‘President M. Russell Ballard: toegewijd aan de verkondiging van het evangelie’, Liahona, januari 2024.
In memoriam
President M. Russell Ballard: toegewijd aan de verkondiging van het evangelie
‘Jezus Christus, de Heiland en Verlosser van de hele mensheid, is niet dood. Hij leeft – de herrezen Zoon van God leeft – dat is mijn getuigenis, en Hij geeft leiding aan zijn kerk op aarde.’1
Toen Russell Ballard een jonge Aäronisch-priesterschapsdrager was, woonde hij met een vriend een algemene priesterschapsbijeenkomst in de Salt Laketabernakel bij. ‘[Wij] bevonden ons […] bij de trap waar we niet thuishoorden’, legde hij later uit. ‘President George Albert Smith [1870–1951], zo vriendelijk als hij was, zag onze lastige situatie en nodigde ons uit om op de trap te gaan zitten. Toen we daar naar de bijeenkomsten zaten te kijken, geloofde ik niet dat ik ooit weer zo dicht bij dit spreekgestoelte zou komen. Ik weet nog dat ik bij het verlaten van de Tabernakel tegen mijn vriend zei: “Het zou vast fijn zijn om algemeen autoriteit te zijn; dan zou je een van die stoelen op het podium hebben om in te zitten.” […]
‘Ik had geen idee dat er een tijd zou komen waarop ik bisschop, zendingspresident, zeventiger en […] apostel zou zijn. We kunnen niet voorzien wat de Heer voor ons in petto heeft. Het enige wat we kunnen doen, is wat Hij ook nodig heeft waardig te zijn, en erop voorbereid te zijn.’2
President M. Russell Ballard bereidde zich zijn hele leven voor op de diensten die hij geroepen werd te verrichten. Met zijn bijzondere ijver en enthousiasme voor zendingswerk bereikten zijn voorbeeld en getuigenis talloze levens. Hij moedigde iedereen aan om zich ‘te verheffen, te voldoen aan de verwachtingen en [zich] volledig voor te bereiden op het dienen van de Heer’.3
Hard werken en leiderschap
Melvin Russell Ballard jr. werd op 8 oktober 1928 geboren in Salt Lake City (Utah, VS) in het gezin van Melvin Russell Ballard sr. en Geraldine Smith Ballard. Russell was de enige jongen van vier kinderen en leerde al op jonge leeftijd vrouwen respecteren.
Zijn vader, een vindingrijke ondernemer, was eigenaar van een autohandel, de Ballard Motor Company. Hoewel zijn vader in Russells jeugd niet actief in de kerk was, merkte Russell op: ‘Hij had grote invloed op mij. Hij gaf me het verlangen om hard te werken.’4
Het beroepsleven van zijn vader was niet het enige voorbeeld van hard werken dat de vader zijn zoon gaf. Russells vader had ook een kleine perzikboomgaard in Holladay (Utah), waar hij bijen hield die de perzikbloesems bestoven. ‘Vader hield van zijn tere honingbijen. [Hij] wilde altijd dat ik hem hielp met zijn bijenkorven, maar ik ging, eerlijk gezegd, liever een blokje om.’5
De invloed van dat erfgoed van hard werken dat zijn vader hem gaf, zou zich in Russell Ballards verdere leven voortzetten. Zijn zus Ann Keddington herinnert zich: ‘Hij had altijd een baantje, zelfs toen hij nog klein was.’ Zijn eerste baantjes waren gras maaien en tuinonderhoud, maar uiteindelijk ging hij op zaterdag en na school in het autobedrijf van zijn vader werken.6
Op de middelbare school, de East High School in Salt Lake City, kreeg Russell de kans om zijn leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen. Hij zat onder meer in de leerlingenraad en was in zijn examenjaar aan het East High Seminary zelfs voorzitter van het seminarie.7 Na de middelbare school ging hij naar de University of Utah. Daar werd hij lid van de studentenvereniging Sigma Chi en kreeg hij de bijnaam ‘de bisschop’ omdat hij zo trouw aan zijn geloof was.8
De zegeningen van zendingswerk
Russell werd in 1948 naar de Britse Zending geroepen, waar hij onder twee verschillende zendingspresidenten raadgever in het zendingspresidium was. Hij vervulde zijn zending vlak na de Tweede Wereldoorlog en legde later uit dat ‘mormonen [destijds] een “aanfluiting en een schimpnaam” (3 Nephi 16:9) waren, en zendelingen werden uitgelachen en bespot.’ Hij herinnerde zich: ‘De mensen gooiden zelfs dingen naar ons, en soms werden we bespuwd. Maar we trokken ons niet terug.’9 Hij leerde van zijn ervaringen en, zoals hij het zei, ‘vond ik het heerlijk om een zendeling in Engeland te zijn’.10
Een van de grootste zegeningen die Russell op zending ontving, was een onwankelbaar getuigenis. Hij blikte terug: ‘Dankzij mijn zendingservaring raakte ik verankerd in een getuigenis van de herstelling van de Kerk van Jezus Christus door middel van de profeet Joseph Smith. Ik stond in Hyde Park en op veel andere straathoeken in Groot-Brittannië en getuigde dat Joseph Smith een profeet van God is, dat het evangelie in zijn volheid is hersteld, en dat het priesterschap en het gezag om de mensheid tot zegen te zijn weer op aarde zijn. Hoe meer ik mijn getuigenis gaf, hoe meer het een deel van mij werd.’11
Zijn zending zou hem inderdaad op veel toekomstige roepingen voorbereiden. Kort voor zijn roeping tot het Quorum der Twaalf Apostelen merkte president Ballard op: ‘Van alle trainingen die ik voor mijn kerktaken heb gevolgd, is niets belangrijker gebleken dan de training die ik als 19-jarige voltijdzendeling in Groot-Brittannië kreeg. Nu ik terugkijk, zie ik dat geen enkele training in mijn leven belangrijker was voor wat ik nu in de kerk doe dan de training die ik als voltijdzendeling heb gekregen.’12
Toegewijd aan het gezinsleven
Na zijn zending zette Russell zijn studie aan de University of Utah voort. Kort na zijn terugkeer naar huis ging hij naar een dansavond in het kader van ‘Hallo-dag’. Hij legde later uit: ‘Een vriend […] zei dat hij een mooie tweedejaarsstudente kende, genaamd Barbara Bowen, en vond dat ik haar moest leren kennen. Hij bracht haar naar me toe, stelde ons aan elkaar voor en we begonnen te dansen.
‘Helaas was dit een “aftikdans”. Dat betekende dat je met een meisje danste tot iemand anders je aftikte. Barbara was vrolijk en populair en ik heb minder dan een minuut met haar kunnen dansen vóór een andere jonge man mij aftikte.
‘Dat vond ik gewoon onaanvaardbaar. Op zending had ik geleerd hoe belangrijk het is om vervolg aan iets te geven. Dus vroeg ik haar telefoonnummer en belde haar de daaropvolgende dag op om haar mee uit te vragen, maar ze had het druk met haar opleiding en andere sociale verplichtingen. Gelukkig had ik op zending geleerd om zelfs bij ontmoediging te volharden en ik kon uiteindelijk een date met haar regelen. En die date leidde tot meerdere dates. Op de een of andere manier heb ik haar tijdens die dates kunnen overtuigen dat ik de enige ware en levende teruggekeerde zendeling was – voor haar alleszins.’13
Zijn volharding en toewijding leverden resultaat op, en hij trouwde op 28 augustus 1951 in de Salt Laketempel met Barbara. Ze hebben zeven kinderen: Clark, Holly, Meleea, Tamara, Stacey, Brynn en Craig.
President Ballard vertelde over iets dat hij als jonge vader meemaakte waardoor hij leerde hoe veeleisend de rol van het moederschap kon zijn. ‘Ik zat tien jaar in de bisschap, eerst als raadgever, daarna als bisschop. In die tijd werden wij gezegend met zes van onze zeven kinderen. Barbara was [vaak] uitgeput tegen de tijd dat ik op zondagavond thuiskwam. Ze probeerde mij uit te leggen hoe het was om in de avondmaalsdienst met de kinderen op de achterste bank te zitten. Toen kwam de dag dat ik werd ontheven. Na tien jaar op het podium te hebben gezeten, zat ik nu met mijn gezin op de achterste bank.
‘Het moederkoor van de wijk verzorgde de muziek, waardoor ik met onze zes kinderen alleen kwam te zitten. Ik had het van mijn leven nog niet zo druk gehad. Ik ging aan de slag met handpoppetjes, maar dat ging mij niet echt zo goed af. De [snoepjes] vielen op de vloer, wat behoorlijk gênant was. En de kleurboeken konden die dag evenmin boeien.
‘Terwijl ik mij zo met de kinderen door de dienst worstelde, keek ik naar Barbara, die naar mij zat te kijken en glimlachen. Ik wist nu dat ik meer waardering moest hebben voor alles wat u, lieve moeders, zo goed en getrouw doet!’14
Zijn vrouw vertelde ook hoeveel tijd hij in zijn gezin stak. Hij was ‘uitermate toegewijd aan zijn gezin, en ze zijn altijd op de eerste plaats gekomen’, zei ze. ‘Hij was jarenlang bisschop en had veel kerktaken, maar die taken zijn nooit ten koste van zijn gezin gegaan. Als hij thuis was, maakte hij goed gebruik van zijn tijd.’15
Later in hun leven brachten president en zuster Ballard graag tijd door met hun kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Zijn kinderen en kleinkinderen koesteren herinneringen aan familievakanties met bezoekjes aan plekken uit de kerkgeschiedenis, zoals Palmyra, Kirtland en Nauvoo; bijwonen van de inwijding van de Prestontempel in 1998; reizen door het Heilige Land; en over een deel van het pionierspad trekken.
Na het overlijden van zijn vrouw in oktober 2018 merkte ouderling Ballard op: ‘Ik ben dankbaar dat ik weet waar mijn dierbare Barbara is en dat we weer samen zullen zijn, voor alle eeuwigheid met onze familie.’16
Gesterkt door een erfgoed van geloof
Als afstammeling van Hyrum, broer van de profeet Joseph Smith, was Russell Ballard altijd trots op zijn voorouders die pionier waren. Zijn twee grootvaders en een overgrootvader dienden in het Quorum der Twaalf Apostelen. Na zijn eigen roeping tot dat ambt zei president Ballard: ‘Ik beschouw het als een zegen om nu een vertegenwoordiger van de familie van Joseph en Hyrum te zijn, en erken in het openbaar dat het een grote eer en verantwoordelijkheid is om mijn overgrootvader, Joseph F. Smith, en beide grootvaders, Hyrum Mack Smith en Melvin J. Ballard, in de Raad der Twaalf Apostelen op te volgen. Ik zal mijn uiterste best doen om een dienstknecht te zijn die zo’n geboorterecht waardig is.
‘Mijn broeders hebben me meermaals verzekerd dat mijn voorvaderen mijn roeping in de raden aan de andere kant van de sluier en in het Eerste Presidium en de Raad der Twaalf aan deze kant van de sluier hebben gesteund.’17
Het visioen dat zijn grootvader Melvin J. Ballard kreeg, waarin hij de Heiland in de Salt Laketempel omhelsde, hielp president Ballard door moeilijke tijden heen,18 en een gedenkplaat met de laatste woorden van zijn grootvader in het sterfelijk leven hing in zijn kantoor aan de muur: ‘Broeders, laten we bovenal helder denken.’ ‘Ik ga de hele week niet naar mijn kantoor zonder die woorden te zien’, legde president Ballard uit. ‘Ik merk dat ik er veel aan heb.’19 Die twee eenvoudige woorden, ‘helder denken’, werden een gezinsmotto voor president Ballard toen hij zijn gezinsleden aanmoedigde om helder na te denken bij het nemen van goede beslissingen en de eenvoud van het evangelie in gedachten te houden.20
President Ballard was een goed voorbeeld van vertrouwen in, en voortzetten van, een erfgoed van geloof in het gezin. Voor hem waren de kerkgeschiedenis en het geloof van de eerste heiligen onverbrekelijk met zijn eigen familiegeschiedenis verbonden. Hij herinnerde ons eraan dat we allemaal, ‘vooral onze jongeren’, veel ‘kracht kunnen opdoen door onze kerkgeschiedenis te begrijpen’.21 Hoewel het geloof van veel heiligen op de proef werd gesteld door de ‘19e-eeuwse trektocht van de mormoonse pioniers, moeten we beseffen dat voor ieder van ons “de tocht door het leven doorgaat!” Daarbij wordt ons eigen “geloof bij elke voetstap” beproefd.’22
Zakelijk succes en mislukkingen
Russell Ballard was beroepsmatig in de auto-, vastgoed- en investeringsbranches werkzaam. Er kwamen belangrijke levenslessen uit onverwachte bronnen. Russell leerde ook uit eigen ervaring hoe belangrijk het was om naar de raad van zijn vader te luisteren, en naar de influisteringen van de Geest op geestelijk en materieel gebied.
‘De Ford Motor Company was op zoek naar een garage die hun nieuwe serie auto’s zou verkopen’, herinnerde hij zich. ‘Directieleden van Ford nodigden mijn vader uit voor een autoshow van wat volgens hen een spectaculair nieuw succesproduct zou worden. Toen we de auto’s zagen, waarschuwde mijn vader, die ruim 35 ervaring in de autobranche had, me om geen dealer te worden.’
President Ballard legde uit: ‘Toen ik hiermee worstelde, vroeg ik de Heer er ook naar, en ik vroeg om leiding. Het was een grote beslissing; er was veel geld mee gemoeid, en het vergde veel verplichtingen van mijn kant. Op het moment dat mijn vader en ik de auto’s zagen, kreeg ik de duidelijke ingeving om de franchise niet aan te gaan.’
Maar, zei president Ballard, ‘de vertegenwoordigers van Ford waren heel overtuigend, en ik besloot om de eerste – en in feite ook de laatste – Edseldealer in Salt Lake City te worden. Als je niet weet wat een Edsel is, vraag het dan aan je grootvader. Hij zal je vertellen dat de Edsel een gigantisch fiasco was.’
President Ballard merkte op: ‘Ik liet me overhalen en dwaalde af van de influisteringen van de Geest die ik eerder had gehad. Ik had de raad in afdeling 9 van de Leer en Verbonden opgevolgd, maar ik werd onzeker en week af van de ingeving die de Heer mij had gegeven.’ Hierdoor leerde hij een les: ‘Als je gewillig bent om te luisteren en te leren, kun je de belangrijkste lessen leren van hen die ons zijn voorgegaan. […] Als jullie hun raad horen en toepassen, kunnen zij je leiden tot keuzen die voor jouw welzijn een zegen zullen zijn en je wegleiden van beslissingen die je kunnen vernietigen.’23
Hoewel Russell anderszins vrij succesvol was in al zijn zakelijke ondernemingen, zag hij deze flop als een leerervaring die hem zou helpen om ‘helder na te denken’ over dergelijke beslissingen in de toekomst.24
Dienst aan de Heer
Nadat hij twee keer bisschop was geweest, was Russell Ballard verscheidene keren hogeraadslid en fungeerde hij als quorumadviseur priesters voordat hij in juli 1974 als president van het zendingsgebied Toronto (Canada) werd geroepen. Die roeping bleek van onschatbare waarde voor zijn toekomstige voltijdtaken in de kerk te zijn. Twee jaar later, op 3 april 1976, werd hij geroepen als lid van het Eerste Quorum der Zeventig. Hij werd op 21 februari 1980 geroepen als lid van het presidium van dat quorum. Op 6 oktober 1985 werd hij op 57-jarige leeftijd geroepen als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Zijn ordening tot die roeping op 10 oktober 1985 door president Spencer W. Kimball (1895–1985) was de laatste priesterschapsverordening die president Kimball vóór zijn overlijden verrichtte.
Op 14 januari 2018, na het overlijden van president Thomas S. Monson (1927–2018) en de aanstelling van president Russell M. Nelson als zeventiende president van de kerk, werd president Ballard als waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen aangesteld.
Als algemeen autoriteit was president Ballard op verschillende manieren bij het werk van de Heer betrokken. Hij was algemeen bestuurder van de afdeling Zendingswerk en gaf ook leiding aan de afdelingen Leerplannen en Coördinatie. Hij hield bovendien toezicht op het public-affairscomité van de kerk.
Hij gaf in 1980 toestemming voor het eerste kerkgebouw in Nigeria. Vier jaar later keerde hij terug naar Afrika en reisde hij na een hongersnood naar Ethiopië om te beslissen hoe hij ingezameld geld van een speciale vastenactie door kerkleden moest distribueren. Vergezeld door Glenn L. Pace, toen algemeen directeur van de afdeling Welzijnsdiensten van de kerk, sprak hij in die tijd met het enige lid van de kerk in Ethiopië, een Melchizedeks-priesterschapsdrager. Bij die gelegenheid sprak president Ballard een gebed en een zegen uit over Ethiopië, waarin hij, zoals broeder Pace zich herinnert, ‘de macht en het gezag van het heilige Melchizedeks priesterschap aanriep en de elementen gebood om samen te komen en regen op het land te brengen, en zo de lijdenden die al zoveel jaren geleden hadden verlichting te bieden. Het had al een jaar niet geregend, en het gebed werd uitgesproken op een heldere, zonnige zondagmorgen.’
Later die dag, merkte broeder Pace op, ‘zat ik aan een bureautje in mijn dagboek te schrijven toen ik een donderslag hoorde. Ik ging net op tijd naar de patio om het begin van een enorme stortbui te zien. […] Ik liep door de gang en klopte bij ouderling Ballard aan. Toen hij naar de deur kwam, merkte ik dat hij net zo overstelpt was [als ik]. We spraken een dankgebed uit en keerden terug naar de privacy van onze eigen kamer en gedachten. Vanaf die dag regende het, waar we ook heen reisden.’25 Deze ervaring veranderde president Ballards leven.
Een andere gedenkwaardige gebeurtenis vond plaats in 1988, toen president Ballard in één weekend zeven nieuwe ringen stichtte in Lima (Peru). Zijn grootvader ouderling Melvin J. Ballard had in 1925 Zuid-Amerika toegewijd voor de verkondiging van het evangelie, omdat hij de opmerkelijke groei van de kerk daar voorzag. President Ballard zei: ‘[Deze ervaring] gaf mij […] een bijzonder gevoel omdat ik opa’s invloed nogal heftig voelde, want ik wist dat ik een deel van zijn opmerkelijke profetie vervulde.’26
Leringen
President Ballard beklemtoonde in al zijn leringen hoe belangrijk het is om een getuigenis te krijgen en de boodschap van het herstelde evangelie te verkondigen: ‘Als wij anderen niet begrijpen en ze bereidwillig onderwijzen in de herstelling van het evangelie van Jezus Christus door middel van de profeet Joseph Smith, wie zal dat dan doen?’27 Hij spoorde leden vaak aan om een datum vast te stellen waarvoor ze iemand gevonden wilden hebben die ze over het evangelie konden vertellen, en hij vroeg ze later of ze het gedaan hadden.
Hij roemde ook de essentiële rol van vrouwen in het gezin en de kerk, leerde de leden hoe ze raden effectief konden gebruiken, en was pleitbezorger voor het werk van voltijdzendelingen en zendingswerk door leden. Dat ging zo ver dat een van zijn mede-apostelen eens grapte dat de ‘M.’ in zijn naam voor ‘missionary’ [zendeling] stond.28
Met zijn optimistische kijk op het zendingswerk bemoedigde hij zendelingen en leden over de hele wereld. Aan de Brigham Young University herinnerde hij de studenten, van wie er velen op zending waren geweest of toekomstige zendelingen waren, eraan dat ‘de groei van de kerk […] in feite in jullie handen en in de mijne is, en in handen van de actieve leden van de kerk.’ Hij zei dat hij, telkens als hij hoorde dat het evangelie aan iedere levende ziel verkondigd moest worden, tegen zichzelf zei: ‘De Heer heeft ons gevraagd iets te doen wat onmogelijk is. [Maar] het is niet onmogelijk. Het is niet onmogelijk als de leden van de kerk meer zouden investeren in de taak die Hij hen wil laten uitvoeren, namelijk om het evangelie onbeschroomd op aarde te verspreiden.’
‘We hoeven ons geen zorgen te maken om de groei van deze kerk’, zei hij. ‘De Heer zal voorzien en de Heer zal zich verheffen, en de Heer zal inspireren en de Heer zal het mogelijk maken dat zijn werk kan voortrollen. […] God zegene jullie dan, en mij, dat we de moed, het goede oordeel, de persoonlijke discipline en voorbereiding zullen hebben, dat we op alle manieren klaar zullen zijn om ons deel, wat dat ook mag zijn, te doen om het koninkrijk van God op aarde op te bouwen.’29
Getuigenis van het herstelde evangelie
Het getuigenis dat in zijn kinderjaren was gezaaid, tijdens zijn zending verankerd en zijn hele leven lang gesterkt door dienstbaarheid, was altijd geworteld in de eenvoud van evangeliebeginselen. ‘Ik verhef mijn stem tot de hele wereld door te getuigen dat ik zonder voorbehoud of twijfel weet dat Joseph Smith deze bedeling door goddelijke openbaring heeft geopend en de herstelling op aarde van de ware Kerk van Jezus Christus is begonnen.’30
Hij verklaarde dat ons geloof ‘op Jezus Christus moet zijn gericht, op zijn leven, op zijn verzoening, en op de herstelling van zijn evangelie op aarde in de laatste dagen.’ […]
‘Niets is opmerkelijker of belangrijker in dit leven dan te weten dat God, onze eeuwige Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, wederom vanuit de hemel hebben gesproken, en profeten en apostelen hebben geroepen om de volheid van het eeuwigdurend evangelie wederom op aarde te verkondigen.’31
Zijn levenslange dienstbetoon en toewijding aan de bespoediging van het werk van de Heer hielpen hem ongetwijfeld om de persoon te worden die de Heer nodig had. ‘Door mijn begrip van het evangelie heb ik leiding gekregen over de soort vader, en nu ook grootvader, die ik zou moeten zijn. Mijn getuigenis, dat ik in mijn jeugd heb opgedaan, heeft me geholpen om gehoor te geven aan elke roeping in de kerk, inclusief deze overweldigende roeping in het Quorum der Twaalf Apostelen. Mijn getuigenis, lang geleden verkregen op de hoeken van Engelse straten, is regel op regel en voorschrift op voorschrift gegroeid tot ik voor u kan staan […] en getuigen, als bijzondere getuige van de Heer Jezus Christus, dat onze Heiland leeft en dat Hij de Zoon van God, onze eeuwige Vader, is. Mijn leven is nooit meer hetzelfde geweest sinds ik mijn ziel aan de waarheden van het herstelde evangelie van Jezus Christus heb verankerd.’32