Gekleed voor een dansavond
Ik kwam in de verleiding om de meute te volgen, maar toen besefte ik dat ik een voorbeeld moest zijn.
Als tiener vond ik het soms moeilijk om het evangelie na te leven. Er waren niet veel kerkleden waar wij woonden; en mijn vriendinnen die geen lid van de kerk waren, maakten het soms moeilijk voor me om op het goede pad te blijven.
‘Je moet dit aantrekken; je ogen komen er mooi door uit’, zei een van mijn vriendinnen voordat we naar een dansavond gingen. Ze liet me een jurk zien die ik van haar mocht lenen, maar de jurk had geen mouwen. Ik besloot de jurk met een jasje te dragen.
Toen ik op de dansavond was, zag ik dat niemand een jurk met mouwen aan had, en ik vond dat ik opviel met mijn jasje aan. Toen ik het warm begon te krijgen, zeiden mijn vriendinnen dat ik het jasje gewoon moest uittrekken en dat het nog beter zou staan ook.
Toen ik op het punt stond om het jasje uit te trekken, moest ik aan mijn patriarchale zegen denken. In mijn zegen stond dat ik veel verleidingen zou krijgen en dat als ik eraan zou toegeven, velen mij zouden volgen. Toen besefte ik dat ik op het goede pad moest blijven — niet alleen voor mezelf maar ook voor de anderen die naar me opkeken. Ik besloot om het jasje aan te houden.
Soms werd ik uitgelachen omdat ik niet met alles meedeed, maar ik volhardde en werd ervoor gezegend. Later kreeg ik te horen dat veel mensen naar me opkeken. Sommige vriendinnen vertelden me zelfs dat ze me respecteerden vanwege mijn normen. Ze boden hun excuses aan omdat ze me op de middelbare school zo op de huid hadden gezeten om te doen wat iedereen deed.
Omdat ik de normen van de kerk naleefde en een voorbeeld probeerde te zijn, kon ik zendingswerk doen en anderen over het evangelie vertellen. Als ik niet op de goede weg was gebleven, had ik anderen niet kunnen beïnvloeden.