplegging voor de gave van de Heilige Geest.
Als we gedoopt worden, verbinden we ons om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden. We beloven ook om ‘Hem tot het einde te dienen’ (zie LV 20:37; zie ook Mosiah 18:8–10).
In ruil daarvoor belooft onze hemelse Vader dat wij vergeving kunnen ontvangen als wij ons bekeren van onze zonden (zie Alma 7:14) en dat wij ‘altijd zijn Geest bij ons mogen hebben’ (zie LV 20:77), een belofte die deels mogelijk wordt gemaakt door de gave van de Heilige Geest.
De verordeningen van de doop en de bevestiging zijn de poort waardoor allen die naar het eeuwig leven streven moeten gaan (zie Johannes 3:3–5). Onze doopverbonden nakomen, leidt tot — en maakt een belangrijk deel uit van — het sluiten van de verbonden die met alle andere verlossende verordeningen op het pad naar het eeuwig leven horen (zie 2 Nephi 31:17–21).
Het avondmaal
Wie de heilsverordeningen van de doop en de bevestiging heeft ontvangen, neemt wekelijks deel aan het avondmaal om die verbonden te hernieuwen. Tijdens het avondmaal gedenken we het offer dat de Heiland voor ons heeft gebracht. We overdenken bovendien de verbonden die we hebben gesloten om de naam van Jezus Christus op ons te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden. God belooft ons op zijn beurt dat zijn Geest altijd bij ons kan zijn (zie LV 20:77, 79).
De verordening van het avondmaal is een wekelijkse kans om heilige verbonden te hernieuwen die ons in staat stellen om deel te hebben aan de verzoenende genade van de Heiland, met dezelfde reinigende uitwerking als de doop en de bevestiging.
Kerkleiders hebben ook gezegd dat we bij het avondmaal niet alleen onze doopverbonden hernieuwen, maar ‘alle verbonden die we met de Heer hebben gesloten’.4
De eed en het verbond van het priesterschap
Onze hemelse Vader geeft zijn eed (garantie) dat Hij bepaalde zegeningen geeft aan priesterschapsdragers die de priesterschapsverbonden nakomen.
Als een man goed genoeg leeft om het Aäronisch en het Melchizedeks priesterschap te ontvangen en ‘zijn roeping groot te maken’, belooft God dat hij ‘door de Geest geheiligd’ wordt ‘ter vernieuwing van [zijn] lichaam’. Hij wordt erfgenaam van de beloften die gedaan zijn aan Mozes, Aäron en Abraham. (Zie LV 84:33–34.)
Een man moet het Melchizedeks priesterschap dragen om naar de tempel te mogen. Daar kunnen man en vrouw gezamenlijk in hun huwelijk een volheid aan priesterschapszegeningen ontvangen.
Alle mensen kunnen de belofte van ‘alles wat [de] Vader heeft’ (LV 84:35–38) ontvangen door alle verlossende verordeningen van het priesterschap te krijgen.
‘Er vloeien uit deze eed en dit verbond ongelooflijke zegeningen toe aan waardige mannen, vrouwen en kinderen, waar ook ter wereld’, aldus ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen.5
De begiftiging
De tempelbegiftiging is een geschenk van kracht en perspectief.
Tijdens de tempelbegiftiging krijgen we instructies en sluiten we verbonden aangaande onze eeuwige verhoging. Bij de begiftiging horen de verordeningen van de wassing en de zalving, en gekleed worden in de tempelonderkleding ter herinnering aan onze heilige verbonden.6 Tempelverordeningen en -verbonden zijn zo heilig dat we ze buiten de tempel niet in detail bespreken. Daarom heeft president Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, geadviseerd: ‘Het is belangrijk dat u goed luistert bij het ondergaan van die verordeningen, en dat u probeert de beloofde zegeningen te onthouden, alsmede de voorwaarden waarop ze verleend worden.’7
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat de sleutel tot het ontvangen van goddelijke kracht om tegenspoed te overwinnen en de kerk voorwaarts te stuwen ‘het verbond [is] dat we met Hem sluiten in de tempel — onze belofte om te gehoorzamen en offers te brengen, om ons toe te wijden aan de Vader, en zijn belofte om ons de macht van “een grote begiftiging” te geven’.8
In de volgende bronnen vindt u meer over de beginselen achter de verbonden die we bij de begiftiging sluiten:
-
‘Gehoorzaamheid’, Evangeliebeginselen (2009), pp. 213–218.
-
M. Russell Ballard, ‘De wet van offerande’, Liahona, maart 2002, p. 10.
-
Voor ‘de wet van [het] evangelie’ (LV 104:18) zie Leer en Verbonden 42.
-
‘De wet van kuisheid’, Evangeliebeginselen (2009), pp. 237–245.
-
D. Todd Christofferson, ‘Bespiegelingen over een toegewijd leven’, Liahona, november 2010, p. 16.
De verzegeling
De verordening die ‘tempelhuwelijk’ of ‘verzegeling’ wordt genoemd, schept een eeuwige band tussen man en vrouw die tot na de dood kan voortduren als de huwelijkspartners trouw blijven. Ook de ouder-kindrelatie kan na het sterfelijk leven voort blijven bestaan, waardoor generaties in eeuwige familierelaties met elkaar worden verbonden.
Als iemand in de tempel het huwelijksverbond aangaat, sluit hij of zij verbonden met God en met zijn of haar huwelijkspartner. Echtelieden beloven elkaar en God trouw. Hun wordt verhoging en eeuwig voortdurende gezinsrelaties beloofd (zie LV 132:19–20). Kinderen die worden geboren uit een echtpaar dat in de tempel verzegeld is, of kinderen die later aan hun ouders verzegeld worden, erven het recht op diezelfde zegeningen.
Net als bij andere verordeningen moeten we getrouw zijn aan onze verbonden om de verordening door de Heilige Geest van belofte in de hemel te laten verzegelen, oftewel geldig te laten maken.9 Personen die hun verbonden nakomen, zelfs als hun partner dat niet doet, verspelen de bij de verzegeling beloofde zegeningen niet.
Heilige verbonden sluiten en nakomen
Als we deze belangrijke verbonden aangaan, hebben we deel aan het nieuw en eeuwigdurend verbond, ‘ja, de volheid van [het] evangelie [van Jezus Christus]’ (LV 66:2). Het nieuw en eeuwigdurend verbond is ‘het totaal van al onze evangelieverbonden en -verplichtingen’10 en de zegeningen die eruit voortvloeien, omvatten alles wat de Vader heeft, inclusief het eeuwige leven.
In ons streven om onze verbonden te begrijpen en na te komen, moeten we bedenken dat het naleven van onze verbonden niet slechts een takenlijstje is, maar een toegewijd streven om te worden zoals de Heiland.
‘Het laatste oordeel is niet slechts een opsomming van goede en slechte handelingen — wat we hebben gedaan’, heeft ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen gezegd. ‘Het is een erkenning van de uiteindelijke uitwerking van onze daden en gedachten — wat we zijn geworden. Het is niet genoeg als iemand alleen maar plichtmatig doet wat er gedaan moet worden. De geboden, verordeningen en verbonden van het evangelie zijn geen stortingen op een bankrekening in de hemel. Het evangelie van Jezus Christus is een plan dat ons leert hoe we kunnen worden wat onze hemelse Vader van ons verwacht.’11