Een zorgzame en moedige profeet
Ik voel me vereerd om te mogen spreken op de begrafenis van een machtige profeet van God, president Thomas S. Monson. Mijn hart gaat uit naar zijn familie en naar allen die om zijn heengaan rouwen. Miljoenen mensen overal ter wereld voelen mee met dat verlies. Hij was geliefd onder wie hem kenden door zijn ontroerende, inspirerende toespraken en zijn leiderschap. Hoeveel mensen hem liefhadden om zijn persoonlijke zorg en aandacht, weet alleen de God die hem naar ze toestuurde.
Zorg voor anderen was kenmerkend voor de bediening van president Monson. Hij bezocht iemand in nood, voelde ter plekke dat hij nog iemand moest opzoeken, en daarna nog iemand. Meer dan eens zeiden die mensen: ‘Ik wist dat je zou komen.’ Hij of zij wist dat misschien wel, de Heer wist dat vast wel, maar president Monson wist dat niet toen hij op pad ging. De mensen die wisten dat hij zou komen, wisten ook dat God genoeg van ze hield om zijn dienstknecht te sturen. Zij voelden de liefde van God door president Monsons vriendelijkheid jegens hen. De liefde van God en liefde voor Gods kinderen waren in zijn leven verweven.
Die liefde begon al vroeg en bleef bij hem tot het einde. In zijn persoonlijke dienstbaarheid en zijn leidinggevende taken in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen vatte hij de volgende woorden van de profeet Jesaja als het woord van God op. Jesaja schreef over de wet van vasten, die zich op de zorg voor de behoeftigen richt:
‘Is [deze wet] niet dit, dat u uw brood deelt met wie honger lijdt, en de ellendige ontheemden een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet verbergt?
‘Dan zal uw licht doorbreken als de dageraad, en uw herstel snel intreden. Uw gerechtigheid zal voor u uit gaan en de heerlijkheid van de Heere zal uw achterhoede zijn.
‘Dan zult u roepen en de Heere zal antwoorden, dan zult u om hulp roepen en Hij zal zeggen: Zie, hier ben Ik. […]
‘En de Heere zal u voortdurend leiden, Hij zal uw ziel in dorre streken verzadigen, […] u zult zijn als een bevloeide tuin, als een bron waarvan het water nooit ontbreekt’ (Jesaja 58:7–9, 11).
In dienst van de Heer zorgde president Monson zijn leven lang voor mensen in stoffelijke en geestelijke nood. Ook ontving hij zelf die beloofde zegeningen. Wanneer hij de Heer in gebed aanriep, gaf de Heer antwoord. En Thomas Monson kreeg de verzekering dat de Heer er was.
President Monson haalde vaak de belofte aan dat de Heer met ons zal zijn in ons trouwe dienstbetoon voor Hem. Hij heeft ervaren dat die beloften waar zijn.
Leer en Verbonden 84:88 was een van zijn lievelingsteksten: ‘En wie u ontvangt, daar zal Ik eveneens zijn, want Ik zal voor uw aangezicht uit gaan. Ik zal aan uw rechter- en aan uw linkerhand zijn, en mijn Geest zal in uw hart zijn, en mijn engelen zullen rondom u zijn om u te schragen.’
President Monson wist dat die belofte waar was. Daarom was hij optimistisch. Hij putte er ook moed uit. Wanneer hij voor moeilijke en belangrijke keuzes stond, verwachtte hij antwoord van de Heer op zijn gebed, dat hem de juiste weg zou tonen. Wanneer hij ogenschijnlijk gevaarlijke of hachelijke situaties het hoofd moest bieden en anderen bang waren, kende hij geen vrees. Hij geloofde dat de Heer voor hem uit ging en dat engelen rondom hem waren geplaatst om hem te schragen. Dat is waar gebleken. Zijn dochter, Ann, die vandaag zo ontroerend heeft gesproken, was in de uren voor zijn heengaan bij hem. Ik was zo gezegend om daar ook te zijn. Ik keek naar zijn gezicht en kreeg de gedachte dat de belofte van de Heer in vervulling ging. Hij was omringd en geschraagd door sterfelijke engelen – en misschien wel meer.
Ik voelde de verzekering dat de herrezen Heer, die hem was voorgegaan naar de geestenwereld, met uitgestrekte armen wachtte. Ik voelde een brandend getuigenis, dat ik nu aan u geef, dat president Monson de Heer kende, dat hij door de verzoening was gereinigd terwijl hij alles in dienst van de Heer en de kinderen van de Vader gaf. Hij had de Heer leren kennen. Hij had de Heer lief. En hij zei dat hij wist dat de Heer hem liefhad.
President Monson leidde het leven dat koning Benjamin ons aanbeveelt:
‘Ik zeg u, ik wil dat u eraan denkt de naam altijd in uw hart gegrift te houden, opdat u niet aan de linkerhand van God wordt bevonden, maar dat u de stem waarmee u zult worden aangeduid, hoort en kent, en ook de naam waarmee Hij u zal aanduiden.
‘Want hoe kent iemand de meester die hij niet heeft gediend, en die een vreemde voor hem is, en ver is van de gedachten en overleggingen van zijn hart? […]
‘Welnu, ik wil dat u standvastig en onverzettelijk bent, te allen tijde overvloedig in goede werken, opdat Christus, de Here God, de Almachtige, u als de zijne zal verzegelen, en u naar de hemel zult worden gevoerd, en u het eeuwigdurend heil en het eeuwige leven zult hebben’ (Mosiah 5:12–13, 15).
Ik getuig dat Jezus de Christus is. Ik getuig plechtig dat alle kinderen van onze hemelse Vader die op aarde geboren zijn dankzij zijn zondeloze leven en zijn oneindige verzoening uit de dood zullen opstaan. Alle priesterschapssleutels zijn door de bediening van engelen aan Joseph Smith, de profeet van de herstelling, hersteld. Die sleutels zijn via een ononderbroken keten aan president Monson doorgegeven. Ze omvatten onder meer de macht om familieleden voor eeuwig aan elkaar te verzegelen. President Monson wist dat en getuigde ervan. Die priesterschapsmacht zal in de kerk van de Heiland op aarde blijven tot Hij wederkomt.
President en zuster Monson zijn door die macht aan elkaar verzegeld. Ik bid om een zegen voor al hun nakomelingen, dat zij de verzekering mogen hebben dat de Heer over hen waakt, en dat zij mogen uitzien naar een heerlijke en eeuwige familiehereniging. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.