Boodschap van het Eerste Presidium
Een sleutel tot een gelukkig gezin
De grote Russische schrijver Leo Tolstoj begon zijn roman Anna Karenina met deze woorden: ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.’1 Hoewel ik er, in tegenstelling tot Tolstoj, niet zeker van ben dat alle gelukkige gezinnen op elkaar lijken, is het volgens mij wel zo dat de meeste één ding gemeen hebben: het lukt ze om de onvolkomenheden van anderen te vergeven en te vergeten, en het goede in anderen te zien.
In ongelukkig gezinnen is men daarentegen geneigd te vitten, wrok te koesteren en oude koeien uit de sloot te halen.
‘Ja, maar …’, zeggen de ongelukkigen. ‘Ja, maar je weet niet hoeveel pijn ze mij gedaan heeft’, zegt de een. ‘Ja, maar je weet niet half wat een ellendeling het is’, zegt een ander.
Misschien hebben beiden gelijk; misschien geen van beiden.
Er zijn vele gradaties in beledigingen. Er zijn vele gradaties in leed. Maar wat mij is opgevallen is dat we vaak onze boosheid gerechtvaardigd vinden. We sussen ons geweten en laten onze verbeelding de vrije loop over de motieven van anderen, waarbij we hun daden als onvergeeflijk en egoïstisch veroordelen, terwijl we onze eigen motieven onschuldig en verheven vinden.
De hond van de prins
Er is een Welsh verhaal uit de dertiende eeuw over een prins die naar huis terugkeerde en daar zijn hond met bloed om de bek aantrof. De man rende naar binnen en zag tot zijn grote schrik dat zijn pasgeboren zoontje weg was en dat zijn wiegje omver was gegooid. Boos trok de prins zijn zwaard en doodde de hond. Kort daarna hoorde hij zijn zoontje huilen — de baby leefde nog! Naast de baby lag een dode wolf. De hond had echter het zoontje van de prins verdedigd tegen de moordzuchtige wolf.
Hoewel het een verhaal betreft, kunnen we er wel iets uit leren. Het zou weleens zo kunnen zijn dat de motieven die we een ander toedichten niet altijd overeenkomen met de feiten — en soms willen we niets van die feiten weten. We houden liever vast aan onze versie van het verhaal, zodat we onze bitterheid en wrok niet hoeven los te laten. Soms houden we maanden of jaren vast aan die wrok. En soms zelfs ons hele leven.
Een verdeelde familie
Een vader kon het niet verkroppen dat zijn zoon van het pad was afgedwaald dat hij hem gewezen had. De jongen had vrienden die zijn vader een doorn in het oog waren, en hij deed veel dat indruiste tegen wat zijn vader van hem verwachtte. Dat dreef een wig tussen de vader en zoon, en zodra de jongen kon, verliet hij het huis en kwam daar nooit meer terug. Ze zagen elkaar zelden.
Had de vader het gelijk aan zijn kant? Wellicht.
Had de zoon het gelijk aan zijn kant? Wellicht.
Het enige wat ik weet is dat dit gezin verdeeld raakte en ongelukkig was omdat vader noch zoon kon vergeven. Het lukte hen niet de wederzijdse bittere herinneringen te laten varen. Ze vulden hun hart met boosheid in plaats van met liefde en vergevensgezindheid. Ieder ontzegde zichzelf de mogelijkheid om het leven van de ander ten goede te beïnvloeden. De kloof tussen hen was zo diep en zo wijd dat ze allebei een geestelijke gevangene op hun eigen emotionele rotsrichel werden.
Gelukkig heeft onze liefhebbende en wijze eeuwige Vader in de hemel een middel bereid waarmee we deze hooghartige kloof kunnen slechten. De grote oneindige verzoening was de allesovertreffende daad van vergeving en toenadering. Haar omvang gaat mijn begrip te boven, maar ik getuig met heel mijn hart en ziel van haar wezenlijkheid en oneindige kracht. De Heiland heeft zijn leven als losgeld voor onze zonden gegeven. Door Hem krijgen wij vergeving.
Geen gezin is volmaakt.
Niemand van ons is zonder zonden. Iedereen maakt fouten, u en ik ook. We hebben allemaal wonden. We hebben allemaal anderen verwond.
Door Jezus’ grote offer kunnen wij de verhoging en het eeuwige leven beërven. Als we zijn manier van doen aanvaarden en onze hoogmoed overwinnen door ons hart te verzachten, kunnen we toenadering en vergeving in ons gezin en in ons eigen leven brengen. God zal ons helpen om vergevensgezinder te zijn, om bereidwilliger de tweede mijl te gaan, om de eerste te zijn die zijn verontschuldigingen aanbiedt, zelfs als het niet onze fout was, om oude grieven terzijde te leggen en ze niet meer ter sprake te brengen. Dank zij God, die zijn eniggeboren Zoon heeft afgestaan, en dank zij de Zoon, die zijn leven voor ons heeft neergelegd.
We kunnen de liefde die God voor ons heeft elke dag voelen. Zouden we niet vaker het beste van onszelf moeten geven aan onze medemens, zoals dat ons in de geliefde lofzang, ‘Daar Gij mij veel gegeven hebt’ wordt geleerd?2 De Heer heeft de deur naar vergeving voor ons geopend. Zou het niet juist zijn om ons egoïsme en onze hoogmoed opzij te zetten en die gezegende deur van vergeving te openen voor hen met wie we moeite hebben — vooral in ons eigen gezin?
Uiteindelijk ontspruit geluk niet aan volmaaktheid, maar aan de toepassing van goddelijke beginselen, hoe traag de vorderingen ook zijn. Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben verklaard: ‘De kans op een gelukkig gezinsleven is het grootst als de leringen van de Heer Jezus Christus eraan ten grondslag liggen. Een geslaagd huwelijk en een hecht gezin worden gegrondvest op en in stand gehouden met de beginselen van geloof, gebed, bekering, vergeving, respect, liefde, mededogen, werk en gezonde ontspanning.’3
Vergeving staat precies in het midden van deze eenvoudige waarheden, die zijn gebaseerd op het plan van geluk van onze hemelse Vader. Daar vergeving beginselen verbindt, verbindt zij mensen. Zij is een sleutel, opent gesloten deuren, is het begin van een eerlijk pad, en biedt de grootste kans op een gelukkig gezin.
Moge God ons helpen om thuis vergevensgezinder te zijn, vergevensgezinder voor elkaar, en wellicht zelfs vergevensgezinder voor onszelf. Ik bid dat we vergeving zullen ervaren op de manier waarin de meeste gelukkige gezinnen op elkaar lijken.