Dankzij Hem zijn we allemaal betere mensen
Geliefde familie, broeders, zusters en vrienden, ik vind het een eer om over mijn leider, mentor en goede vriend, president Thomas S. Monson te spreken.
Ik voel me diep verbonden met deze man, die ik meer dan vijftig jaar heb gekend en liefgehad. Namens alle algemene autoriteiten en algemene functionarissen spreken we onze liefde en dankbaarheid voor president Monson uit. We betuigen ook onze innigste liefde en deelneming aan zijn familie: Thomas, Ann en Clark, en ook hun huwelijkspartners, kinderen en kleinkinderen. We zijn erg dankbaar voor de oprechte woorden van Ann M. Dibb, president Dieter F. Uchtdorf en president Henry B. Eyring en de prachtige muziek van het Mormon Tabernacle Choir.
President Monson heeft een opmerkelijk leven geleid. Er zal nooit een ander zijn zoals hij! We hebben en zullen allen nog menig afscheidstraan laten. Wat zullen we hem missen! Maar onze droefheid wordt verzacht door de verzoening van de Heer Jezus Christus. Zijn bittere beker maakt ons verlies draaglijk. Door zijn verzoening wordt de opstanding werkelijkheid. Door zijn verzoening kunnen gezinnen volgens het plan van onze hemelse Vader eeuwig samen zijn. We vinden blijdschap in de kennis dat president Monson met zijn geliefde Frances is herenigd en dat we op een dag ook onze omgang met hen kunnen voortzetten.
Sinds het overlijden van president Monson zijn herinneringen aan zijn leven fraai door de media samengesteld en gepresenteerd. Ze deden me heel veel. Ook hebben leiders en vrienden over de hele wereld hun medeleven en diepe bewondering geuit.
Dat is te verwachten voor een man die het leven en het lot van miljoenen over de hele wereld heeft beïnvloed. Dankzij hem zijn we allemaal betere mensen. En de kerk is beter vanwege hem. Dankzij hem is er een enorme groei geweest. Sinds zijn ordening tot apostel in 1963 is het ledental van de kerk gestegen van 2,1 miljoen tot bijna 16 miljoen. Het aantal voltijdzendelingen is van 5.700 gestegen naar meer dan 70.000. En waar er toen maar 12 tempels waren, zijn dat er nu 159, met nog meer in aanbouw.
Maar bij dit alles richtte president Monson zich vooral op het individu. Hij herinnerde ons hieraan met uitspraken als ‘Stuur de vriend die u hebt verwaarloosd eens een briefje’, ‘Geef uw kind een knuffel’, ‘Zeg vaker: “Ik hou van je”’, ‘Spreek altijd uw dank uit’, en ‘Laat een probleem dat om een oplossing vraagt nooit belangrijker worden dan een persoon die om liefde vraagt.’
President Monson zocht nooit de schijnwerpers op. In een wereld vergeven van ‘selfies’ was hij een toonbeeld van onzelfzuchtigheid. Hij verpersoonlijkte de uitspraak van de Meester, die heeft gezegd: ‘Maar de belangrijkste van u zal uw dienaar zijn.’1 Hij gebruikte zijn vrije tijd om anderen te bezoeken, zegenen en lief te hebben. Zelfs toen zijn kracht afnam, bleef hij dienen en bezocht hij vaak ziekenhuizen en rusthuizen.
In loop der jaren heb ik veel mooie ervaringen met president Monson beleefd. Il wil graag over een ervaring vertellen die laat zien hoe hij door overreding, lankmoedigheid, mildheid, zachtmoedigheid en ongeveinsde liefde grootse dingen bereikte.2
In 1985 kreeg ik de verantwoordelijkheid voor de kerk in Europa. President Monson had deze taak jarenlang vervuld. Ik was zijn junior collega bij veel van dat moeilijke werk. Achter het IJzeren Gordijn had president Monson bijna twintig jaar lang gewerkt om het vertrouwen van leiders van de Duitse Democratische Republiek te winnen.
In 1988 reisden we met een kleine delegatie van onze plaatselijke kerkleiders naar de hoofdstad Oost-Berlijn. In dit land, dat al meer dan vijftig jaar gesloten was voor zendingswerk, kregen we de ingeving om hun te vragen zendelingen toe te laten. We vroegen ook toestemming om waardige ouderlingen van dat land de gelegenheid te geven elders de Heer als zendeling te dienen.
Dit cruciale gesprek vond plaats op een koude en sombere dag, 28 oktober 1988. We spraken met Erich Honecker, voorzitter van de staatsraad van de Duitse Democratische Republiek en zijn medewerkers. Hij begon met een lange toespraak over de voordelen van het communisme. (We moesten wel luisteren.)
Vervolgens werd president Monson gevraagd iets te zeggen terwijl talloze camera’s flitsten. Hij sprak stoutmoedig maar vriendelijk over hoe en waarom onze zendelingen goed zouden zijn voor dat land.
Na president Monsons betoog hield iedereen gespannen de adem in: wat zou voorzitter Honecker zeggen? Ik zal zijn antwoord nooit vergeten: ‘President Monson, we kennen u! We hebben u al vele jaren gadegeslagen! We vertrouwen u! Uw verzoek voor de zendelingen is goedgekeurd!’
Toen we het gebouw uitliepen, brak de zon kort door de wolken en scheen vol op ons. Alsof de hemel haar goedkeuring uitsprak over wat net had plaatsgevonden.
Nu het sterfelijk leven van president Monson ten einde is, vinden we dat de zegen van de Heer aan zijn profeet Nephi net zo van toepassing is op onze geliefde, overleden leider:
‘Gezegend bent u, [president Thomas S. Monson], voor de dingen die u hebt gedaan; want Ik heb gezien hoe u dit volk onvermoeid het woord hebt verkondigd dat Ik u heb gegeven. En u hebt hen niet gevreesd, en bent niet bezorgd geweest om uw eigen leven, maar hebt ernaar gestreefd mijn wil te kennen en mijn geboden te onderhouden.
‘En nu zie, omdat u dat zo onvermoeid hebt gedaan, zal Ik u [en uw familie] voor altijd zegenen.’3
Ik verklaar plechtig dat president Thomas S. Monson een profeet van God was. Hij onderwees als een profeet en getuigde als een profeet. Hij had de moed van een profeet en de vriendelijkheid van een profeet. Hij ontving openbaring als een profeet en reageerde als een profeet. Hij leefde als een profeet en stierf als een profeet. Hij bezegelde met zijn leven zijn getuigenis dat God leeft, dat Jezus de Christus is, dat zijn kerk op aarde is hersteld en dat zijn heilige werk waar is. Aan zijn getuigenis, dat hij zo vaak van dit spreekgestoelte heeft uitgesproken, voeg ik nederig het mijne toe. In de heilige naam van Jezus Christus. Amen.