O, hoe groot is het plan van onze God!
In een periode waarin ik erg verdrietig en eenzaam was, gaf mijn kennis van het evangelie me het vertrouwen om door te gaan.
Ik ben opgegroeid in een plaats waar de kerk niet veel bekendheid geniet: een plaatsje dat Berkh heet, in het noorden van Mongolië. Ik ben de tweede van drie zoons in de familie. En toen we opgroeiden, waren we altijd samen. Toen mijn oudere broer in de grote stad naar school ging, miste ik hem erg. Twee jaar later kwam hij thuis voor zijn zomervakantie. Die zomer ging onze familie drie maanden lang in de rotsachtige heuvels jagen. Het was een van de beste zomervakanties van mijn leven.
Mijn broer vertelde me over een kerk waar hij lid van was geworden, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Ik had toen niet veel op met christelijke kerken, dus ik besteedde niet veel aandacht aan zijn verhalen.
Op een herfstdag kwamen we thuis van het jagen en zagen dat we bezoekers uit de stad hadden. Ze waren van de kerk waar mijn broer het over had gehad. Hij ging die avond met ze mee terug naar de stad. Later hoorden we waarom hij was vertrokken: hij had een zendingsoproep gekregen. Hij had ons niet eens verteld dat hij een aanvraag had ingediend! Kort daarna vertrok mijn oudere broer op zending naar de Verenigde Staten.
Bekeerd tot het evangelie
Het jaar daarop maakte ik de middelbare school af en ging ik naar de stad om aan een universiteit te studeren. De familie waar ik bij inwoonde bleek lid te zijn van de kerk. Op zondagochtend vroegen ze of ik met ze mee naar de kerk wilde. Omdat ik al zoveel over deze kerk had gehoord, besloot ik het één keer te proberen.
Maar uiteindelijk ging ik vaak mee. Ik kon er niets aan doen, maar als ik daar was, voelde ik me rustig. De mensen waren aardig en schudden me altijd de hand. De kerk was anders dan ik had gedacht. Ik begon al gauw zendelingenlessen te volgen. Ik sprak gedurende twee jaar met de zendelingen.
Ik wist dat ik me wilde laten dopen, maar mijn doop was uitgesteld omdat ik het moeilijk had met het woord van wijsheid. Dat was moeilijk voor me, maar uiteindelijk was ik klaar voor de doop. Ik had het geluk dat mijn oudere broer me kon dopen, die enkele maanden eerder van zijn zending was teruggekomen. Als ik nu terugdenk aan dat moment, levert dat wel eens tranen op. Het was gelukkigste moment van mijn leven.
Toen ik ik lid van de kerk was geworden, had mijn broer het bijna dagelijks over zendingswerk. Hij moedigde me altijd aan om op zending te gaan. Met zijn hulp vulde ik een zendingsaanvraag in. Ik zal nooit vergeten hoe blij mijn broer en ik toen waren.
Een beangstigende ervaring
Op een avond belde mijn broer me en vroeg of ik hem na zijn werk ergens kon ontmoeten. Hij wilde wat zaken over mijn zending bespreken. We spraken een tijd af om elkaar te ontmoeten op het stadsplein.
Rond die tijd was er een verkiezingsstrijd in Mongolië. Toen we elkaar ontmoetten op het plein, hielden burgers er een verkiezingsdemonstratie. Er was politie, maar de demonstratie werd beangstigend en liep wegens geweld uit op een rel. Een groot gebouw en enkele auto’s stonden in brand, en er schreeuwden mensen. Het was om bang van te worden.
Mijn broer en ik hadden ver van de demonstratie afgesproken, maar hij maakte zich toch zorgen. Hij gaf me geld voor een taxi en zei dat ik rechtstreeks naar huis moest gaan. Hij zei dat ik hem de volgende dag weer zou zien. Hij was van plan om ook terug naar huis te gaan, dichtbij zijn werk. De taxi kwam, en we namen snel afscheid voordat ik wegreed.
Ik kwam er al gauw achter dat de regering vanwege de rellen alle wegen had afgesloten. Omdat ik niet naar huis kon, in een buitenwijk van de stad, bracht ik de nacht op mijn werk door. Er waren overal pantserwagens en bewapende soldaten. De gevechten werden erger en die nacht werd de noodtoestand uitgeroepen. Die duurde vier dagen.
Toen de noodtoestand werd opgeheven, kwam mijn zwager me ophalen. We gingen naar zijn huis, waar al onze familieleden al waren. Ze waren allemaal aan het huilen. Ik hoorde dat mijn oudere broer was neergeschoten op weg naar huis.
Het voelde alsof mijn hart brak. Mijn broer was wegens die demonstratie op zijn 24ste overleden. De dagen na mijn broers dood waren de ellendigste van mijn leven.
In die moeilijke tijd kreeg ik mijn zendingsoproep. Nadat ik mijn bekering, doop en zendingsaanvraag allemaal samen met mijn broer had gedaan, moest ik mijn zendingsoproep nu in mijn eentje openmaken. Tot mijn verrassing werd ik geroepen om in mijn eigen land op zending te gaan.
Omdat ik alleen was, knielde ik meteen neer en bedankte in gebed mijn hemelse Vader. En ik bad voor mijn broer. Ik bleef tijdens het bidden maar huilen. In die periode, waarin ik zo verdrietig en eenzaam was, voelde ik de Geest sterker van het heilsplan getuigen en werd mijn geloof gesterkt.
Vlnr: Amarsanaa en zijn broers, Dorjsuren en Amarsaikhan
Een getuigenis van zijn plan
Hoewel mijn broer er niet was om samen met mij mijn zendingsoproep open te maken, zal ik hem altijd dankbaar zijn. Ik ben ook dankbaar dat God ons door de verzoening van Jezus Christus het heilsplan heeft gegeven. Het is een verbazend plan. Als we het volgen, hebben we gemoedsrust.
In de Schriften staat: ‘O, wat is het plan van onze God toch groot! Want […] het paradijs van God [moet] de geest van de rechtvaardigen opgeven en het graf het lichaam van de rechtvaardigen; en de geest en het lichaam worden weer tot elkaar teruggebracht, en alle mensen worden onverderfelijk en onsterfelijk, en het zijn levende zielen’ (2 Nephi 9:13).
Ik weet dat mijn broer in de geestenwereld leeft. Doordat ik dat weet, heb ik het vertrouwen om een goede zending te vervullen. Ik weet dat hij op moeilijke momenten bij me zal zijn — en de Heer ook.